Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 01 juni 2007
gepubliceerd op 03 juli 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 omtrent de mestuitscheidingsbalans, ter uitvoering van artikelen 3, § 1, 4°, 5, § 2, 1°, 6, § 2 en 20bis, § 2, § 3 en § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
vlaamse overheid
numac
2007035939
pub.
03/07/2007
prom.
01/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/01/2007035939/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JUNI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 omtrent de mestuitscheidingsbalans, ter uitvoering van artikelen 3, § 1, 4°, 5, § 2, 1°, 6, § 2 en 20bis, § 2, § 3 en § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen inzonderheid op artikel 25, derde lid, en 26, § 2;

Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikel 5, § 2, vervangen bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd en opgeheven bij decreet van 22 december 2006, en op artikel 20bis, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2000, 28 maart 2003 en 22 april 2005 en gewijzigd en opgeheven bij decreet van 22 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 omtrent de mestuitscheidingsbalans, ter uitvoering van artikel 3, § 1, 4°, 5, § 2, 1°, 6, § 2 en 20bis, § 2, § 3 en § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juni 2006;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 12 juni 2006;

Gelet op het advies nr. 42/153/3 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 omtrent de mestuitscheidingsbalans, ter uitvoering van artikel 3, § 1, 4°, 5, § 2, 1°, 6, § 2 en 20bis, § 2, § 3 en § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° productconvenant laag-fosforvoeder : overeenkomst gesloten tussen het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigende organisaties van producenten en handelaars van mengvoeders en producenten en handelaars van mengvoeders betreffende veevoeder met een laag gehalte aan fosfor. 2°bis productconvenant laag-eiwitvoeder : overeenkomst gesloten tussen het Vlaamse Gewest en vertegenwoordigende organisaties van producenten en handelaars van mengvoeders betreffende veevoeder met een laag gehalte aan eiwit. 2°ter laag-fosforvoeder : volledig voeder dat op het moment dat het geproduceerd is, voldoet aan de volgende twee voorwaarden : a) het gehalte aan totaal fosfor in het betrokken voeder overschrijdt het, voor de betrokken diercategorie bepaalde maximumgehalte, als vermeld in de tabel in artikel 4, § 2, niet;b) de fabrikant van het betrokken voeder, heeft, voor het betrokken kalenderjaar : i.hetzij een vertegenwoordigende organisatie van producenten en handelaars van mengvoeders gemandateerd om de productconvenant laag-fosforvoeder te ondertekenen, en heeft zich in het voorgaande jaar gehouden aan de verbintenissen voortvloeiend uit de productconvenant laag-fosforvoeder; ii. hetzij een vertegenwoordigende organisatie van producenten en handelaars van mengvoeders gemandateerd om de productconvenant laag-fosforvoeder te ondertekenen, doch was in het voorgaande jaar niet betrokken bij de productconvenant laag-fosforvoeder; iii. hetzij zelf de productconvenant laag-fosforvoeder ondertekend en heeft zich in het voorgaande jaar gehouden aan de verbintenissen voortvloeiend uit de productconvenant laag-fosforvoeder; iv. hetzij zelf de productconvenant laag-fosforvoeder ondertekend doch was in het voorgaande jaar niet betrokken bij de productconvenant laag-fosforvoeder; 2°quater laag-eiwitvoeder : volledig voeder dat op het moment dat het geproduceerd is, voldoet aan de volgende twee voorwaarden : a) het gehalte aan ruw eiwit in het betrokken voeder overschrijdt het, voor de betrokken diercategorie bepaalde maximumgehalte, als vermeld in de tabel in artikel 4, § 3, niet;b) de fabrikant van het betrokken voeder, heeft, voor het betrokken kalenderjaar : i.hetzij een vertegenwoordigende organisatie van producenten en handelaars van mengvoeders gemandateerd om de productconvenant laag-eiwitvoeder te ondertekenen, en heeft zich in het voorgaande jaar gehouden aan de verbintenissen voortvloeiend uit de productconvenant laag-eiwitvoeder; ii. hetzij een vertegenwoordigende organisatie van producenten en handelaars van mengvoeders gemandateerd om de productconvenant laag-eiwitvoeder te ondertekenen, doch was in het voorgaande jaar niet betrokken bij de productconvenant laag-eiwitvoeder; 2°quinquies laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder : voeder dat zowel laag-eiwitvoeder als laag-fosforvoeder is. »

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De producent die opteert voor het nutriëntenbalansstelsel van het type mestuitscheidingsbalans heeft de keuze tussen de volgende subtypes : -subtype productconvenant als vermeld in artikel 4, 4bis en 4ter van dit besluit. Dit subtype is enkel mogelijk voor de beschouwde diersoorten waarvoor een productconvenant is gesloten; - subtype regressierechte als vermeld in artikel 5 van dit besluit; - subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek als vermeld in artikel 6 van dit besluit. » 2° § 3 wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk II vervangen door wat volgt : « Afdeling 1. - Subtype productconvenant ».

Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Wanneer de producent overeenkomstig de bepalingen van artikel 20bis van het decreet, heeft geopteerd voor het nutriëntenbalansstelsel van het type mestuitscheidingsbalans voor het subtype productconvenant, moet de producent hetzij laag-fosforvoeder, hetzij laag-eiwitvoeder, hetzij een combinatie van laag-fosforvoeder en laag-eiwitvoeder, gebruiken. § 2. Wanneer de producent heeft geopteerd om gebruik te maken van laag-fosforvoeder in het kader van de mestuitscheidingsbalans, subtype productconvenant, moet hij gedurende het volledige kalenderjaar alle dieren van de beschouwde diersoort uitsluitend gevoederd hebben met laag-fosforvoeder.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, moet, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, worden uitgegaan van de volgende reële uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxyde en kg stikstof per dier en per jaar : Laag-fosforvoeder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Wanneer de producent heeft geopteerd om gebruik te maken van laag-eiwitvoeder in het kader van de mestuitscheidingsbalans, subtype productconvenant, moet hij gedurende het volledige kalenderjaar alle dieren van de beschouwde diersoort uitsluitend gevoederd hebben met laag-eiwitvoeder.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, moet, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, worden uitgegaan van de volgende reële uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxyde en kg stikstof per dier en per jaar : Laag-eiwitvoeder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. Wanneer het productconvenant laag-eiwitvoeder gedurende een bepaalde periode wordt opgeschort, zoals bepaald in het productconvenant laag-eiwitvoeder, mag de producent, in afwijking van § 3, gedurende de periode van opschorting van het productconvenant laag-eiwitvoeder, ander voeder dan laag-eiwitvoeder laten leveren of zelf produceren voor de dieren van de beschouwde diersoort.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, moet, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, worden uitgegaan van de volgende reële uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxyde en kg stikstof per dier en per jaar : Laag-eiwitvoeder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij : M = het aantal kg laag-eiwitvoeder, die de producent, in het desbetreffende kalenderjaar, heeft laten leveren of zelf heeft geproduceerd, ten opzichte van het totale aantal kg, in het desbetreffende kalenderjaar, geleverd of zelf geproduceerd voeder, uitgedrukt in %.

S = het aantal kg ander voeder dan laag-eiwitvoeder, die de producent, in het desbetreffende kalenderjaar, heeft laten leveren of zelf heeft geproduceerd, ten opzichte van het totale aantal kg, in het desbetreffende kalenderjaar, geleverd of zelf geproduceerd voeder, uitgedrukt in %. § 5. Wanneer de producent heeft geopteerd om gebruik te maken van laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder in het kader van de mestuitscheidingsbalans, subtype productconvenant, moet hij gedurende het volledige kalenderjaar alle dieren van de beschouwde diersoort uitsluitend gevoederd hebben met een combinatie van laag-fosforvoeder en laag-eiwitvoeder.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, moet, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, worden uitgegaan van de volgende reële uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxyde en kg stikstof per dier en per jaar : Laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 6. Wanneer het productconvenant laag-eiwitvoeder gedurende een bepaalde periode wordt opgeschort, zoals bepaald in het productconvenant laag-eiwitvoeder, mag de producent, in afwijking van § 5, gedurende de periode van opschorting van het productconvenant laag-eiwitvoeder, laag-fosforvoeder laten leveren of zelf produceren voor de dieren van de beschouwde diersoort.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, moet, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, worden uitgegaan van de volgende reële uitscheidingshoeveelheden, uitgedrukt in kg difosforpentoxyde en kg stikstof per dier en per jaar : Laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij : M = het aantal kg laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder, die de producent, in het desbetreffende kalenderjaar, heeft laten leveren of zelf heeft geproduceerd, ten opzichte van het totale aantal kg, in het desbetreffende kalenderjaar, geleverd of zelf geproduceerd voeder, uitgedrukt in %.

