gepubliceerd op 25 april 2025
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs met betrekking tot het Comité van toezicht op de referentiesystemen van de gemeenschappelijke kern
11 APRIL 2025. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs met betrekking tot het Comité van toezicht op de referentiesystemen van de gemeenschappelijke kern
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, artikel 2.6.1-2, § 2, derde en vierde leden, zoals ingevoegd door het
decreet van 18 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
18/04/2024
pub.
02/08/2024
numac
2024006921
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet tot wijziging van het decreet van 13 september 2018 tot oprichting van de Algemene sturingsdienst voor de scholen en psycho-medisch-sociale centra en tot bepaling van het statuut van de zonedirecteurs en afgevaardigden voor de doelstellingenovereenkomst, het decreet van 10 januari 2019 betreffende de algemene inspectiedienst en verschillende bepalingen betreffende de sturing in het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs
sluiten;
Gelet op de "Gendertest" van 4 december 2024 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 18 december 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 10 januari 2025;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 31 januari 2025 met het Onderhandelingscomité tussen de Regering en Wallonie-Bruxelles Enseignement en de federaties van inrichtende machten bedoeld in artikel 1.6.5-6 en volgende van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs;
Gelet op het protocol van de vakbondsonderhandeling van 3 februari 2025 binnen het Onderhandelingscomité van sector IX, van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, en van het Onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs volgens de procedure van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, bijeengeroepen binnen de termijn vastgelegd in artikel 10, § 1, eerste lid, van het decreet van 19 mei 2004 betreffende de onderhandeling in de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies 77.539/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2025, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder: 1° Wetboek voor het onderwijs: het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs; 2° Comité van toezicht: het Comité van toezicht op de referentiesystemen van de gemeenschappelijke kern ingesteld door artikel 2.6.1-2 van het Wetboek voor het onderwijs; 3° CDRP: de Commissie voor referentiesystemen en programma's van de gemeenschappelijke kern, opgericht door artikel 1.6.2-1 van het Wetboek voor het onderwijs; 4° COCOFIE: de Coördinatiecommissie voor initiële leerkrachtenopleiding, van het leerplichtonderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het artistieke secundaire onderwijs met beperkte leerplan, bedoeld in artikel 7 van het decreet van 7 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/02/2019 pub. 05/03/2019 numac 2019040573 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de initiële opleiding van de leerkrachten sluiten tot bepaling van de initiële opleiding van de leerkrachten; 5° COFOPRO: de Raad voor de voortgezette beroepsopleiding bedoeld in artikel 6.1.5-2 van het Wetboek voor het onderwijs; 6° COPI: de Sturingscommissie voor het basis- en secundair onderwijs bedoeld in artikel 1.6.1-1 van het Wetboek voor het onderwijs; 7° gegevens: alle gegevens die gebruikt worden voor globale, analytische of statistische doeleinden waarmee een natuurlijke persoon niet direct of indirect kan worden geïdentificeerd; 8° tweejaarlijks verslag: het tweejaarlijkse verslag bedoeld in artikel 2.6.1-2, § 3, van het Wetboek voor het onderwijs.
HOOFDSTUK II. - De nadere regels met betrekking tot de werking van het Comité van toezicht op de referentiesystemen van de gemeenschappelijke kern
Art. 2.§ 1. Het Comité van toezicht is gevestigd bij de Algemene Administratie Onderwijs, Algemene Directie Sturing van het onderwijssysteem.
Het secretariaat ervan wordt waargenomen door drie leden aangewezen binnen de Algemene Directie Sturing van het onderwijssysteem. § 2. Met toepassing van artikel 2.6.1-2, § 1, tweede lid en § 3, van het Wetboek voor het onderwijs is het Comité van toezicht verantwoordelijk voor de volgende opdrachten: 1° indicatoren ontwikkelen binnen de in artikel 7 bedoelde categorieën indicatoren;2° toezicht houden op de gegevensverzamelingssystemen;3° een aanvullende analyse voorstellen overeenkomstig artikel 8;4° het tweejaarlijkse verslag opstellen overeenkomstig artikel 9. De Voorzitter van het Comité van toezicht organiseert de werkzaamheden en leidt de besprekingen van het Comité van toezicht overeenkomstig artikel 3. Hij leidt het secretariaat van het Comité van toezicht.
