gepubliceerd op 11 oktober 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van een eenmalige subsidie voor de versterking van de koopkracht van zelfstandige verantwoordelijken en medewerkers in de opvang van baby's en peuters en in de buitenschoolse opvang
3 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van een eenmalige subsidie voor de versterking van de koopkracht van zelfstandige verantwoordelijken en medewerkers in de opvang van baby's en peuters en in de buitenschoolse opvang
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2004
pub.
07/06/2004
numac
2004035799
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, artikel 5, § 2, 2°, a), vervangen bij decreet van 1 maart 2019 en artikel 12, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2019 en het decreet van 3 mei 2019; - het
decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
20/04/2012
pub.
15/06/2012
numac
2012035637
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters
sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 10, 4°, en artikel 12 § 1, tweede lid en § 3, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 11 juni 2021. - De Raad van State heeft advies 69.696/1 gegeven op 23 juli 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - Naar analogie met de koopkrachtmaatregel die het zesde Vlaams Intersectoraal Akkoord van 30 maart 2021 voor de social/non-profitsectoren voor de periode 2021-2025 bepaalt voor de werknemers in de sector, wordt een eenmalige subsidie toegekend aan de organisatoren die werken met zelfstandige medewerkers. De eenmalige premie bedraagt 300 euro voor een voltijds tewerkgestelde zelfstandige.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof; - de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019; - het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.
Initiatiefnemers Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;2° private organisator buitenschoolse opvang: de organisator met een erkenning of attest van toezicht of vergunning voor buitenschoolse opvang als vermeld in artikel 1, 1°, van het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, die geen openbaar bestuur is;3° private organisator kinderopvang: de organisator met een vergunning voor kinderopvang als vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, die geen openbaar bestuur is;4° zelfstandige medewerker: elke verantwoordelijke, kinderbegeleider of persoon die de verantwoordelijke ondersteunt en die werkt in de kinderopvang of in de buitenschoolse opvang in een zelfstandig statuut en geregistreerd is in de jaarlijkse registratie van medewerkers, vermeld in artikel 60, eerste lid, 2°, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013.
Art. 2.De subsidie voor de eenmalige coronapremie voor zelfstandigen wordt toegekend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
Art. 3.De organisatoren die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het vijfde lid, ontvangen een subsidie voor de uitbetaling van een eenmalige premie voor de versterking van de koopkracht aan de zelfstandige medewerkers.
De volgende organisatoren komen in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid: 1° de private organisator kinderopvang, die of geen subsidie ontvangt, of de basissubsidie ontvangt, vermeld in artikel 11 tot en met 13 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, of de subsidies voor inkomenstarief ontvangt, vermeld in artikel 17 en 18 van voormelde besluit, en die werkt met zelfstandige medewerkers;2° de private organisator buitenschoolse opvang met een attest van toezicht en die werkt met zelfstandige medewerkers; Een private organisator die aan de volgende voorwaarden voldoet, komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid: 1° hij verzaakt niet aan de subsidie voor de eenmalige premie conform artikel 7 van dit besluit;2° hij heeft geen beslissing tot opheffing of schorsing van de vergunning of attest van toezicht ontvangen van het agentschap;3° als hij een organisator groepsopvang baby's en peuters is, heeft hij de jaarlijkse registratie van de medewerkers, vermeld in artikel 60, eerste lid, 2°, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, volgens de situatie op 1 januari 2021 bezorgd aan het agentschap;4° hij beschikt over een actieve vergunning of attest van toezicht voor de locatie op 1 juni 2021;5° hij betaalt aan de zelfstandige medewerkers de eenmalige premie zoals vermeld in artikel 5. De organisator waarvoor het agentschap niet beschikt over een rekeningnummer op naam van de organisator, geeft dat op elektronische wijze door aan het agentschap conform de administratieve regels en binnen de termijn die het agentschap bepaalt.
Als de gegevens, vermeld in het derde lid, 3°, of het vierde lid, niet of na de termijn bepaald conform artikel 60, eerste lid van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 en conform artikel 3, vierde lid, worden bezorgd, heeft de organisator geen recht op de subsidie, vermeld in het eerste lid. Het agentschap kan de subsidies verminderen indien er een overcompensatie is doordat het effectieve aantal zelfstandige medewerkers van de organisator lager is dan opgenomen in de registratie vermeld in het derde lid, 3°.
Art. 4.De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt op de volgende wijze berekend: 1° de private organisator groepsopvang baby's peuters ontvangt een subsidie volgens de volgende verdeling, opgenomen in de jaarlijkse registratie, vermeld in artikel 3, derde lid, 3° : a) 300 euro voor elke zelfstandige medewerker die minstens 0,8 voltijdsequivalent presteert;b) 150 euro voor elke zelfstandige medewerker die tussen de 0,4 en 0,8 voltijdsequivalent presteert;c) 100 euro voor elke zelfstandige medewerker die minder dan 0,4 voltijdsequivalent presteert;2° de private organisator buitenschoolse groepsopvang ontvangt een subsidie van 300 euro per locatie tot veertien plaatsen en van 21,43 euro per plaats boven de veertien plaatsen, toegekend op het attest van toezicht op datum van 1 januari 2021;3° de private organisator gezinsopvang baby's en peuters en de buitenschoolse gezinsopvang ontvangen een subsidie van 300 euro per locatie met een vergunning of een attest van toezicht voor maximaal acht plaatsen op datum van 1 januari 2021. Een zelfstandige medewerker die werkt bij verschillende private organisatoren, ontvangt maximaal de vergoeding voor het totale aantal prestaties bij alle organisatoren samen.
Art. 5.De private organisator groepsopvang baby's en peuters ontvangt de eenmalige subsidie van maximum 300 euro en minimum 100 euro per zelfstandige medewerker, op basis van de gegevens, vermeld in de jaarlijkse registratie, vermeld in artikel 3, derde lid, 3° en volgens de verdeling vermeld in artikel 4.
De private organisator gezinsopvang en de private organisator buitenschoolse groepsopvang betalen de eenmalige premie van maximum 300 euro en minimum 100 euro per zelfstandige medewerker, aan de zelfstandige medewerkers pro rata van het aantal werkuren per week dat de zelfstandige medewerker presteert in de werking van de opvang.
Art. 6.Het agentschap betaalt de subsidie, vermeld in artikel 3, automatisch aan de private organisatoren die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, en onder voorbehoud van artikel 7.
Art. 7.De private organisator kan verzaken aan de subsidie, vermeld in artikel 3, door dat uitdrukkelijk te melden aan het agentschap conform de administratieve regels en binnen de termijn die het agentschap bepaalt.
Art. 8.De private organisator maakt na de uitbetaling van de eenmalige premie een verantwoordingsstaat op van de uitbetaalde bedragen aan de individuele begunstigden.
Art. 9.Het agentschap en Zorginspectie oefenen toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit. De private organisator verstrekt daarvoor de gevraagde inlichtingen of verantwoordingsstukken.
In het eerste lid wordt verstaan onder Zorginspectie: de Zorginspectie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 13°, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters.
De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt teruggevorderd conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Art. 10.De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt aangerekend op de begroting van het agentschap.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2021.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 september 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE