Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 februari 2023
gepubliceerd op 12 mei 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen voor de compensatie van indirecte emissiekosten

bron
vlaamse overheid
numac
2023040986
pub.
12/05/2023
prom.
03/02/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen voor de compensatie van indirecte emissiekosten


Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 38, derde lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2015, en artikel 40, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2019 en 19 juni 2020.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 5 juli 2022. - Het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen werd gevraagd, doch zij besliste op 29 augustus 2022 geen advies te verlenen. - De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen heeft advies gegeven op 8 september 2022. - De Europese Commissie heeft haar goedkeuring verleend voor deze steunmaatregel op 19 december 2022. - De Raad van State heeft advies 72.847/1 gegeven op 18 januari 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op volgend motief: - het Vlaamse Regeerakkoord stelt in punt 1.8.4 van de titel "energie en klimaat": "we verlengen de huidige maximaal toegelaten compensatieregeling voor de indirecte carbon leakage in afstemming op de energienorm en gefinancierd door het klimaatfonds. Dit is noodzakelijk om de internationale competitiviteit van onze ondernemingen te vrijwaren.".

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - mededeling van de Commissie (2020/C 317/04) Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021, gepubliceerd in het Publicatieblad van 25 september 2020, C 317, blz. 5 - 19.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 16/11/2005 numac 2005036383 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het Agentschap Economie type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036448 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 01/12/2005 numac 2005036483 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Infrastructuur sluiten aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;2° CO2-emissiefactor: de marktgebaseerde CO2-emissiefactor, vermeld in lid 15, punt 11, van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten. Die factor bedraagt voor België 0,51 ton CO2/MWh; decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten: het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;4° emissiejaar: het kalenderjaar waarin de indirecte emissiekosten zijn opgelopen en waarvoor steun wordt aangevraagd;5° energiebeleidsovereenkomst: de energiebeleidsovereenkomst (niet VER-bedrijven) of de energiebeleidsovereenkomst (VER-bedrijven);6° energiebeleidsovereenkomst (niet VER-bedrijven): de energiebeleidsovereenkomst van 4 april 2014 voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie (niet VER-bedrijven), of de energiebeleidsovereenkomst van 10 november 2022 voor Vlaamse energie-intensieve ondernemingen (niet VER-bedrijven), of de opvolger ervan;7° energiebeleidsovereenkomst (VER-bedrijven): de energiebeleidsovereenkomst van 4 april 2014 voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie (VER-bedrijven), of de energiebeleidsovereenkomst van 10 november 2022 voor Vlaamse energie-intensieve ondernemingen (VER-bedrijven), of de opvolger ervan;8° EUA: een EU-emissierecht dat een overdraagbaar recht is om gedurende een vastgestelde periode een ton CO2-equivalent uit te stoten;9° EUA-termijnkoers: het gewone gemiddelde, in euro, van de dagelijkse eenjaarstermijnslotverkoopkoersen van EUA's voor levering in december van het jaar waarvoor de steun wordt verleend.Het gewone gemiddelde is gebaseerd op beschikbare noteringen in het kalenderjaar dat aan het emissiejaar voorafgaat, zoals waargenomen in de EU-koolstofbeurs die in het eerste kwartaal van dat kalenderjaar het hoogste handelsvolume had; 10° fallback-efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik: de reductiefactor die bij de berekening van de steun voor producten waarvoor geen productspecifieke efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik is gedefinieerd, wordt toegepast op de kosten die in aanmerking komen voor staatssteun.De reductiefactor is vastgesteld in lid 15, punt 15, van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten; 11° fallback-subinstallatie: de niet onder een productbenchmark-subinstallatie vallende inputs, outputs en het daarmee samenhangende elektriciteitsverbruik van een installatie om producten te vervaardigen die onder de activiteiten, vermeld in bijlage I bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, vallen;12° installatie: a) voor ondernemingen die onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties, luchtvaartactiviteiten en de inzet van flexibele mechanismen vallen: een BKG-installatie;b) voor ondernemingen die onder punt a) vallen, maar waarbij buiten de grenzen van de BKG-installatie activiteiten worden uitgevoerd als vermeld in bijlage I bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, en voor ondernemingen die niet onder a) vallen: een vaste technische eenheid waarin een of meer van de activiteiten, vermeld in bijlage I bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, en andere activiteiten die op dezelfde locatie worden uitgevoerd en daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten, plaatsvinden, die technisch in verband staan met de voormelde activiteiten en die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging;13° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;14° onderneming: een onderneming als vermeld in artikel 3, 1°, van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten;15° productbenchmark-subinstallatie: de inputs, outputs en het elektriciteitsverbruik dat daarmee samenhangt van een installatie om een product te vervaardigen als vermeld in bijlage II bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten;16° productspecifieke efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik: het op Prodcom 8-niveau gedefinieerde productspecifieke elektriciteitsverbruik, uitgedrukt in MWh/ton output.Dat productspecifieke elektriciteitsverbruik is vastgelegd per product in bijlage II bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten; 17° richtsnoeren steun indirecte emissiekosten: mededeling van de Commissie (2020/C 317/04) richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021 en de mededeling van de Commissie (2021/C 528/01) tot aanvulling van de richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021, gepubliceerd in het Publicatieblad van 25 september 2020, C 317, blz.5 - 19 en 30 december 2021, C 528, blz. 1 - 9; 18° steun: de steun, vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten;19° subinstallatie: een productbenchmark-subinstallatie of een fallback-subinstallatie; 20° verificatiebureau: het verificatiebureau, vermeld in artikel 1.1.1., § 2, 103° /1, van het Energiebesluit van 19 november 2010.

De minister kan de definities, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanvullen overeenkomstig de geldende richtsnoeren indirecte emissiekosten en de beleidsprioriteiten en dat zonder de basisprincipes van dit besluit te wijzigen. HOOFDSTUK 2. - Algemene voorwaarden

Art. 2.Er wordt aan ondernemingen steun toegekend voor de compensatie van de indirecte emissiekosten per emissiejaar in de periode van 2021 tot en met 2030 als vermeld in de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten van dit besluit.

Art. 3.Er wordt alleen steun verleend voor subinstallaties in het Vlaamse Gewest die worden geëxploiteerd door de steunaanvragende onderneming.

Art. 4.Er wordt alleen steun verleend voor subinstallaties die actief zijn in een activiteit als vermeld in bijlage I bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten.

Art. 5.Een onderneming komt alleen voor steun in aanmerking als ze aan een van de volgende voorwaarden voldoet: 1° de onderneming is een natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;2° de onderneming is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht;3° de onderneming is een buitenlandse onderneming met een statuut dat gelijkwaardig is aan het statuut, vermeld in punt 1° en 2°. Een onderneming komt alleen in aanmerking voor steun als ze over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest beschikt.

Art. 6.Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die op de datum van de indiening van de steunaanvraag en van de steuntoekenning geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, geen openstaande onbetwiste schuld heeft bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen en geen procedure op basis van Europees recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.

In het eerste lid wordt verstaan onder Fonds voor Innoveren en Ondernemen: het fonds, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001036491 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002.

Art. 7.Een onderneming komt alleen in aanmerking voor steun als zij voldoet aan de milieu- en energieregelgeving van toepassing in het Vlaamse Gewest.

Een onderneming voldoet niet aan de milieu- en energieregelgeving, als vermeld in het eerste lid, als ze een veroordeling heeft gekregen voor een misdrijf over of een ernstige inbreuk heeft gepleegd op de milieu- en energieregelgeving waartegen geen verzet of beroep meer mogelijk is en waarvan de feiten plaatsvonden binnen een periode van vijf jaar vóór de beslissing tot toekenning van de steun.

Als de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, niet wordt nageleefd, kunnen de ondernemingen uitgesloten worden van steun voor de volgende emissiejaren.

Art. 8.Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen als de installatie waarop de steun betrekking heeft, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° de onderneming is gedurende het volledige emissiejaar toegetreden tot een energiebeleidsovereenkomst die op de installatie van toepassing is en die overeenkomst naleven; 2° voor de installaties die niet door een kleine of middelgrote onderneming worden uitgebaat: op de indieningsdatum van de steunaanvraag in het bezit zijn van een conform verklaard energieplan als vermeld in artikel 6.5.1 tot en met en 6.5.8 van het Energiebesluit van 19 november 2010, of een energieaudit onderneming uitvoeren als vermeld in artikel 6.5.9 tot en met 6.5.15 van het voormeld besluit; 3° een elektriciteitsverbruik hebben dat in het emissiejaar minimaal één GWh bedraagt voor alle subinstallaties samen. Voor de emissiejaren 2021 en 2022 moet de voorwaarde over de energieaudit onderneming, vermeld in het eerste lid, 2°, nageleefd worden binnen de periode, vermeld in artikel 6.5.10. van het Energiebesluit van 19 november 2010.

Art. 9.De onderneming stelt een klimaatplan op met het oog op een koolstofarme bedrijfsvoering in een klimaatneutraal Europa in 2050. De minister bepaalt de uiterste termijn voor het opstellen van het klimaatplan en de indieningswijze ervan. In overleg met de minister, bevoegd voor de energie, bepaalt de minister de minimale inhoud van het voormelde klimaatplan.

Aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, is voldaan als de onderneming een klimaatroadmap heeft opgesteld conform de energiebeleidsovereenkomst (VER-bedrijven).

Art. 10.Als voor een productbenchmark-subinstallatie de streefwaarde van de productspecifieke efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik niet wordt gehaald, investeert de onderneming binnen een periode van vijf jaar vanaf de beslissing tot toekenning van de steun minstens 50% van de steun voor de voormelde subinstallatie in de verlaging van de directe broeikasgasemissies, de verlaging van het energieverbruik van de processen in één of meerdere exploitatiezetels van de onderneming in het Vlaamse Gewest of de productie van hernieuwbare energie of flexibel elektriciteitsverbruik in het Vlaamse Gewest.

Als de investeringen, vermeld in het eerste lid, meer dan 50% van de steun voor het emissiejaar in kwestie bedragen, wordt het overschot in aanmerking genomen voor de naleving van de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, in de volgende emissiejaren.

De minister bepaalt de nadere modaliteiten van de voorwaarde, vermeld in het eerste lid.

Art. 11.De onderneming voert de investeringen, vermeld in het energieplan of de energieaudit onderneming, vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, voor de installaties waarop de steun betrekking heeft, uit binnen vier jaar na de beslissing tot toekenning van de steun als de terugverdientijd van die investeringen niet meer dan drie jaar bedraagt.

De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, geldt niet voor investeringen waarvoor een vrijstelling is verleend door het VEKA als vermeld in artikel 6.5.5, § 2, en artikel 6.5.13, § 4, tweede lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010. HOOFDSTUK 3. - De berekening van het steunbedrag Afdeling 1. - Steunintensiteit

Art. 12.De budgettaire enveloppe voor het emissiejaar 2021 bedraagt 80.908.000 euro (tachtig miljoen negenhonderdenachtduizend euro). Voor de volgende emissiejaren wordt de budgettaire enveloppe bepaald op basis van de steunbedragen van het vorige emissiejaar, berekend conform artikel 15 en 16 en vóór de proratering, vermeld in het derde lid.

Per emissiejaar wordt voorzien in een bijkomende provisie van toegewezen middelen ten belope van 10% van de budgettaire enveloppe, als vermeld in het eerste lid.

Als de budgettaire enveloppe en de bijkomende provisie, vermeld in het eerste en tweede lid, ontoereikend is voor een emissiejaar, wordt het beschikbare budget uitbetaald naar rato van het steunbedrag berekend conform artikel 15 en 16.

Art. 13.De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie en bedraagt 75%.

Art. 14.De steun wordt berekend per installatie. Elke installatie wordt in een of meer van de volgende subinstallaties opgesplitst: 1° een productbenchmark-subinstallatie;2° een fallback-subinstallatie. De totale steun die toegekend wordt om de indirecte emissiekosten van een installatie te compenseren, is de som van de steunbedragen per betrokken subinstallatie.

