gepubliceerd op 08 december 2017
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij de Algemene inspectiedienst belast wordt met de opdrachten bedoeld bij artikel 74 van het kaderdecreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten
4 OKTOBER 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij de Algemene inspectiedienst belast wordt met de opdrachten bedoeld bij artikel 74 van het kader decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, de artikelen 20 en 87, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het kader decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten, de artikelen 74 tot 76/1, gewijzigd en ingevoegd bij het decreet van 13 oktober 2016;
Gelet op het advies van het Overlegcomité voor de podiumkunsten, gegeven op 16 juni 2017;
Gelet op de gendertest van 16 mei 2017 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 juli 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2017;
Gelet op het advies nr. 61.960/2 van de Raad van State, gegeven op 6 september 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In de zin van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° de Algemene dienst: de Algemene dienst voor Kunstcreatie binnen het Algemeen bestuur Cultuur;2° de Inspectie: de Algemene inspectiedienst voor Cultuur binnen het Algemeen bestuur Cultuur;3° het decreet: het kader decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten;4° de operator: de rechtspersoon die een erkenning geniet zoals bedoeld bij artikel 2, 1°, en artikel 30 van het decreet;5° het besluit van 18 januari 2017: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 januari 2017 betreffende de organisatie en de coördinatie van de controle op de toekenning en de aanwending van de subsidies, genomen ter uitvoering van artikel 61 van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK 2. - De algemene opdrachten bedoeld bij artikel 74 van het decreet
Art. 2.De Inspectie is belast met de algemene opdrachten opgesomd bij artikel 74 van het decreet.
Art. 3.De Inspectie en de Algemene dienst coördineren hun respectieve acties met als doel de optimalisering van de uitoefening van de opdrachten bedoeld bij de artikelen 74 tot 76 van het decreet. Met de uitoefening van deze opdrachten in geest, onderzoekt de Inspectie enig document dat daartoe kan dienen en vraagt de aangepaste stukken aan bij de Algemene dienst en/of bij de operator, overeenkomstig de artikelen 3 tot 5 van het besluit van 18 januari 2017.
Art. 4.Overeenkomstig de artikelen 69 tot 74, 2°, van het decreet, onderzoekt de Inspectie de rekeningen en balansen van de eerste twee boekjaren van het programmacontract, en vergelijkt ze met de activiteitenverslagen en de regels van degelijke beheer bedoeld bij artikel 76/1 van het decreet.
De Inspectie zendt haar verslag aan de Algemene dienst over. HOOFDSTUK 3. - Het geldelijke onevenwicht
Art. 5.Wanneer de operator of de Algemene dienst een risico van geldelijk onevenwicht opspoort, vraagt de inspectie, desgevallend bijgestaan door de Algemene dienst, aan de operator die een programmacontract geniet de nodige toelichtingen en/of documenten, met als doel het opstellen van een syntheseverslag, alvorens artikel 76 van het decreet toe te passen.
Overeenkomstig artikel 5, § 1, van het besluit van 18 januari 2017, kan de inspectie een bezoek ter plaatse organiseren bij de maatschappelijke zetel om kennis te nemen van de nuttige stukken en rechtstreeks de nodige verklaringen te verkrijgen bij de bevoegde personen.
Het bezoek ter plaatse bedoeld bij het tweede lid geeft aanleiding tot het opstellen van en controleverslag bedoeld bij artikel 5, § 2, van het besluit van 18 januari 2017, toegezonden aan de minister, de Algemene dienst en de operator.
Art. 6.Met toepassing van artikel 76 van het decreet, kan de Minister het saneringsplan toepassen in de zin van artikel 1, 6°, van het decreet, wanneer aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1° de duur ervan is maximum drie jaar;2° de duur ervan bedraagt niet meer dan de duur van het lopende programmacontract;3° de operator kan, gedurende de duur van zijn saneringsplan, een verhoging van de steun krijgen bedoeld bij artikel 35, 3°, van het decreet of een aanvullende subsidie uitgekeerd door Het Algemeen bestuur Cultuur. In afwijking van het eerste lid, 1° en 2°, kan de Minister, in uitzonderlijke omstandigheden die door de operator degelijk met redenen omkleed worden, een saneringsplan van vier jaar of dat langer duurt dan de termijn van het programmacontract toelaten, onverminderd de vernieuwingsprocedure van de programmaovereenkomst bepaald bij artikel 70 van het decreet.
Het saneringsplan neemt het boekjaar in aanmerking gedurende hetwelk het wordt ondertekend.
Art. 7.§ 1. Na raadpleging van de Algemene dienst, zendt de inspectie aan de Minister het saneringsplan over samen met een voorstel van beslissing, ten laatste binnen de zestig dagen die: a) de overzending van het saneringsplan door de operator volgen, b) of het verstrijken van de termijn voor de overzending van het verslag bedoeld bij artikel 76, § 1, van het decreet, c) of de vaststelling uitgevoerd met toepassing van artikel 76, § 2, van het decreet. Indien de inspectie tot een afwijzing van het voorgedragen saneringsplan besluit, voegt ze bij haar voorstel een planproject toe dat ze wenst op te leggen. § 2. Vanaf de ontvangst van het voorstel van beslissing van de inspectie bedoeld bij het eerste lid, beschikt de Minister over een termijn van dertig dagen om zijn beslissing te nemen. § 3. De operator beschikt over veertien dagen om het saneringsplan te ondertekenen, vanaf de kennisgeving door de Algemene dienst.
Art. 8.De Inspectie bericht, op het einde van elk boekjaar, de Algemene dienst van de manier waarop de operator het saneringsplan in acht neemt.
Op het einde van het saneringsplan, zendt de Inspectie een eindverslag aan de Algemene dienst toe over de uitvoering van het saneringsplan.
De Algemene dienst zendt aan de Minister en aan het bevoegde adviesorgaan de informatie bedoeld bij het eerste lid alsook het eindverslag bedoeld bij het tweede lid. HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.
Art. 10.De minister bevoegd voor de Podiumkunsten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 oktober 2017.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI