Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 mei 1999
gepubliceerd op 14 juli 1999

Besluit van de Vlaamse regering betreffende adviesverlening inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035888
pub.
14/07/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999035888/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende adviesverlening inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 53;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 23 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 mei 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld regels moeten vastgesteld worden inzake erkenning en subsidiëring van een instantie die adviezen kan verlenen inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap die tewerkgesteld worden in het gewone of beschutte arbeidscircuit, en dat deze erkenning zo spoedig mogelijk moet toegewezen worden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Binnen de perken van de kredieten die hiervoor op zijn begroting zijn voorzien, kan het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, hierna "het Fonds" genoemd, een instantie erkennen en subsidiëren met het oog op de adviesverlening inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap die in het gewone of in het beschutte arbeidscircuit tewerkgesteld zijn.

Art. 2.Om erkend te worden, moet de instantie die wordt bedoeld in artikel 1, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° bereid zijn een samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid te vormen tussen de v.z.w. VLAMAB, VLICHT en de door het Fonds erkende diensten voor arbeidstrajectbegeleiding inzake de adviesverlening die wordt bedoeld in artikel 1, en de wijze waarop deze verleend wordt; 2° in het samenwerkingsverband dat wordt bedoeld in 1°, nauwkeurig de rechten en plichten van elke partner omschrijven;3° in zijn statuten adviesverlening inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap ingeschreven hebben;4° de adviesverlening verzekeren aan alle werkgevers die personen met een handicap tewerkstellen die zijn ingeschreven in het Fonds;5° beschikken over de nodige personeelsbezetting met minimum het equivalent van één voltijds adviseur inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten voor personen met een handicap per provincie, waarbij deze adviseurs minstens een diploma van niet-universitair hoger onderwijs moeten hebben;6° zich ertoe verbinden : a) aan derden advies te verlenen inzake ergonomie en aanpassing van een arbeidspost voor personen met een handicap, zonder hiervoor aan deze derden kosten aan te rekenen;b) een individueel dossier betreffende elke adviesverlening bij te houden;c) een jaarverslag over haar werking in het raam van dit besluit voor te leggen, en dit ieder jaar uiterlijk op 21 januari;7° zich onderwerpen aan de bepalingen van hoofdstuk X van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.

Art. 3.§ 1. Teneinde de in artikel 1 bedoelde instantie die voor erkenning door het Fonds in aanmerking komt te selecteren, wordt binnen de raad van bestuur van het Fonds een selectiecommissie aangesteld. § 2. Op basis van een schriftelijke oproep tot kandidatuurstelling gericht aan de potentiële initiatiefnemers met ervaring op het vlak van de adviesverlening inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten, worden de tijdig ingediende projecten gerangschikt, rekening houdend met de volgende selectiecriteria : 1° de geboden garanties dat er effectief een samenwerkingsverband tot stand gebracht wordt, overeenkomstig de bepalingen in artikel 2, 1°;2° de ervaring en deskundigheid van het beschikbare personeel inzake ergonomie en aanpassing van arbeidsposten;3° de bereidheid en de capaciteit om de adviesverlening over alle Vlaamse provincies en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te ontplooien en daarbij zowel de vragen vanuit de sector van de beschutte werkplaatsen als vanuit het reguliere arbeidscircuit te beantwoorden. § 3. De selectiecommissie brengt aan de raad van bestuur van het Fonds een gemotiveerd advies uit waarin de instantie wordt voorgesteld die zij het best geschikt acht om door het Fonds erkend te worden.

Art. 4.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt bij aangetekend schrijven bij het Fonds ingediend, vergezeld van alle documenten waaruit blijkt dat aan de voorwaarden, bepaald in artikel 2, voldaan is.

Het Fonds bepaalt de uiterste datum van indiening van de aanvraag. § 2. Het Fonds beslist gelijktijdig over de vergunning en over de erkenning van de in artikel 1 bedoelde instantie, en stelt de duurtijd van de erkenning vast, rekening houdend met de bepalingen in artikel 5.

De bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 tot vaststelling van algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn op deze erkenning van toepassing. § 3. De erkende instantie mag aan derden, aan wie overeenkomstig artikel 2, 6°, a) advies verleend wordt, geen bijkomende kosten aanrekenen.

Art. 5.De toepassing van dit besluit wordt door het Fonds geëvalueerd ten laatste in maart 2001. De resultaten van deze evaluatie worden aan de minister ter goedkeuring overgelegd.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 mei 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^