S = het aantal kg ander voeder dan laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder, die de producent, in het desbetreffende kalenderjaar, heeft laten leveren of zelf heeft geproduceerd, ten opzichte van het totale aantal kg, in het desbetreffende kalenderjaar, geleverd of zelf geproduceerd voeder, uitgedrukt in %. § 7. Voor de toepassing van dit artikel wordt voor wat betreft de hoeveelheid voeder die per dier per jaar wordt verbruikt, uitgegaan van volgende hoeveelheden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 4bis.Elke producent moet gedurende elk moment van het productiejaar, de factuur of het aankoopborderel dat bij elke levering veevoeders aanwezig is, en waarop het gehalte aan ruw eiwit en fosfor door de veevoederfabrikant moet worden vermeld, kunnen voorleggen ter controle door de toezichthoudende ambtenaren.

Tevens dient, aan de hand van dezelfde facturen of aankoopborderellen, het bewijs te worden geleverd van de hoeveelheid verbruikt veevoeder voor de beschouwde diersoort. Zowel van facturen als van aankoopborderellen dienen de betalingsbewijzen aanwezig te zijn, binnen de twee maand na opstellen van factuur of aankoopborderel. Als bewijs van de levering van voeder wordt aan de producent jaarlijks een attest afgeleverd door de voederleverancier waarop ten minste is vermeld : 1° de naam en het adres van de producent die het betrokken voeder gebruikt heeft;2° de naam en het adres van de voederleverancier die het betrokken voeder geleverd heeft;3° de naam en het adres van de fabrikant die het betrokken voeder geproduceerd heeft en indien van toepassing, het door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen aan de betrokken fabrikant toegekende erkennings- of toelatingsnummer;4° het adres en het Mestbanknummer van de inrichting waar het betrokken voeder gebruikt is;5° het betrokken kalenderjaar;6° van al de in het betrokken kalenderjaar geleverde voeders : a) de voedersamenstelling.Deze voedersamenstelling moet geattesteerd worden door de fabrikant van de betrokken voeders; b) de hoeveelheid geleverde voeders, uitgedrukt in ton;c) de diercategorie waartoe de dieren behoren waaraan het betrokken voeder gevoederd wordt;d) de aanduiding of het betrokken voeder, laag-fosforvoeder, laag-eiwitvoeder, laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder of ander voeder is;7° een verklaring op eer dat de vermelde gegevens correct zijn. Bij ministerieel besluit kan de bevoegde minister bijkomende bewijsstukken vragen of nadere regels vaststellen betreffende de voor te leggen bewijsstukken. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 4ter.§ 1. Voor het productiejaar 2006 moet, in afwijking van artikel 4, § 3 en § 4, de producent, die geopteerd heeft om gebruik te maken van laag-eiwitvoeder in het kader van de mestuitscheidingsbalans, subtype productconvenant, pas vanaf 1 juli 2006 alle dieren van de beschouwde diersoort voederen met uitsluitend laag-eiwitvoeder.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, wordt, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, gebruik gemaakt van de tabel bedoeld in artikel 4, § 4. § 2. Voor het productiejaar 2006 moet, in afwijking van artikel 4, § 5 en § 6, de producent, die geopteerd heeft om gebruik te maken van laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder in het kader van de mestuitscheidingsbalans, subtype productconvenant, pas vanaf 1 juli 2006 alle dieren van de beschouwde diersoort voederen met uitsluitend laag-fosforvoeder gecombineerd met laag-eiwitvoeder.

Voor de berekening van de productie van dierlijke mest per landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan, wordt, voor alle dieren van de beschouwde diersoort, gebruik gemaakt van de tabel bedoeld in artikel 4, § 6. »

Art. 8.In artikel 5 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « , en overeenkomstig artikel 2, § 3, » geschrapt.

Art. 9.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, § 2 en § 4 worden de woorden « of gebruiker » geschrapt;2° in § 1 en § 2 worden de woorden « van de beschouwde diersoort » geschrapt;3° in § 2 wordt de eerste zin vervangen door « De producenten dienen, vóór 21 januari, aan de Mestbank, per aangetekend schrijven, mee te delen dat ze gebruik wensen te maken van de mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek.Deze mededeling moet vergezeld zijn van een duidelijk schema met een uitvoerige onderbouwing van de in § 1 bedoelde mestuitscheidingsbalans. »; 4° in § 5 worden de woorden « of gebruikers » geschrapt.

Art. 10.In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 4, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 4bis ».

Art. 11.In artikel 2, § 1, artikel 5 en artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « of gebruiker » telkens geschrapt.

Art. 12.In hetzelfde besluit wordt de bijlage I opgeheven.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 juni 2007 De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^