2 JUNI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 1998 houdende een vermindering van de onroerende voorheffing ter stimulering van tewerkstellingsbevorderende investeringen

De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;

Gelet op het decreet van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid op artikel 73;

Gelet op het decreet van 19 december 1997 houdende een vermindering van de onroerende voorheffmg ter stimulering van tewerkstellingsbevorderende investeringen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 1998 houdende een vermindering van de onroerende voorheffing ter stimulering van tewerkstellingsbevorderende investeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij wet van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de aanvragen tot het bekomen van de vermindering van de onroerende voorheffing de administratie dienen te bereiken op uiterlijk 30 juni 1998 en dat vele aanvragen dreigen onontvankelijk verklaard te worden bij gebrek aan het indienen van een volledig dossier, daar het bekomen van de vereiste attesten onvoorziene vertraging oploopt; dat te dien einde preventief doch hoogdringend dient voorzien te worden in een wijziging van het besluit, opdat het beoogde doel van de regeling niet in het gedrang zou komen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 13 van het besluit van 17 februari 1998 houdende een vermindering van de onroerende voorheffing ter stimulering van tewerkstellingsbevorderende investeringen worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Er wordt een § 3 ingevoegd, die luidt als volgt : "§ 3.Ingeval de onderneming op het ogenblik van de aanvraag tot toekenning en uitbetaling van de investeringstegemoetkoming nog niet in het bezit is van één of meerdere van de in de artikelen 3, 8, 9 en 10 voorziene bewijzen, moet ze achteraf haar aanvraag met deze bewijzen vervolledigen. De bewijzen dienen aangevraagd te worden bij de betreffende instanties uiterlijk op 30 juni 1998.

In ieder geval moet de onderneming binnen de 30 dagen na verzending van de bewijzen door de betreffende instanties, deze doorsturen ter vervollediging van de aanvraag. »; 2° Er wordt een § 4 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt gemachtigd om desgevallend rechtstreeks bij de bevoegde instanties, de gegevens vervat in de in artikelen 3, 8, 9 en 10 voorziene bewijzen op te vragen. » 3° § 2, laatste lid wordt § 5.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 juni 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY