Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 juli 2024
gepubliceerd op 28 augustus 2024

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de nadere regeling van de rechtspositieregeling van de effectieve bestuursrechters betreft

bron
vlaamse overheid
numac
2024007995
pub.
28/08/2024
prom.
05/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/05/2024007995/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 08/10/2014 numac 2014035703 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de nadere regeling van de rechtspositieregeling van de effectieve bestuursrechters betreft


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, artikel 87, § 3; - het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 49, gewijzigd bij de decreten van 24 februari 2017 en 17 maart 2023, artikel 54, 57, 61en 62.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 4 maart 2024. - De algemene vergadering van de Vlaamse bestuursrechtscolleges heeft op 7 mei 2024 op grond van artikel 54, § 2 van het DBRC-decreet advies gegeven over de bijlage bij dit besluit, die als bijlage 3 gevoegd wordt bij het besluit van 16 mei 2014. - De Raad van State heeft advies 76.619 gegeven op 27 juni 2024.

Juridisch kader Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 08/10/2014 numac 2014035703 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2023 pub. 06/07/2023 numac 2023043121 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot overdracht van de secretarissen van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten wat betreft de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en de rechtspositieregeling van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 08/10/2014 numac 2014035703 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2023 pub. 06/07/2023 numac 2023043121 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot overdracht van de secretarissen van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten wat betreft de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en de rechtspositieregeling van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten, wordt vervangen door wat volgt: "

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° advocaat: een persoon die als advocaat ingeschreven is op het tableau van de Orde der Advocaten of een onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie die, volgens de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, gerechtigd is het beroep van advocaat uit te oefenen of een titel van advocaat te voeren;2° algemene vergadering: de algemene vergadering, vermeld in artikel 2, 5° van het decreet;3° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende bestuursrechter of de bijzitter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet;4° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen, vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet: a) een aangetekende brief;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan vastgesteld worden;5° decreet: het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;6° dienst van de Bestuursrechtscolleges: de dienst van de Bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 6 van het decreet;7° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering, vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet;8° functioneel bevoegde minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor justitie en handhaving;9° selectiecommissie: de selectiecommissie, vermeld in artikel 49, § 4, van het decreet;10° tuchtoverheid: de instanties, vermeld in artikel 59 van het decreet; 11° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet: a) het Handhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van het Lokaal en Provinciaal Kies decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 15/07/2011 numac 2011035546 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening type decreet prom. 08/07/2011 pub. 25/08/2011 numac 2011035664 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn type decreet prom. 08/07/2011 pub. 25/07/2011 numac 2011035609 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2011 sluiten; d) de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, opgericht bij artikel II.285 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013; 12° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet. Voor de toepassing van het VPS wordt: 1° de entiteit dienst van de Bestuursrechtscolleges beschouwd als een entiteit als vermeld in artikel I 2, 3°, van het VPS; 2° de eerste voorzitter beschouwd als een lijnmanager als vermeld in artikel I 2, 10°, van het VPS.".

Art. 2.In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2023 pub. 06/07/2023 numac 2023043121 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot overdracht van de secretarissen van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten wat betreft de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en de rechtspositieregeling van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten, wordt afdeling 1 vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Selectie en benoeming van de effectieve bestuursrechters

Art. 6.De vacantverklaring van de functie van effectieve bestuursrechter, vermeld in artikel 49, § 3, van het decreet, en de oproep tot de kandidaten worden minstens aangekondigd door de bekendmaking van een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad en op de webpagina van de dienst van de Bestuursrechtscolleges.

Het bericht, vermeld in het eerste lid, vermeldt de nadere regels en de vormvereisten en de termijn voor de indiening van de aanvragen tot deelneming aan de selectieprocedure die worden bepaald conform artikel 49, § 4 van het decreet.

Art. 6/1.De kandidaten dienen hun aanvraag tot deelneming aan de selectieprocedure op straffe van onontvankelijkheid in binnen ten minste dertig dagen na de bekendmaking van het officiële bericht in het Belgisch Staatsblad, vermeld in artikel 6, eerste lid.

De kandidaten voegen bij hun aanvraag een afschrift van hun diploma, en ook de andere stukken en gegevens, vermeld in het voormelde officiële bericht, waaruit blijkt dat ze voldoen aan de benoemingsvoorwaarden, vermeld in artikel 49 van het decreet.

Art. 6/2.§ 1. De selectiecommissie bestaat uit maximaal acht stemgerechtigde leden.

Maximaal de helft van de stemgerechtigde leden, vermeld in het eerste lid, is lid van de algemene vergadering.

De stemgerechtigde leden, vermeld in het eerste lid, die geen lid zijn van de algemene vergadering, zijn actief of zijn actief geweest zijn in een van de volgende functies: 1° advocaat;2° hoogleraar aan een universiteit of hogeschool;3° personeelslid van de Vlaamse overheid met minstens rang A2, behalve als personeelslid van de dienst van de Bestuursrechtscolleges, met minstens een rang A2; Afhankelijk van het Vlaams bestuursrechtscollege waarbij de functie vacant is, voldoen de stemgerechtigde leden die geen lid zijn van de algemene vergadering, vermeld in het derde lid, aan de benoemingsvoorwaarden, vermeld in artikel 49, § 1, tweede of derde lid, van het decreet. § 2. De selectiecommissie kan zich laten bijstaan door maximaal twee personeelsleden van de dienst van de Bestuursrechtscolleges, als leden met adviserende stem. § 3. De selectiecommissie wijst onder de stemgerechtigde leden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, een voorzitter aan.

De selectiecommissie wijst onder de stemgerechtigde leden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, of de adviserende leden, vermeld in paragraaf 2, een secretaris aan. § 4. Alle stemgerechtigde en adviserende leden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 2, hebben burgerlijke en politieke rechten. De voormelde leden zijn niet veroordeeld door een in kracht van gewijsde gegane veroordeling, zelfs niet met uitstel, of tot een correctionele of criminele straf, tenzij ze in eer en rechten hersteld zijn.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die in het buitenland tot een soortgelijke straf zijn veroordeeld door een in kracht van gewijsde gegane veroordeling.

Art. 6/3.§ 1. De selectiecommissie maakt van de selectieproef, vermeld in artikel 49, § 4 van het decreet, en van de eventuele onderdelen daarvan, telkens een proces-verbaal op, dat de voorzitter en de secretaris van de selectiecommissie ondertekenen.

De processen-verbaal, vermeld in het eerste lid, bevatten voor elke kandidaat al de volgende elementen: 1° een samenvatting van de beraadslaging;2° de individuele beoordeling die de stemgerechtigde leden hebben gegeven op ieder onderdeel en op de totaliteit van de selectieproef;3° het gemiddelde van de individuele beoordelingen, vermeld in punt 2°. § 2. Geen stemgerechtigd of adviserend lid van de selectiecommissie als vermeld in artikel 6/2, § 1 en § 2, kan aanwezig of betrokken zijn bij een onderdeel van de selectieproef waarin de volgende personen identificeerbaar zijn: 1° een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad;2° een persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt;3° een bloed- of aanverwant van de persoon, vermeld in punt 2°, tot en met de vierde graad.

Art. 6/4.Als geen enkele kandidaat wordt geselecteerd, deelt de eerste voorzitter dat mee aan de functioneel bevoegde minister binnen dertig dagen na de ondertekening van het relevante proces-verbaal, vermeld in artikel 6/3, § 1 .

Als geen enkele kandidaat wordt voorgedragen, bezorgt de eerste voorzitter de gemotiveerde beslissing daarover aan de functioneel bevoegde minister binnen dertig dagen na datum van het interview, vermeld in artikel 49, § 4, tweede lid, van het decreet.

Als de algemene vergadering een gemotiveerde voordracht doet, bezorgt de eerste voorzitter de beslissing met die voordracht aan de functioneel bevoegde minister dertig dagen na datum van het interview, vermeld in artikel 49, § 4, tweede lid, van het decreet.

In de gevallen en binnen de termijnen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, bezorgt de eerste voorzitter aan de functioneel bevoegde minister ook de processen-verbaal, vermeld in artikel 6/3.

In de gevallen en binnen de termijnen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, bezorgt de eerste voorzitter aan de niet-geselecteerde of niet-voorgedragen kandidaten een kopie van hun verbeterde en beoordeelde selectieproef en van de processen-verbaal, vermeld in artikel 6/3, als die processen-verbaal op hen betrekking hebben.".

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De bestuursrechter doet in de uitoefening van zijn functie geen politieke voorkeur blijken. Hij neemt gereserveerdheid en discretie in acht over de interne werking van het Vlaams bestuursrechtscollege en over beslist beleid dat betrekking heeft op of raakt aan materies die tot zijn bevoegdheden behoren."