Het secretariaat staat de Voorzitter bij en bereidt de werkzaamheden van het Comité van toezicht voor. Het is met name verantwoordelijk voor: 1° het verzamelen en analyseren van relevante gegevens voor het opstellen van het tweejaarlijkse verslag;2° het ontwikkelen van een ontwerp van tweejaarlijks verslag overeenkomstig artikel 9.
Art. 3.§ 1. Het Comité van toezicht komt minstens drie keer per jaar bijeen, als het opstellen van een verslag is gepland: 1° een vergadering wordt georganiseerd zodat het Comité van toezicht de voortgang van de ontwikkeling van de instrumenten voor gegevensverzameling kan beoordelen;2° een vergadering wordt georganiseerd zodat het Comité van toezicht het verslag kan goedkeuren om dit te sturen naar de Regering, de COPI, de COCOFIE en de COFOPRO;3° een vergadering wordt georganiseerd zodat het Comité van toezicht het advies van de COPI en de eventuele aanbevelingen van de COCOFIE en de COFOPRO kan beoordelen.Deze vergadering biedt ook de gelegenheid om de toekomstige werkzaamheden te initiëren met het oog op het volgende tweejaarlijkse verslag.
Deze vergaderingen worden georganiseerd volgens een tijdschema dat ervoor zorgt dat het tweejaarlijkse verslag in juni bij de Regering wordt ingediend.
Het Comité van toezicht komt minstens een keer per jaar bijeen, als het opstellen van een verslag niet is gepland: deze vergadering wordt georganiseerd zodat het Comité van toezicht de eventuele interpellaties van de COPI, de COCOFIE en de COFOPRO kan beoordelen of om te praten over gegevens afkomstig van leden ervan die in de Commissie voor referentiesystemen en programma's zetelen. Op basis hiervan kan het Comité van toezicht eventueel overwegen om de gegevensverzameling en het volgende tweejaarlijkse verslag aan te passen.
De voorzitter van het Comité van toezicht bepaalt de agenda en de orde van de werkzaamheden van het Comité. De drie jaarlijkse vergaderingen moeten fysiek plaatsvinden. Als er extra vergaderingen nodig zijn, vinden deze extra vergaderingen online plaats.
De oproepingen voor de vergaderingen worden elektronisch door het secretariaat minstens zeven werkdagen voor de datum van de vergadering naar de leden gestuurd. In noodgeval kan de voorzitter de oproepingstermijn verkorten tot twee werkdagen. De oproepingen vermelden de agenda en bevatten de nuttige informatie voor de vergadering. Het Comité van toezicht mag alleen beraadslagen over de punten die op de agenda zijn geplaatst.
De leden van het Comité van toezicht kunnen punten die ze aan de agenda willen toevoegen tot twee werkdagen voor de vastgestelde datum van de vergadering aan de voorzitter voorleggen. § 2. De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten van de vergaderingen van het Comité van toezicht. Hij bepaalt de agenda van de vergaderingen. Hij neemt alle nodige maatregelen om een efficiënt en constructief werk te ontwikkelen en brengt de standpunten van de leden van het Comité van toezicht met elkaar in overeenstemming. Hij geeft de nodige impulsen in elke fase van de werkzaamheden van het Comité van toezicht.
De voorzitter en het secretariaat van het Comité van toezicht organiseren het beheer en de overdracht van informatie en documenten aan de leden van het Comité van toezicht.