Als een stap in het productieproces van de installatie wordt ingezet om producten te vervaardigen waarvoor een productspecifieke efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing is en om producten te vervaardigen waarvoor een fallback-efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing is, waarbij voor het fallback-gedeelte geen specifiek meetbaar elektriciteitsverbruik is, wordt het elektriciteitsverbruik voor die stap over de verschillende producten omgeslagen volgens het respectieve aantal geproduceerde ton van elk product.

Als de installatie wordt geëxploiteerd door meerdere ondernemingen wordt alleen de output of het elektriciteitsverbruik dat betrekking heeft op het gedeelte van de installatie dat wordt geëxploiteerd door de steunaanvragende onderneming in aanmerking genomen. Afdeling 2. - Berekening van het steunbedrag voor een

productbenchmark-subinstallatie

Art. 15.Het steunbedrag wordt berekend op basis van de volgende formule: Amaxt = Ai x Ct x Pt-1x Et x AOt, waarbij: 1° Ai: de steunintensiteit, vermeld in artikel 13;2° Ct: de toepasselijke CO2-emissiefactor, uitgedrukt in ton CO2/MWh, in het jaar t;3° Pt-1: de EUA-termijnkoers, uitgedrukt in euro/ton CO2, in het jaar t-1;4° Et: de toepasselijke productspecifieke efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik in het jaar t;5° AOt: de werkelijke output, uitgedrukt in ton in het jaar t;6° t: het emissiejaar. In het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder werkelijke output: de productie van een product als vermeld in bijlage II bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten.

Voor producten waarvoor de uitwisselbaarheid van brandstof en elektriciteit is vastgesteld als vermeld in punt 2 van bijlage I bij de Gedelegeerde Verordening 2019/331, worden de productspecifieke efficiëntiebenchmarks voor elektriciteitsverbruik vastgesteld uitsluitend rekening houdend met het aandeel van elektriciteit.

In het derde lid wordt verstaan onder Gedelegeerde Verordening 2019/331: de Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad. Afdeling 3. - Berekening van het steunbedrag voor een

fallback-subinstallatie

Art. 16.Het steunbedrag wordt berekend op basis van de volgende formule: Amaxt = Ai x Ct x Pt-1 x EFt x AECt, waarbij: 1° Ai: de steunintensiteit, vermeld in artikel 13;2° Ct: de toepasselijke CO2-emissiefactor, uitgedrukt in ton CO2/MWh, in het jaar t;3° Pt-1: de EUA-termijnkoers, uitgedrukt in euro/ton CO2, in het jaar t-1;4° EFt: de fallback-efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik in het jaar t;5° AECt: het werkelijke elektriciteitsverbruik, uitgedrukt in MWh in het jaar t;6° t: het emissiejaar. In het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder werkelijke elektriciteitsverbruik: het elektriciteitsverbruik dat aangewend is voor de vervaardiging van producten die vallen onder de activiteiten, vermeld in bijlage I bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, en die geen productspecifieke efficiëntiebenchmark hebben conform bijlage II bij de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten. HOOFDSTUK 4. - Uitzonderingsmechanisme

Art. 17.De minister kan, na voorafgaande goedkeuring door de Vlaamse Regering, het uitzonderingsmechanisme voor welbepaalde emissiejaren invoeren conform lid 31 en 32 van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten.

Het uitzonderingsmechanisme, vermeld in het eerste lid, betekent dat het steunbedrag in afwijking van artikel 15 en 16 van dit besluit wordt berekend conform lid 31 en 32 van de richtsnoeren steun indirecte emissiekosten, beperkt wordt tot een maximale steunintensiteit van 90%, en dat het wordt vergeleken met het berekende steunbedrag, vermeld in artikel 15 en 16 van dit besluit.

Het meest gunstige steunbedrag wordt toegekend.

In afwijking van artikel 12, eerste lid, zal de budgettaire enveloppe berekend worden op basis van de steunbedragen van het vorige emissiejaar, berekend conform het tweede lid en vóór de proratering, vermeld in het vierde lid.