Art. 4.In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2023 pub. 06/07/2023 numac 2023043121 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot overdracht van de secretarissen van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten wat betreft de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en de rechtspositieregeling van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten, worden afdelingen 4 en 5 vervangen door wat volgt: "Afdeling 4. Evaluatie van de eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechters

Art. 16.De evaluatiecriteria, vermeld in artikel 54, § 2, eerste lid, van het decreet, zijn opgenomen in bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 17.De evaluatie, vermeld in artikel 54 van het decreet, wordt voorafgegaan door een planningsgesprek dat plaatsvindt bij de start van de evaluatieperiode, vermeld in artikel 54, § 1, van het decreet.

Het planningsgesprek, vermeld in het eerste lid, heeft als doel om in onderling overleg tussen de evaluator en de geëvalueerde de doelstellingen voor de komende evaluatieperiode vast te stellen op grond van de concrete functiebeschrijving en rekening houdend met de organisatorische context. De voormelde doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en realiseerbaar.

Van het planningsgesprek, vermeld in het eerste lid, wordt een schriftelijk verslag gemaakt. De evaluator en de geëvalueerde ondertekenen het voormelde verslag en de evaluator voegt het bij het evaluatiedossier.

Art. 18.§ 1. Tijdens de evaluatieperiode, vermeld in artikel 54, § 1, van het decreet, vinden minstens één keer per jaar functioneringsgesprekken plaats.

De functioneringsgesprekken, vermeld in het eerste lid, worden in de volgende gevallen gevoerd: 1° er zijn redenen om de doelstellingen aan te passen die zijn vastgesteld tijdens het planningsgesprek, vermeld in artikel 17;2° op initiatief van de evaluator;3° op verzoek van de geëvalueerde. De functioneringsgesprekken, vermeld in het eerste lid, geven aanleiding tot het formuleren van conclusies die in een bondig verslag opgenomen worden. De evaluator en de geëvalueerde ondertekenen het voormelde verslag. Als de geëvalueerde niet akkoord gaat met de conclusies van het functioneringsgesprek, kan die zijn opmerkingen aan het verslag toevoegen. De evaluator voegt het verslag bij het evaluatiedossier. § 2. De plannings- en functioneringsgesprekken, vermeld in paragraaf 1, vinden plaats tussen de personen, vermeld in artikel 54, § 2, tweede lid, van het decreet, al naargelang de situatie, vermeld in het voormelde artikel.

Art. 19.Voorafgaand aan de evaluatie, vermeld in artikel 54 van het decreet, vindt een evaluatiegesprek plaats tussen de personen, vermeld in artikel 54, § 2, tweede lid, van het decreet, al naargelang de situatie, vermeld in het voormelde artikel.

De evaluatie, vermeld in het eerste lid, steunt op het evaluatiegesprek, vermeld in het eerste lid, en op de verslagen van het planningsgesprek en de functioneringsgesprekken, vermeld in artikel 17 en 18.

De voormelde evaluatie leidt tot de vermelding "goed", "te ontwikkelen" of "onvoldoende". De vermelding "onvoldoende" kan alleen worden toegekend in geval van kennelijk ondermaats functioneren.

Art. 20.De evaluator stelt een ontwerp van evaluatie op dat al een voorstel voor een vermelding "goed", "te ontwikkelen" of "onvoldoende" kan bevatten. De geëvalueerde wordt minstens tien dagen voor het evaluatiegesprek, vermeld in artikel 19, met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van het ontwerp van evaluatie.

Als de evaluator na het evaluatiegesprek beslist dat de geëvalueerde een vermelding "goed" verdient, stelt hij een definitieve evaluatie op en bezorgt hij een afschrift van de evaluatie binnen vijftien dagen na het evaluatiegesprek, vermeld in artikel 19, eerste lid, aan de geëvalueerde. Als de evaluator beslist dat de geëvalueerde de vermelding "te ontwikkelen " of "onvoldoende" verdient, stelt hij een voorlopige evaluatie op.

Art. 21.In geval van een voorlopige evaluatie als vermeld in artikel 20, tweede lid, bezorgt de evaluator aan de geëvalueerde een kopie van de voorlopige evaluatie met een beveiligde zending.

De geëvalueerde kan, op straffe van verval, binnen vijftien dagen vanaf de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, zijn schriftelijke opmerkingen met een beveiligde zending bezorgen aan de evaluator, die het origineel bij het evaluatiedossier voegt.

De evaluator stelt binnen vijftien dagen na de dag waarop hij de opmerkingen, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, een definitieve schriftelijke evaluatie op waarin hij die opmerkingen beantwoordt. Binnen vijftien dagen nadat de evaluator de definitieve evaluatie heeft ondertekend, stuurt die een afschrift ervan met beveiligde zending naar de geëvalueerde.

Art. 22.Het beroep, vermeld in artikel 55 van het decreet, wordt met een beveiligde zending ingediend bij de beroepscommissie, vermeld in het voormelde artikel. Voormelde beroepscommissie telt ten minste drie leden.

De beroepscommissie, vermeld in het eerste lid, hoort de geëvalueerde als die daarom in zijn beroepschrift heeft verzocht. Als de geëvalueerde vraagt om te worden gehoord, maar niet kan verschijnen, laat hij zich vertegenwoordigen door zijn raadsman. Als de geëvalueerde, hoewel hij werd opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de oproeping, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld, zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De beslissing die vóór het beroep is genomen, wordt in dat geval de definitieve beslissing.

De beroepscommissie, vermeld in het eerste lid, neemt binnen dertig dagen vanaf de dag waarop ze het voormelde beroepschrift heeft ontvangen, een met redenen omklede eindbeslissing over de evaluatie.

De beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen.

De beroepscommissie deelt de beslissing, vermeld in het derde lid, mee aan de geëvalueerde met een beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie.

Art. 23.De evaluatiedossiers van de effectieve bestuursrechters worden bewaard bij de eerste voorzitter en de evaluatiedossiers van de eerste voorzitter worden bewaard bij de oudste effectieve bestuursrechter uit het evaluatiecollege, vermeld in artikel 54, § 2, van het decreet.

De evaluaties zijn vertrouwelijk en kunnen altijd door de betrokkenen ingekeken worden.

Bij elke benoeming, elke voordracht of hernieuwing van een mandaat wordt het evaluatiedossier van de laatste zes jaar van de betrokkene gevoegd ter attentie van de benoemende overheid. Afdeling 5. Tuchtregeling en ordemaatregel


Art. 24.§ 1. De tuchtoverheid brengt met een beveiligde zending de betrokkene op de hoogte van het opstarten van een tuchtprocedure en van de precieze feiten die daartoe aanleiding hebben gegeven, uiterlijk binnen zes maanden nadat de tuchtoverheid van die feiten kennis heeft gekregen. § 2. Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter is gehoord of behoorlijk is opgeroepen. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt opgeroepen met een beveiligde zending, waarin de reden van de oproeping, de ten laste gelegde feiten, de overwogen tuchtstraf, de plaats waar en de termijn waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en datum van de hoorzitting zijn vermeld.

Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting ter beschikking gesteld van de eerste voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter en van de persoon naar zijn keuze. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan kosteloos een afschrift van het tuchtdossier krijgen.

De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter kan zich voor de tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar zijn keuze. De tuchtoverheid kan echter de persoonlijke verschijning van de eerste voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter bevelen.

Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van de eerste voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren.

Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van het verhoor. § 3. Het verslag van de hoorzitting, vermeld in paragraaf 2, wordt onmiddellijk bij het dossier gevoegd. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om, binnen vijftien dagen vanaf de dag die volgt op het horen, zijn schriftelijke opmerkingen te bezorgen, die worden toegevoegd aan het dossier.

De tuchtoverheid spreekt de tuchtstraf uit binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de effectieve of geplande hoorzitting met de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter.

Art. 25.Als de tuchtoverheid oordeelt dat er geen tuchtstraf wordt opgelegd, brengt voormelde tuchtoverheid de betrokkene daar onmiddellijk van op de hoogte met beveiligde zending.

Als de tuchtoverheid, vermeld in het eerste lid, beslist dat een tuchtstraf gerechtvaardigd is, legt voormelde tuchtoverheid die tuchtstraf op met een met redenen omklede beslissing. De voormelde beslissing wordt binnen 15 dagen na de dag waarop de beslissing werd genomen met een beveiligde zending meegedeeld aan de betrokkene en aan de functioneel bevoegde minister. Als de tuchtprocedure het directe gevolg is van een klacht, wordt de klager op de hoogte gebracht van het dispositief van de beslissing.

Art. 26.Zodra een tuchtprocedure is ingesteld, kan het onderzoek van een verzoek tot ontslag dat de betrokkene heeft ingediend, geschorst worden tot de tuchtprocedure is beëindigd.

Art. 27.§ 1. Het beroep, vermeld in artikel 60 van het decreet, wordt met een beveiligde zending ingediend bij de beroepscommissie, vermeld in het voormelde artikel. Deze beroepscommissie telt ten minste drie leden. De beslissingen van de beroepscommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. § 2. De beroepscommissie hoort de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter alvorens een beslissing te nemen.

Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter persoonlijk. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter mag zich voor zijn verdediging laten bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten vertegenwoordigen.

Als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter, hoewel hij volgens de voorschriften werd opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak die vóór het beroep werd gedaan, wordt in dat geval de definitieve uitspraak. § 3. De beroepscommissie neemt een beslissing binnen dertig kalenderdagen na de hoorzitting voor de beroepscommissie.

De beroepscommissie kan de tuchtstraf bevestigen, een lichtere tuchtstraf opleggen of geen tuchtstraf opleggen.

De beroepscommissie deelt de beslissing mee aan de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter en aan de functioneel bevoegde minister met een beveiligde zending binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing in kwestie.

Art. 28.Elke tuchtstraf, met uitzondering van de afzetting en het ontslag van ambtswege, wordt doorgehaald onder de voorwaarden, vermeld in het tweede lid. Doorhaling geldt voor de toekomst.

De doorhaling van de tuchtstraffen gebeurt van rechtswege na een termijn waarvan de duur is vastgesteld op: 1° een jaar voor de blaam;2° twee jaar voor de inhouding van salaris;3° drie jaar voor de tuchtschorsing.

Art. 29.De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel, vermeld in artikel 62 van het decreet, uit voor de duur van hoogstens drie maanden. De maatregel kan worden verlengd voor periodes van hoogstens drie maanden tot de eindbeslissing.

Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste voorzitter of de betrokken effectieve bestuursrechter vooraf is gehoord of behoorlijk is opgeroepen conform de procedure, vermeld in artikel 24, § 2 van dit besluit.

In afwijking van het tweede lid kan een voorlopige ordemaatregel worden genomen zonder dat de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter vooraf werd gehoord in de volgende gevallen: 1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid;2° als de feiten op grond waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat;3° als de eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter tegen wie de maatregel wordt overwogen, niet binnen een redelijke termijn kan worden bereikt. De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt in dat geval na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onmiddellijk gehoord. Die voorlopige ordemaatregel vervalt na tien kalenderdagen, tenzij de tuchtoverheid die maatregel binnen die termijn heeft bekrachtigd.

De eerste voorzitter of de effectieve bestuursrechter wordt gehoord telkens als een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De oproeping daarvoor vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de maatregel tot verlenging.

De personen, vermeld in artikel 62, tweede lid, van het decreet, al naargelang de situatie brengt de betrokkene met een beveiligde zending op de hoogte van de beslissing om een ordemaatregel te nemen. De voormelde kennisgeving vermeldt ook het recht om beroep, conform de procedure vermeld in artikel 27 van dit besluit, in te stellen en de vorm en de termijn van de ordemaatregel.

Art. 30.Een ordemaatregel als vermeld in artikel 62 van het decreet, kan een inhouding van 20% van de brutobezoldiging met zich meebrengen.

Als een tuchtmaatregel met inhouding van salaris wordt uitgesproken tegen een persoon die het voorwerp is geweest van een ordemaatregel met vermindering van salaris, heeft de tuchtmaatregel op zijn vroegst uitwerking op de dag waarop de ordemaatregel is ingegaan.

Het bedrag van het salaris dat tijdens de duur van de ordemaatregel ingehouden is, wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtmaatregel met inhouding van salaris. Als het bedrag van de ingehouden salaris hoger is dan het bedrag van het verlies van salaris dat voortvloeit uit de tuchtmaatregel met inhouding van salaris, wordt het verschil aan de betrokkene uitbetaald.

De ingehouden bedragen worden aan de betrokkene uitbetaald als de ordemaatregel niet gevolgd wordt door een tuchtmaatregel of een strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten, of als de strafvordering vervallen is of aanleiding heeft gegeven tot een beschikking van buitenvervolgingstelling of tot een seponering.

Art. 31.De tuchtdossiers van de effectieve bestuursrechters worden bewaard bij de eerste voorzitter en de tuchtdossiers van de eerste voorzitter worden bewaard bij de oudste effectieve bestuursrechter uit het tuchtcollege, vermeld in artikel 59, 2°, van het decreet.

De tuchtdossiers zijn vertrouwelijk en kunnen altijd door de betrokkenen ingekeken worden.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor justitie en handhaving, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 juli 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^