De toezending van het verslag en de aanbevelingen van het Comité van toezicht bedoeld in artikel 2.6.1-2, § 4, eerste lid, van het Wetboek voor het onderwijs wordt verzorgd door het secretariaat. De in de COPI, de COCOFIE of de COFOPRO vertegenwoordigde instanties sturen de interpellaties bedoeld in artikel 2.6.1-2, § 4, derde lid, van het Wetboek voor het onderwijs via het secretariaat van het Comité van toezicht.
Op verzoek van een gewone meerderheid van de aanwezige leden of op beslissing van de voorzitter kan het Comité van toezicht deskundigen of andere personen uitnodigen die het nuttig acht om te horen. § 3. Het Comité van toezicht kan slechts beraadslagen indien de helft van de leden ervan aanwezig is.
Anders moet de voorzitter de vergadering schorsen en ten vroegste op de volgende werkdag een nieuwe vergadering met dezelfde agenda bijeenroepen, die binnen tien werkdagen na de bijeenroeping moet worden gehouden. Tijdens deze tweede vergadering wordt niet langer rekening gehouden met het quorum en beraadslaagt het Comité van toezicht geldig ongeacht het aantal aanwezige leden.
Het Comité van toezicht neemt zijn beslissingen bij consensus. In geval van onenigheid noteert de Voorzitter de geschilpunten.
De goedkeuring van de processen-verbaal moet op de agenda van de volgende vergadering worden gezet. De processen-verbaal zijn vertrouwelijk en worden opgenomen in registers die door het secretariaat worden bijgehouden.
Art. 4.De leden van het Comité van toezicht hebben een geheimhoudingsplicht ten aanzien van de inhoud van de werkvergaderingen, e-mailuitwisselingen en de verspreiding van gegevens of documenten die door het Comité van toezicht worden behandeld.
Art. 5.Bij aftreden of overlijden van een lid wordt een vervanger benoemd. Het aldus benoemde lid zet de opdracht van zijn voorganger voort.
Een lid treedt automatisch af als hij/zij de hoedanigheid verliest waarvoor hij/zij is benoemd.
Art. 6.Voor zover dit concept op hen van toepassing is, worden de leden van het Comité van toezicht geacht in actieve dienst te zijn wanneer zij zetelen in het Comité van toezicht.
De leden van het Comité van toezicht bedoeld in artikel 2.6.1-2, § 2, eerste lid, 4° tot 6°, van het Wetboek voor het onderwijs genieten van de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
HOOFDSTUK III. - De categorieën van indicatoren en de methodologie
Art. 7.Voor het tweejaarlijkse verslag zijn de volgende categorieën indicatoren gebruikt: 1° indicatoren met betrekking tot de effectiviteit van de invoering van de referentiesystemen op scholen.Deze categorie indicatoren is met name gericht op: a) het meten van de mate waarin de inhoud en verwachtingen van de referentiesystemen al dan niet worden uitgevoerd in het leeraanbod op scholen, zonder de manier waarop het leren in de klas wordt benaderd te willen meten;b) het identificeren, in voorkomend geval, van de oorzaak(en) van de gehele of gedeeltelijke niet-invoering van bepaalde disciplinaire of transversale inhoud en verwachtingen van de referentiesystemen;2° indicatoren met betrekking tot de houdbaarheid van de referentiesystemen.Deze categorie indicatoren is met name gericht op: a) het meten van de houdbaarheid van de inhoud en de verwachtingen van de referentiesystemen, in termen van de hoeveelheid leren waaraan met de leerlingen moet worden gewerkt in verhouding tot het beschikbare uurvolume en de heterogeniteit van de leerritmes;b) het meten van de houdbaarheid van de inhoud en de verwachtingen van de referentiesystemen, in termen van het niveau van de leerbehoeften waaraan met de leerlingen moet worden gewerkt in verhouding tot het beschikbare uurvolume en de heterogeniteit van de leerritmes;3° indicatoren met betrekking tot de nauwkeurigheid van de inhoud en de verwachtingen van de referentiesystemen.Deze categorie indicatoren is met name bedoeld om te meten of de referentiesystemen voor de leden van de onderwijsteams voldoende nauwkeurig zijn om duidelijk aan te geven waar op het niveau van het betreffende leerjaar aan gewerkt moet worden; 4° indicatoren met betrekking tot de duidelijkheid van de referentiesystemen.Deze categorie indicatoren is met name bedoeld om de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de referentiesystemen te meten en hoe goed ze begrepen worden door de leden van de onderwijsteams; 5° indicatoren met betrekking tot de verticale samenhang van de inhoud en de verwachtingen van de referentiesystemen.Deze categorie indicatoren is met name bedoeld om te meten of de vooruitgang van het ene leerjaar of studieniveau naar het volgende effectief is afgevlakt om de verstoringen te vermijden die het gevolg kunnen zijn van te grote cognitieve sprongen; 6° indicatoren met betrekking tot de horizontale samenhang van de referentiesystemen.Deze categorie indicatoren is met name bedoeld om te meten of de kruising tussen verschillende vakken in hetzelfde jaar voorgesteld in de referentiesystemen het mogelijk heeft gemaakt om de barrières tussen vakken te slechten en zo hun betekenis of verwerving te versterken.
Het Comité van toezicht houdt rekening met het socio-economische indexcijfer van scholen (ISE) bedoeld in het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, en organiseert zijn werkzaamheden zodanig dat het bijzondere aandacht kan besteden aan de meer kwetsbare schoolpopulaties.
Art. 8.Om het tweejaarlijkse verslag op te stellen, verzamelt het secretariaat van het Comité van toezicht de relevante gegevens: 1° door middel van enquêtes, georganiseerd door de Algemene Dienst voor Analyse en Prospectie, bij een representatieve steekproef van de populatie van onderwijsteams binnen de Franse Gemeenschap.De steekproefomvang en -methodologie worden aangepast aan het doelpubliek van de enquête(s) van het lopende jaar. Deze enquêtes, bedoeld voor onderwijsteams, worden zelf afgenomen en kunnen worden voorafgegaan door een pre-test; 2° door de organisatie van missies ter plaatse gevoerd door de Algemene Inspectiedienst.Deze missies zijn gericht op het observeren van de praktijken binnen scholen en vallen onder het toepassingsgebied van artikel 4, § 6, 5°, van het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de algemene Inspectiedienst. De bevraagde steekproef zal de elementen die via de in punt 1° bedoelde enquête werden onderzocht, aanvullen of verduidelijken; 3° met behulp van informatie uit het werk van de CDRP. Op basis van een maakbaarheids- en houdbaarheidsanalyse kan het Comité van toezicht een aanvullende analyse voorstellen waarbij gebruik wordt gemaakt van alle andere gegevensbronnen die het Comité van toezicht relevant acht voor zijn werkzaamheden.
Het secretariaat behandelt ook de interpellaties die worden voorgelegd door de COPI, de COCOFIE of de COFOPRO, en door de instanties die in deze drie commissies zijn vertegenwoordigd in toepassing van artikel 2.6.1-2, § 4, derde lid, van het Wetboek voor het onderwijs.
Art. 9.Het secretariaat van het Comité van toezicht analyseert de in artikel 8 bedoelde gegevens die onder de in artikel 7 bedoelde categorieën indicatoren vallen. Op basis hiervan stelt het een ontwerp van tweejaarlijks verslag op.
De Voorzitter legt het ontwerp van het tweejaarlijkse verslag ter goedkeuring voor aan het Comité van toezicht.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 11 april 2025.
Art. 11.De Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 april 2025.
Voor de Regering: De Minister-Presidente, belast met Begroting, Hoger Onderwijs, Cultuur en Internationale en Intra-Franstalige Betrekkingen, E. DEGRYSE De Minister van Onderwijs en Onderwijs voor sociale promotie, V. GLATIGNY