gepubliceerd op 23 september 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van het statuut van de gewestelijk ontvangers, wat betreft de mogelijkheden tot het nemen van loopbaanonderbreking
4 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van het statuut van de gewestelijk ontvangers, wat betreft de mogelijkheden tot het nemen van loopbaanonderbreking
De Vlaamse Regering, Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 43, § 4, vervangen bij het decreet van 7 juli 2006;
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 76, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 2005, 20 juli 2005, 18 januari 2007 en 7 juni 2007;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van het statuut van de gewestelijk ontvangers;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 juli 2008;
Gelet op het akkoord van de federale Ministerraad, gegeven op 10 juli 2009;
Gelet op protocol nr. 265.859 van 13 oktober 2008 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op advies 45.240/3 van de Raad van State, gegeven op 21 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In deel IX van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van het statuut van de gewestelijk ontvangers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006 en 14 november 2008, wordt titel 6, dat bestaat uit artikel 95 tot en met 105, vervangen door wat volgt : « Titel 6. - Verlof voor loopbaanonderbreking Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Art. 95.§ 1. De gewestelijk ontvanger kan de loopbaan in totaal 72 maanden voltijds en 72 maanden deeltijds onderbreken met al dan niet opeenvolgende periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden.
Het verlof wordt toegestaan door de arrondissementscommissaris, die beoordeelt of het geven van de toestemming verenigbaar is met de goede werking van de dienst.
De deeltijdse loopbaanonderbreking kan opgenomen worden in de vorm van : 1° halftijdse loopbaanonderbreking;2° loopbaanonderbreking met een vierde;3° loopbaanonderbreking met een vijfde. § 2. De maximumduur voor voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbreking wordt verminderd met de duur van de voltijdse, respectievelijk deeltijdse loopbaanonderbrekingen die de gewestelijk ontvanger heeft genoten in welke hoedanigheid ook bij dezelfde of een andere werkgever. § 3. De gewestelijk ontvanger kan tegen de weigering van het verlof voor loopbaanonderbreking binnen vijftien kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing tot weigering in beroep gaan bij de gouverneur. De gouverneur neemt een definitieve beslissing binnen dertig kalenderdagen. § 4. Het verlof voor loopbaanonderbreking kan worden opgezegd door de gewestelijk ontvanger en door de arrondissementscommissaris.
Art. 96.In afwijking van artikel 95, § 1, eerste lid, en § 2, kan de gewestelijk ontvanger van minstens 50 jaar halftijdse loopbaanonderbreking of loopbaanonderbreking met een vierde of een vijfde nemen tot aan de pensioenleeftijd, ongeacht de totale duur van de loopbaanonderbrekingen die hij heeft genoten vóór het begin van de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd.
Art. 97.Artikel X 29 tot en met X 31 van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger, waarbij in artikel X 29, § 4, het woord "lijnmanager" gelezen wordt als "arrondissementscommissaris".
Hoofdstuk 2. - Palliatief verlof
Art. 98.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 2, Palliatief verlof, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.
Hoofdstuk 3. - Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid
Art. 99.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 3, Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.
Hoofdstuk 4. - Ouderschapsverlof
Art. 100.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 4, Ouderschapsverlof, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.
Hoofdstuk 5. - Onderbrekingsuitkeringen
Art. 101.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 5, Onderbrekingsuitkeringen, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.
Hoofdstuk 6. - Vervanging
Art. 102.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 6, Vervanging, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de gewestelijk ontvanger.
Hoofdstuk 7. - Loopbaanonderbreking voor contractuele gewestelijk ontvangers
Art. 103.De bepalingen van deel X, titel 6, hoofdstuk 7, Loopbaanonderbreking voor contractuelen, van het VPS zijn van overeenkomstige toepassing op de contractuele gewestelijk ontvanger. »
Art. 2.Artikel 104 en 105 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 juli 2009.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 september 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS