Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 juni 2004
gepubliceerd op 27 augustus 2004

Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de grenzen en de toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging kunnen worden toegekend

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036356
pub.
27/08/2004
prom.
04/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/04/2004036356/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de grenzen en de toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging kunnen worden toegekend


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, inzonderheid op artikel 60, eerste lid, en 71, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 1989 houdende vaststelling van de grenzen en de toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die aan de leden van de bestuurs- en controleorganen van een intercommunale kunnen worden toegekend;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 maart 2004;

Gelet op het advies 36.899/3 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de dienstverlenende en de opdrachthoudende verenigingen waarvan het gehele ambtsgebied binnen de grenzen van het Vlaamse Gewest valt.

Art. 2.Aan de vertegenwoordigers op de algemene vergaderingen kan uitsluitend een reisvergoeding worden toegekend overeenkomstig de criteria, bedoeld in artikel 13.

Art. 3.Aan de leden van de raad van bestuur kan, per effectief bijgewoonde zitting, een presentiegeld worden toegekend.

Het toegekende presentiegeld mag niet hoger zijn dan het hoogste bedrag dat in het Vlaamse Gewest aan gemeenteraadsleden wordt toegekend voor het bijwonen van de gemeenteraden.

Art. 4.Aan de leden van het statutair bepaalde directiecomité kan, per effectief bijgewoonde zitting, eenzelfde presentiegeld worden toegekend als aan de leden van de raad van bestuur.

Art. 5.Aan de leden van de overige statutair bepaalde organen en aan de leden die de vereniging vertegenwoordigen in de wettelijk of decretaal bepaalde overlegstructuren in de schoot van de vereniging kan, per effectief bijgewoonde zitting, een presentiegeld worden toegekend dat niet hoger mag liggen dan de helft van het presentiegeld dat toegekend wordt aan de leden van de raad van bestuur van de vereniging in kwestie.

Het presentiegeld waarop de leden aanspraak kunnen maken overeenkomstig het voorgaande lid wordt gedeeld door het aantal in dit lid bedoelde organen waarin zij zitting hebben in de schoot van dezelfde vereniging.

Art. 6.Aan de voorzitter en ondervoorzitters van de raad van bestuur kan, onverminderd de toepassing van artikel 11, een dubbel presentiegeld worden toegekend voor zover zij verkozen zijn uit de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten en deel uitmaken van de gemeenteraad of districtsraad.

Onder dezelfde voorwaarden kan aan de voorzitter en ondervoorzitter van het directiecomité een dubbel presentiegeld worden toegekend, indien zij niet reeds een dubbel presentiegeld krijgen op grond van hun functie in de raad van bestuur.

Aan de voorzitters en ondervoorzitters die een uitvoerend mandaat bekleden bij de deelnemer op wiens voordracht zij zijn benoemd, kan uitsluitend een enkelvoudig presentiegeld worden toegekend.

Art. 7.Aan de voorzitter, de ondervoorzitter(s) en vereffenaar(s) kunnen ten hoogste dezelfde presentiegelden worden toegekend als aan de voorzitter, de ondervoorzitter(s) en leden van de raad van bestuur van dezelfde vereniging voordat die vereniging in vereffening werd gesteld.

Art. 8.De bezoldiging van de commissarissen bestaat in een vast bedrag dat vastgesteld wordt overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen.

Art. 9.Aan de externe deskundigen op wie krachtens de statuten een beroep wordt gedaan, kan, in de mate de eigen rechtstoestand van de betrokkene er zich niet tegen verzet, een individuele vergoeding worden toegekend waarvan het bedrag ten hoogste gelijk is aan de som van de presentiegelden waarop een gewoon lid van de raad van bestuur van de vereniging in kwestie aanspraak kan maken krachtens zijn zitting in dat orgaan, op grond van het overeenkomstig artikel 12 toegestane aantal bezoldigbare vergaderingen, zonder dat de hun toegekende gezamenlijke vergoeding hoger kan liggen dan een vierde van de gezamenlijke presentiegelden die uitgekeerd worden aan de leden van de raad van bestuur krachtens hun zitting in dit orgaan, gedurende het voorgaande boekjaar.

Aan een als deskundige aangestelde rechtspersoon kan een vergoeding worden toegekend die berekend wordt overeenkomstig de voorgaande alinea, ongeacht het aantal natuurlijke personen dat deze rechtspersoon vertegenwoordigt.

Voor het eerste boekjaar dat volgt op de oprichting van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging mag de totale uit te keren vergoeding, zoals bepaald in het voorgaande lid, niet hoger liggen dan een vierde van de gezamenlijke presentiegelden uitgekeerd aan de leden van de raad van bestuur, krachtens hun zitting in dat orgaan, gedurende dat eerste boekjaar.

Art. 10.Vergaderingen van verschillende organen van dezelfde verenigingen, die plaatsvinden op dezelfde dag, geven in hoofde van de leden met een meervoudig lidmaatschap slechts recht op één enkel presentiegeld, met name het hoogst toegelaten.

Verschillende vergaderingen van eenzelfde orgaan van dezelfde vereniging die plaatsvinden op dezelfde dag, geven in hoofde van de leden slechts recht op één enkel presentiegeld.

Art. 11.De cumulatie in verschillende dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen van mandaten waaraan een dubbel presentiegeld verbonden is, geeft slechts recht op een dubbel presentiegeld in een van die verenigingen, naar keuze van de betrokken mandataris, en op een enkelvoudig presentiegeld in elk van de andere verenigingen.

De uitkering van een dubbel presentiegeld is slechts mogelijk na een verklaring op erewoord van de betrokken mandataris dat hij geen dubbel presentiegeld geniet in een andere dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.

Art. 12.Het aantal bezoldigbare vergaderingen van de verschillende organen is bepalend voor de presentiegelden waarop de leden overeenkomstig de criteria, vastgesteld in dit besluit, aanspraak kunnen maken, met dien verstande dat het aantal bezoldigbare vergaderingen per boekjaar en per lid begrensd is op : 1° 12 voor de organen, bedoeld in artikel 3;2° 24 voor de organen, bedoeld in artikel 4;3° 18 voor de organen, bedoeld in artikel 5. In verenigingen die niet overgaan tot de oprichting van een directiecomité, wordt het aantal bezoldigbare vergaderingen van de raad van bestuur verhoogd tot 24 per boekjaar.

Art. 13.Aan alle leden die zitting hebben in een orgaan en die overeenkomstig dit besluit recht hebben op een presentiegeld, evenals aan de vertegenwoordigers op de algemene vergaderingen, kan een reisvergoeding worden toegekend die geen deel uitmaakt van het presentiegeld en niet hoger mag liggen dan de reisvergoedingen die toegekend worden aan de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De reisvergoedingen zijn begrepen in de vergoedingen, bedoeld in de artikel 8 en 9.

Voor de reisvergoedingen geldt dezelfde beperking als bepaald in artikel 10 van dit besluit.

Art. 14.De presentiegelden en vergoedingen in dit besluit zijn facultatief. De vermelde bedragen vormen de toelaatbare maxima en zijn brutobedragen.

Niettegenstaande andersluidende statutaire bepalingen kunnen geen andere presentiegelden en vergoedingen of andere voordelen worden toegekend.

Art. 15.Jaarlijks wordt door de dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen, vóór 31 maart aan de commissaris van de Vlaamse Regering een per mandataris geïndividualiseerd overzicht bezorgd van de in het voorbije boekjaar ontvangen vergoedingen en presentiegelden aan de hand van de door hem voorgeschreven tabellen.

Art. 16.Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 1989 houdende vaststelling van de grenzen en toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die aan de leden van de bestuurs- en controleorganen van een intercommunale kunnen worden toegekend, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking vanaf het boekjaar 2004.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^