gepubliceerd op 17 januari 2017
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 september 2006 tot vaststelling van de criteria en de nadere regels voor de toekenning van werkingssubsidies aan lokale televisiezenders
23 NOVEMBER 2016. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 september 2006 tot vaststelling van de criteria en de nadere regels voor de toekenning van werkingssubsidies aan lokale televisiezenders
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet betreffende de audiovisuele mediadiensten, gecoördineerd op 26 maart 2009, artikel 75;
Gelet op het besluit van 15 september 2006 tot vaststelling van de criteria en de nadere regels voor de toekenning van werkingssubsidies aan lokale televisiezenders, gewijzigd bij de besluiten van 11 juli 2008, 14 mei 2009, 8 december 2011 en 19 december 2013;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 september 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 10 oktober 2016;
Gelet op het advies 60.255/4 van de Raad van State, gegeven op 8 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister bevoegd voor de media;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 4 van het besluit van 15 september 2006 tot vaststelling van de criteria en de nadere regels voor de toekenning van werkingssubsidies aan lokale televisiezenders, gewijzigd bij het besluit van 11 juli 2008, en vervangen bij de besluiten van 14 mei 2009 en 8 december 2011, wordt vervangen als volgt : "
Art. 4.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, kent de Regering jaarlijks de lokale televisiezenders werkingssubsidies toe volgens de in de paragrafen 2 en 3 nader bepaalde regels. § 2. Een eerste basisberekening wordt verricht volgens de volgende nadere regels : 1° elke lokale televisiezender die de vergunning heeft gekregen, ontvangt een vaste subsidie van 155.000 EUR. Dat vaste bedrag wordt jaarlijks aangepast, de eerste keer in 2012 op grond van het indexcijfer 1.1.2011 = 100, volgens de schommeling van het gewone indexcijfer van de consumptieprijzen, bepaald bij de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten; 2° het saldo van de beschikbare kredieten na aftrek van het totaal van de vaste subsidies die bij toepassing van punt 1° werden toegekend, wordt over de lokale televisiezenders die de vergunning hebben gekregen, verdeeld op grond van de volgende kwantitatieve criteria : a) Een deel dat gelijk is aan 45 % van het saldo wordt verdeeld op grond van het gemiddelde wekelijkse volume eigen productie (VEP), berekend in minuten over een referentieperiode van twee jaar vanaf 1 januari van het derde jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarin de subsidie werd toegekend;b) een deel dat gelijk is aan 25 % van het saldo wordt verdeeld op grond van het aantal inwoners die wonen in de dekkingszone van de lokale televisiezender;c) een deel dat gelijk is aan 20 % van het saldo wordt verdeeld op grond van de nettoloonmassa (NLM) van het tweede jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarin de subsidie wordt toegekend. De nettoloonmassa (NLM) wordt berekend door het totaal van de rechtstreeks voor arbeidsbemiddeling bestemde subsidies (TAS) af te trekken van de globale loonmassa (GLM).
Die berekening gaat uit van de resultatenrekening van de lokale televisiezender, volgens de volgende formule : o GLM = rekening 62 "Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen" + rekening 617 "Uitzendpersoneel en ter beschikking gesteld personeel" + rekening 619 "Andere bezoldigingen & vergoedingen"; o TAS = rekening 7373 (a) "Brussel - Andere subsidies - Arbeidsbemiddelingsbeleid" + rekening 7374 (a) "RW - Andere subsidies - Arbeidsbemiddelingsbeleid" + rekening 7375 (i) "CFWB - Andere subsidies - Decreet betreffende de non profitsector" + rekening 7376 (a) "Andere subsidies van de Federale Staat - Arbeidsbemiddelingsbeleid" + rekening 7377 "Andere subsidies - tegemoetkomingen van het Fonds Maribel"; o NLM = GLM - TAS; d) een deel dat gelijk is aan 10 % van het saldo wordt verdeeld op grond van de productiviteit.De productiviteit wordt berekend door het in 2°, a) bedoelde