In afwijking van artikel 12, derde lid, wordt het beschikbare budget als de budgettaire enveloppe en bijkomende provisie ontoereikend is voor een emissiejaar, uitbetaald naar rato van het steunbedrag berekend conform het tweede lid. HOOFDSTUK 5. - Procedure

Art. 18.De onderneming dient een elektronische steunaanvraag in bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen conform de instructies, vermeld op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, aan de hand van het aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de voormelde website.

De steunaanvragen voor de emissiejaren 2021 tot 2030 worden jaarlijks ingediend in de periode bepaald op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.

De datum van de indiening van de steunaanvraag bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen wordt beschouwd als de indieningsdatum van de steunaanvraag.

Art. 19.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen bezorgt de steunaanvraag aan het verificatiebureau.

Het verificatiebureau verifieert de gegevens die ingevuld zijn in de steunaanvraag, vermeld in artikel 17, eerste lid, en in voorkomend geval de uitvoering van de investeringen, vermeld in artikel 10 en 11, en kan als dat nodig is de onderneming verzoeken om de opgegeven informatie in de voormelde steunaanvraag te corrigeren of te vervolledigen.

Het verificatiebureau geeft in een verslag aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen aan of met redelijke mate van zekerheid aangegeven kan worden dat de gerapporteerde gegevens vrij zijn van beduidend onjuiste opgaven. Zij voegt daarbij, indien van toepassing, de door de onderneming gecorrigeerde of vervolledigde steunaanvraag, vermeld in het tweede lid.

Het verificatiebureau brengt de onderneming schriftelijk op de hoogte van het verificatieverslag, vermeld in het derde lid.

Art. 20.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen beoordeelt of de onderneming voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten van dit besluit, en bepaalt de hoogte van het steunbedrag.

Art. 21.Het hoofd van het Agentschap Innoveren en Ondernemen beslist over de toekenning van de steun.

Art. 22.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen brengt de onderneming schriftelijk op de hoogte van de beslissing, vermeld in artikel 20.

Art. 23.De steun wordt aan de onderneming uitbetaald uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgend op het emissiejaar.

In afwijking van het eerste lid wordt de steun voor het emissiejaar 2021 uitbetaald op uiterlijk 31 mei 2023. HOOFDSTUK 6. - Terugvordering

Art. 24.De steun wordt teruggevorderd in de volgende gevallen: 1° de stopzetting van de activiteit, vermeld in artikel 4 van dit besluit, waarop de steun betrekking heeft binnen vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de steun, tenzij de stopzetting plaatsvindt door het feit dat een activiteit van overheidswege niet meer toegelaten is.De terugvordering gebeurt alleen voor de steun om de indirecte emissiekosten te compenseren voor de activiteit die wordt stopgezet; 2° de niet-naleving van de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten van dit besluit, binnen vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de steun, vermeld in artikel 20;3° de niet-naleving van de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag binnen vijf jaar na de beslissing tot toekenning van de steun, vermeld in artikel 20.

Art. 25.In geval van terugvordering wordt de Europese referentievoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast.

Art. 26.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen en het verificatiebureau kunnen vanaf het ogenblik dat de steunaanvraag is ingediend, controleren of de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten van dit besluit worden nageleefd.

De controle, vermeld in het eerste lid, kan, afhankelijk van het feit of de steun al dan niet is toegekend, het volgende tot gevolg hebben: 1° beslissing tot weigering van de steun;2° niet-uitbetaling of terugvordering van de toegekende steun. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 27.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014035639 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 december 2015, 5 februari 2016 en 26 februari 2021;2° het ministerieel besluit van 30 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014203372 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014 tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014035639 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten.

Art. 28.Op de steunaanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014035639 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten en het ministerieel besluit van 30 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014203372 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014 tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014035639 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten sluiten tot toekenning van steun aan ondernemingen ter compensatie van indirecte emissiekosten van toepassing zoals van kracht op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 29.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datum van ondertekening ervan.

Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 februari 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, J. BROUNS

^