Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 april 2004
gepubliceerd op 24 juni 2004

Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door de Vlaamse regering en ter bepaling van de kredietinstellingen erkend door de Vlaamse regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035970
pub.
24/06/2004
prom.
02/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/02/2004035970/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2004. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden waaronder kredietmaatschappijen erkend kunnen worden door de Vlaamse regering en ter bepaling van de kredietinstellingen erkend door de Vlaamse regering, ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 78, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 juni 1997, 29 november 2002 en 13 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 houdende de voorwaarden waaronder kredietvennootschappen voor woonkrediet erkend kunnen worden door de Vlaamse regering;

Gelet op het akkoord van de Vlaams minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 februari 2004;

Gelet op het advies nr. 36.611/3 van de Raad van State, gegeven op 9 maart 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;2° administratie : de administratieve eenheid binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die door de Vlaamse regering belast wordt met de uitvoering van het woonbeleid;3° bescheiden woning : de woning zoals omschreven in artikel 1, § 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende de sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen;4° gewestwaarborg : de waarborg zoals bepaald in artikel 78 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;5° kredietinstelling : de hypotheekonderneming zoals bedoeld in artikel 43 en 43bis van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;6° kredietmaatschappij : de hypothecaire kredietmaatschappij voor sociaal woonkrediet waaraan een erkenning is verleend door de Vlaamse regering overeenkomstig artikel 78, eerste lid, 1°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. HOOFDSTUK II. - De kredietmaatschappijen Afdeling I. - Erkenning

Art. 2.De erkenning zoals bepaald in artikel 78, eerste lid, 1°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, kan, onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden door de minister voor onbepaalde duur verleend worden aan elke kredietmaatschappij die wil deelnemen aan de opdracht van algemeen belang die erin bestaat het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van bescheiden woningen te bevorderen.

Art. 3.Voorafgaandelijk aan hun aanvraag tot erkenning moeten de kredietmaatschappijen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° ingeschreven zijn bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen;2° de vorm hebben aangenomen van een handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid, al dan niet met sociaal oogmerk, maar niet de vorm van een besloten éénpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vennootschap onder firma, een gewone commanditaire vennootschap, een commanditaire vennootschap op aandelen of een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid;3° als uitsluitend maatschappelijk doel hebben : het toekennen en beheren van sociale leningen voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning ten behoeve van natuurlijke personen die geen andere woning in volle eigendom bezitten en die de woning zelf bewonen of zullen bewonen. In aanvulling op het eerste lid, 3°, kan de kredietmaatschappij zonder onderscheid alle daden, handelingen of verrichtingen stellen die voor het verwezenlijken van het maatschappelijke doel nodig of nuttig kunnen zijn.

Art. 4.Om de erkenning te verkrijgen en te behouden moeten de kredietmaatschappijen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° sociale leningen verstrekken die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, met dien verstande dat : a) het verlenen van de gewestwaarborg voor een sociale lening moet leiden tot een lagere rentevoet dan in vergelijkbare omstandigheden zonder gewestwaarborg;b) de verstrekte sociale leningen waarvoor de gewestwaarborg wordt aangevraagd uitsluitend betrekking mogen hebben op bescheiden woningen gelegen in het Vlaamse Gewest;2° in hun statuten de verbintenis aangaan om de in dit besluit gestelde voorwaarden, bepalingen en verplichtingen na te leven en het toezicht van de administratie hierop te aanvaarden;3° een maatschappelijk kapitaal hebben van minimaal een miljoen euro. Met ingang van 1 juli 2007 moet het eigen vermogen volgestort kapitaal minstens een miljoen euro bedragen. Voor de toepassing van die voorwaarde worden de uitgiftepremies, de reserves en het overgedragen resultaat gelijkgesteld met het maatschappelijk kapitaal, respectievelijk eigen vermogen volgestort kapitaal; 4° gemiddeld minstens twaalf sociale leningen per jaar produceren, wat wordt beoordeeld op een termijn van drie jaar;5° slechts overgaan tot een kapitaalvermindering, kapitaalverhoging, of opname van reserves in het kapitaal na schriftelijk akkoord van de minister;6° alle aandelen op naam hebben;7° een dividend uitkeren van maximaal 5 % van het gestorte kapitaal, zonder evenwel hoger te mogen zijn dan 25 % van de te bestemmen winst;8° zorgen voor een behoorlijk werkend systeem van interne controle;9° maatschappelijke zetel of een exploitatiezetel hebben in het Vlaamse Gewest;10° een commissaris aanstellen die belast wordt met de controles zoals voorzien in het Wetboek van Vennootschappen.

Art. 5.De aanvraag tot erkenning wordt met een aangetekend schrijven bij de administratie ingediend en moet minstens vergezeld zijn van het dossier met stukken en bescheiden zoals ingediend bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen met het oog op de inschrijving van de vennootschap als hypotheekonderneming overeenkomstig artikel 43, § 1, van de Wet van 4 augustus 1992 op het Hypothecair Krediet.

Art. 6.De kredietmaatschappijen verstrekken op eigen initiatief of op verzoek alle nuttige informatie aan de administratie.

Art. 7.De minister brengt binnen drie maanden de beslissing tot erkenning of tot weigering per aangetekend schrijven ter kennis van de aanvrager. Binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering, intrekking of schorsing, of bij ontstentenis van enig bericht binnen drie maanden na de aanvraag, kan de aanvrager beroep instellen bij de Vlaamse regering. De Vlaamse regering doet uitspraak binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. De beslissing moet de beroepsmogelijkheden en de termijnen vermelden.

Art. 8.De erkenning wordt van rechtswege ingetrokken in geval van ontbinding of vereffening van de erkende kredietmaatschappij of indien de kredietmaatschappij door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen niet langer ingeschreven is als hypotheekonderneming.

Art. 9.Als de erkende kredietmaatschappij haar erkenning verliest, vervalt de gewestwaarborg voor de leningen die door die kredietmaatschappij na het verlies van haar erkenning worden toegestaan. De gewestwaarborg blijft evenwel behouden voor de leningen die de kredietmaatschappij voor het verlies van haar erkenning heeft toegestaan.

De erkende kredietmaatschappij kan geen beroep doen op de gewestwaarborg voor leningen die toegestaan zijn tijdens de periode van schorsing van haar erkenning. Enkel als de schorsing niet overgaat in een verlies van de erkenning kan de kredietmaatschappij achteraf met terugwerkende kracht de gewestwaarborg aanvragen voor leningen die toegestaan zijn tijdens de schorsing van haar erkenning. Afdeling II. - Toezicht

Art. 10.Zonder afbreuk te doen aan de controle door de commissaris, zoals bedoeld in artikel 4, 10°, ziet de administratie erop toe dat de erkende kredietmaatschappij handelt ter uitvoering van de haar toegekende opdrachten en dit in overeenstemming met de wetten, decreten, reglementen en statuten.

Art. 11.§ 1. Indien de bepalingen van dit besluit niet nageleefd worden, kan de minister de betreffende kredietmaatschappij bij aangetekend schrijven in gebreke stellen en haar aanmanen om zich alsnog binnen dertig dagen al haar verplichtingen na te komen.

Als daaraan geen gevolg wordt gegeven, kan de minister bij aangetekend schrijven de volgende sancties opleggen : 1° de erkenning van de betreffende kredietmaatschappij kan geschorst worden.In voorkomend geval krijgt de kredietmaatschappij in kwestie uiterlijk drie maanden tijd om de vigerende vereisten na te leven op straffe van de intrekking van de erkenning; 2° in geval van bewuste en herhaaldelijke nalatigheden of in geval van fraude kan de minister overgaan tot het intrekken van de erkenning na eerst de kredietmaatschappij in kwestie te hebben gehoord. § 2. De minister kan beslissen om de erkenning in te trekken als uit het toezicht blijkt dat de liquiditeit of solvabiliteit van de erkende kredietmaatschappij in gevaar gebracht wordt. De minister regelt de bijzondere voorwaarden daaromtrent. HOOFDSTUK III. - De kredietinstellingen Afdeling I. - Erkenning

Art. 12.§ 1. De Vlaamse regering geeft ter uitvoering van artikel 78, eerste lid, 2°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, haar erkenning voor onbepaalde duur aan de kredietinstellingen.

In afwijking van het eerste lid kunnen de kredietmaatschappijen die ooit erkend zijn krachtens artikel 78, eerste lid, 1°, van de Vlaamse Wooncode, niet erkend worden ter uitvoering van artikel 78, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Wooncode. § 2. Die erkenning wordt zonder verdere aanvraagprocedure toegekend aan de kredietinstellingen.

Art. 13.De ingevolge artikel 12 erkende kredietinstellingen kunnen een beroep doen op de gewestwaarborg voor zover het gaat om een lening die beantwoordt aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende de sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, met dien verstande dat : 1° het verlenen van de gewestwaarborg voor een sociale lening moet leiden tot een lagere rentevoet dan in vergelijkbare omstandigheden zonder gewestwaarborg;2° de verstrekte sociale leningen waarvoor de gewestwaarborg wordt aangevraagd uitsluitend betrekking mogen hebben op bescheiden woningen, gelegen in het Vlaamse Gewest.

Art. 14.De erkenning wordt van rechtswege ingetrokken in geval van ontbinding of vereffening van de erkende kredietinstelling of als de kredietinstelling door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen niet langer ingeschreven of geregistreerd is als hypotheekonderneming.

Als de erkende kredietinstelling haar erkenning verliest, vervalt de gewestwaarborg voor de leningen die door die kredietinstelling na het verlies van haar erkenning worden toegestaan. De gewestwaarborg blijft evenwel behouden voor de leningen die de kredietinstelling voor het verlies van haar erkenning heeft toegestaan. Afdeling II. - Toezicht

Art. 15.De administratie oefent bij de erkende kredietinstellingen toezicht uit op de voorwaarden in het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 16.In artikel 5, derde lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen, worden de woorden « voor ten hoogste vijfenentwintig jaar » vervangen door de woorden « voor ten hoogste dertig jaar ».

Art. 17.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt § 1 opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 18.Het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 houdende de voorwaarden waaronder kredietvennootschappen voor sociaal woonkrediet erkend kunnen worden door de Vlaamse regering, wordt opgeheven.

Art. 19.De kredietmaatschappijen die al een aanvraag tot erkenning hebben ingediend op basis van het besluit, bedoeld in artikel 18, en die ingevolge deze aanvraag reeds erkend zijn krachtens het besluit, bedoeld in artikel 18, op datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht voor onbepaalde duur erkend te zijn ter uitvoering van dit besluit en moeten bijgevolg geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. Ze worden wel geacht voor 31 december 2004 alle bepalingen van dit besluit na te komen.

De aanvraagdossiers die op basis van het besluit, bedoeld in artikel 18, na 31 maart 2004 werden ingediend en waarover nog geen beslissing omtrent de erkenning werd genomen op datum van inwerkingtreding van dit besluit, zullen worden geëvalueerd op basis van dit besluit zonder afbreuk te doen aan de beslissingstermijn voorzien in het besluit, bedoeld in artikel 18.

Art. 20.Voor de kredietmaatschappijen die voorheen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkend werden op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden waaraan privaatrechtelijke kredietinstellingen moeten voldoen om sociale leningen met gewestwaarborg toe te staan voor het bouwen, kopen of verbouwen van sociale woningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1999, zal de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij tegenover alle derden, betrokken bij de NV EVE - Eerste Vlaamse Effectisering, optreden als de exclusieve vertegenwoordiger van de in dit besluit bedoelde erkennende en toezichthoudende overheden, tot op het tijdstip van de volledige terugbetaling van alle door de NV EVE - Eerste Vlaamse Effectisering uitgegeven schuldtitels.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2004.

Art. 22.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 april 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN

^