VEP door de in c) bedoelde GLM te delen.". § 3. De werkingssubsidies die met toepassing van § 2 worden berekend, worden vervolgens gecorrigeerd als volgt : 1° indien de evolutie van de globale kredieten die voor de werkingssubsidies bestemd zijn, vergeleken met het vorige jaar : a) hoger is dan of gelijk is aan 1%, wordt de werkingssubsidie van elke lokale televisiezender herleid tot het niveau van de subsidie van het vorige jaar, vermeerderd met 1 %;b) tussen 0 % en 1 % ligt, wordt de werkingssubsidie van elke lokale televisiezender herleid tot de subsidie van het vorige jaar, vermeerderd met het evolutiepercentage van de globale kredieten;c) gelijk is aan nul, wordt de werkingssubsidie van elke lokale televisiezender herleid tot de subsidie van het vorige jaar;d) negatief is, wordt de werkingssubsidie van elke lokale televisiezender herleid tot de subsidie van het vorige jaar, verminderd met het evolutiepercentage van de globale kredieten;2° indien een met toepassing van § 2 berekende werkingssubsidie hoger is dan de met toepassing van § 3, 1°, a) berekende werkingssubsidie, stemt de aan de lokale televisiezender toegekende subsidie overeen met de met toepassing van § 2 berekende subsidie, waarvan het evolutiepercentage, vergeleken met het vorige jaar, het volgende maximum bedraagt : a) 1 %, als de evolutie van de globale kredieten, vergeleken met het vorige jaar, tussen 1 % en 1,49 % ligt;b) 1,5 %, als de evolutie van de globale kredieten, vergeleken met het vorige jaar, tussen 1,5 % en 1,99 % ligt;c) 2 %, als de evolutie van de globale kredieten, vergeleken met het vorige jaar, tussen 2 % en 2,99 % ligt;d) 2,5 %, als de evolutie van de globale kredieten, vergeleken met het vorige jaar, hoger is dan of gelijk is aan 3 %;3° het saldo van de beschikbare kredieten na aftrek van het totaal van de subsidies die bij toepassing van de punten 1° en 2° van deze paragraaf werden berekend, wordt verdeeld over de lokale televisiezenders waarvan de subsidie die met toepassing van de punten 1° en 2° van deze paragraaf werd gekregen, lager is dan een bedrag, hierna referentiebedrag genoemd, dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het bedrag van de globale kredieten met het deel, hierna referentiedeel genoemd, dat de subsidie van de lokale televisiezender voor het jaar 2011 vertegenwoordigde in de globale kredieten van datzelfde jaar, dit is de volgende formule : Referentiebedrag = globale kredieten van het jaar n x referentiedeel. Het referentiedeel voor elke lokale televisiezender is de volgende :
ANTENNE CENTRE ASBL
7,95%
CANAL C TV NAMUROISE ASBL
8,33%
GEMBLOUX TELEVISION COMMUNAUTAIRE ASBL
4,67%
NO TELE ASBL
11,69%
RTC-CANAL PLUS ASBL
11,14%
BX1 ASBL (EX TELEBRUXELLES ASBL)
11,41%
TVRC MONS-BORINAGE ASBL
7,40%
TELE-SAMBRE ASBL
9,33%
TELEVESDRE ASBL
6,89%
TV COM OTTIGNIES ASBL
7,21%
TV LUX ASBL
6,99%
MA TELE L'AUTRE TELEVISION ASBL
6,99%
De verdeling van het saldo van de beschikbare kredieten geschiedt in verhouding tot het deel dat het verschil uitmaakt tussen de subsidie die met toepassing van de punten 1° en 2° van deze paragraaf werd gekregen en het referentiebedrag, vergeleken met de som van de aldus door de betrokken lokale televisiezenders gekregen verschillen.
De aldus berekende bedragen kunnen niet hoger zijn dan het bedrag van het verschil tussen de met toepassing van de punten 1° en 2° van deze paragraaf gekregen subsidie en het referentiebedrag; 4° het saldo van de kredieten die beschikbaar is na toepassing van punt 3° van deze paragraaf wordt verdeeld over alle lokale televisiezenders in verhouding tot het deel vertegenwoordigd door de subsidie van elke televisiezender die wordt gekregen bij toepassing van de punten 1° tot 3° van deze paragraaf, vergeleken met de som van de subsidies die door het geheel van de lokale televisiezenders aldus wordt gekregen.
Artikel 1.De bepalingen van artikel 1 zijn van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017.
Art. 2.De Minister bevoegd voor de Media wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 november 2016.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-C. MARCOURT