gepubliceerd op 15 oktober 2014
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende Waarnemingscentrum voor het Cultuurbeleid
8 MEI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende Waarnemingscentrum voor het Cultuurbeleid
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 april 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 26/04/2001 pub. 30/06/2001 numac 2001029244 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor de beleidsvoeringen inzake Cultuur van de Franse Gemeenschap sluiten tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor de beleidsvoeringen inzake Cultuur van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 augustus 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 januari 2014;
Gelet op het advies 55.210/4 van de Raad van State, gegeven op 17 maart 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het decreet van 12 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2001 pub. 20/07/2001 numac 2001029279 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot oprichting van het "Observatoire des politiques culturelles", opgericht in afzonderlijk beheer sluiten tot oprichting van het "Observatoire des politiques culturelles", opgericht in afzonderlijk beheer;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I - Definities
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap;2° de Minister : de Minister bevoegd voor Cultuur;3° het Waarnemingscentrum : het Waarnemingscentrum voor het Cultuurbeleid, ingesteld bij artikel 2;4° het Begeleidingscomité : de instelling belast met de wederzijdse informatie, de overdenking, de oriëntering en de evaluatie ingesteld bij artikel 22;5° de instanties voor advies : de raden en de commissies voor advies ingesteld door de verschillende regelingen betreffende het cultuurbeleid.6° de Wetenschappelijke raad : de raad ingesteld bij artikel 31;7° het cultuurbeleid : het beleid betreffende de culturele aangelegenheden bedoeld in de artikelen 4 en 8 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;8° het delegatiebesluit : het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 februari 1998 houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie aan de ambtenaren-generaal en aan sommige andere ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de latere wijzigingen ervan. HOOFDSTUK II - Het Waarnemingscentrum, opdrachten, werking, organisatie en onafhankelijkheid Afdeling 1. - Het Waarnemingscentrum
Art. 2.Er wordt binnen de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap een Waarnemingscentrum voor het Cultuurbeleid opgericht dat bij het Secretariaat-Generaal verbonden is. Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 3.In samenwerking met de diensten van de Regering maakt het Waarnemingscentrum een permanente inventaris op, van : 1° de rechten op cultuur en het cultuurbeleid, zoals uitgeoefend in de ruimte van de Federatie Wallonië Brussel;2° de operatoren, verenigingen en instellingen, al dan niet gesubsidieerd, die in voormelde domeinen actief zijn; 3° de beroepen, de ambachten en de betrekkingen ontwikkeld in voormelde domeinen;4° de bezorging van het cultureel bezit en de culturele diensten aan de Franstalige bevolking; 5° de culturele praktijken van de Franstalige bevolking;6° de manieren waarop de burgers toegang hebben tot het cultureel leven en eraan deelnemen. Op methodologisch vlak wordt de uitwerking van die permanente inventaris bedacht in samenwerking met de diensten van de Regering en het "ETNIC".
Art. 4.Op verzoek van de Regering, van een lid ervan, van de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of, op eigen initiatief, voert het Waarnemingscentrum analyses van elke kwestie in verband met het cultuurbeleid.
Het Waarnemingscentrum voert zelf of laat de nodige studies voeren voor de uitoefening van zijn opdrachten.
Het Waarnemingscentrum verzamelt en coördineert de resultaten van de studies en de onderzoeken inzake het cultuurbeleid.
Art. 5.Het Waarnemingscentrum speelt een rol van toezicht bij middel van de in de Franse Gemeenschap ontworpen evaluatiemiddelen voor het cultuurbeleid en een rol van hulpbezorging voor het treffen van beslissingen in de rest van het land en in het buitenland.
Art. 6.Het Waarnemingscentrum ontwikkelt de werkgroep geschiedenis van het Cultuurbeleid in het Franstalige gedeelte van het land.
Art. 7.Onder voorbehoud van de beschikbare begrotingskredieten kan het Waarnemingscentrum, in de vorm van prijzen en beurzen, werkzaamheden en projecten van academisch onderzoek steunen waarvan de thema's en de inhouden in het samenhangende kader past van de opdrachten bedoeld in de artikelen 2, 3, 5 en 6 et met de doelstelling bedoeld door de Wetenschappelijke Raad, zoals bepaald in artikel 31.
Art. 8.Het Waarnemingscentrum organiseert een centrum voor documentaire bronnen waarin publicaties en documenten betreffende het cultuurbeleid zowel in de Franse Gemeenschap als in de rest van het land en in het buitenland verzameld worden.
Art. 9.Het Waarnemingscentrum stelt ter beschikking van de instanties voor advies, de bevoegde administraties, de universiteiten, de betrokken operatoren en het groot publiek, de documentaire bronnen, de resultaten van de studies en onderzoeken alsook de kennis ervan betreffende het cultuurbeleid in België en in het buitenland. Afdeling 3. - Werking
Art. 10.Onverminderd de delegaties die ze verleent overeenkomstig het delegatiebesluit, legt de Regering de nodige samenwerkingsbanden met elke internationale, federale, gemeenschappelijke, gewestelijke of plaatselijke publiek- of privaatrechtelijke instelling voor het vervullen van de opdrachten van het Waarnemingscentrum.
Art. 11.Onverminderd de bevoegdheden van de instanties voor advies, alsook de opdrachten inzake gewoon beheer van de diensten van de Regering, de instanties voor advies, wisselen de diensten van de Regering en het Waarnemingscentrum de nodige informatie uit voor het vervullen van hun respectieve taken en opdrachten.
Art. 12.Wanneer het Waarnemingscentrum een analyse maakt of laat maken van een culturele sector in het bijzonder, raadpleegt hij ambtshalve de Ambtenaar-generaal van de betrokken dient(en) en de Instantie(s) voor advies van de betrokken sector(en), alsook de Minister(s) en, in voorkomend geval, de andere Ministers van de Regering belast met de betrokken sectoren.
Art. 13.De diensten van de Regering informeren en betrekken, in voorkomend geval, het Waarnemingscentrum bij de ontwikkeling van informatiesystemen, databanken, digitale instrumenten, alsook archiveringssystemen die ze ontwikkelen in de culturele aangelegenheden.
Art. 14.De diensten van de Regering en het Waarnemingscentrum houden zich wederzijds op de hoogte van de studies en onderzoeken die op hun initiatief overwogen worden in de domeinen die onder hun bevoegdheden vallen.
Telkens als dat nuttig blijkt, betrekken de diensten van de Regering het Waarnemingscentrum bij deze onderzoeken en studies.
Art. 15.De diensten van de Regering delen het Waarnemingscentrum informatie mee en geven toegang tot de databanken die nodig zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten.
Worden inzonderheid bedoeld : 1° de gegevens die deelnemen aan de permanente inventaris bedoeld in artikel 3;2° de regelingen betreffende hun aangelegenheden;3° de eindbestemming van de begrotingskredieten die ze beheren;4° de jaarverslagen van de Instanties voor advies over de aangelegenheden die zij behandelen. De diensten van de Regering bezorgen de nota's en verslagen over de oriëntaties inzake het cultuurbeleid die ze voorstellen.
De resultaten van de studies en onderzoeken betreffende het cultuurbeleid die, op initiatief van de Franse Gemeenschap, verwezenlijkt zijn of door haar gesubsidieerd, worden aan het Waarnemingscentrum bezorgd.
Art. 16.De analyses bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden ambtshalve doorgezonden naar de auteur van de aanvraag, naar de leden van de Regering, naar de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, naar de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering bevoegd voor de betrokken aangelegenheden. Afdeling 4. - Organisatie
Art. 17.De personeelsleden van de diensten van de Regering die ter beschikking worden gesteld van het Waarnemingscentrum, worden ingedeeld bij het Secretariaat-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Art. 18.De Regering stelt, onder het personeel van het Waarnemingscentrum, de persoon aan, bekend onder de benaming « Coördinator », die zorgt voor de coördinatie van de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum. Afdeling 5. - Onafhankelijkheid
Art. 19.Het Waarnemingscentrum leidt zijn opdrachten en voert ze uit in volle intellectuele, methodologische en wetenschappelijke onafhankelijkheid.
Art. 20.De Regering bepaalt voor de personeelsleden van het Waarnemingscentrum het reglement voor de gevallen van onverenigbaarheid met de uitoefening van hun ambten.
Art. 21.Om de twee jaar, vóór dertig juni, bezorgt het Waarnemingscentrum aan de Regering en aan het Parlement van de Franse Gemeenschap een activiteitenverslag alsook een prospectieve nota over de oriëntatie van zijn werkzaamheden. HOOFDSTUK III - Begeleidingscomité Afdeling 1. - Bevoegdheid
Art. 22.Een wedezijdse informatie-, overdenkings-, orienterings- en evaluatieorgaan wordt ingesteld om de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum te begeleiden. Dit orgaan wordt Begeleidingscomité genoemd.
Art. 23.Onverminderd de onafhankelijkheid van het Waarnemingscentrum bepaalt het Begeleidingscomité de algemene oriëntaties van de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum.
Het Begeleidingscomité kan geraadpleegd worden door het Waarnemingscentrum over zijn werkhypothesen, zijn methodologie en de gegevens waarop het zich steunt.Het Begeleidingscomité brengt ook adviezen uit over de overeenstemming tussen de aanvragen voor analyses die gericht worden aan het Waarnemingscentrum, alsook deze die het Waarnemingscentrum op eigen initiatief wenst te realiseren, en deze die onder de bevoegdheden van het Waarnemingscentrum vallen. Afdeling 2. - Samenstelling en werking.
Art. 24.Het Begeleidingscomité bestaat uit stemgerechtigde leden en uit leden met raadgevende stem.
Art. 25.De stemgerechtigde leden zijn : Het vergadert ten minste één keer per jaar. 1° de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;2° de Commissaris-generaal voor Internationale betrekkingen;3° de Voorzitter van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector;4° de Voorzitter van de Conferentie van de voorzitters en vice-voorzitters van de beroepssector van de podiumkunsten;5° de Voorzitter van de Commissie voor de culturele centra;6° de Voorzitter van de Raad voor de Musea en andere museale instellingen;7° de Voorzitter van de Commissie voor advies van de beeldende kunsten;8° de Voorzitter van de Raad voor het Boekenwezen;9° de Voorzitter van de Hoge Raad voor Vaste Opvoeding;10° de Voorzitter van de Franstalige Jeugdraad;11° de Voorzitter van de Raad voor Opvoeding en Vorming;12° de Voorzitter van de Raad voor Openbare bibliotheken;13° de Voorzitter van de Commissie voor advies voor jeugdhuizen en -centra;14° de Voorzitter van de Commissie voor advies voor de jeugdorganisaties;15° de Voorzitter van de Commissie voor advies voor het kunstonderwijs;16° de Voorzitter van de Hoge Raad voor opvoeding tot de media;17° de Voorzitter van de Vaste Commissie voor het Cultureel Pakt;18° een vertegenwoordiger gemandateerd door de Vereniging van Steden en Gemeenten van Wallonië;19° een vertegenwoordiger gemandateerd door de Vereniging van de Stad en Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;20° een vertegenwoordiger gemandateerd door de Vereniging van de Waalse Provincies;21° zes deskundigen aangesteld door de Regering onder de personaliteiten van de universitaire kringen of van de onderzoekscentra. De leden bedoeld in het eerste lid onder 1° tot 17° worden ertoe gemachtigd om een vertegenwoordiger aan te stellen om in hun naam te zetelen in de vergaderingen waarop ze niet zouden kunnen aanwezig zijn.
Art. 26.Zijn lid van het Comité met raadgevende stem : 1° de Minister;2° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor het Algemeen Bestuur voor Cultuur;3° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor de Algemene Directie voor Cultuur;4° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor de Algemene Dienst voor de Audiovisuele sector en de Multimedia;5° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor de Cel Architectuur van de Franse Gemeenschap;6° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor het Algemeen Bestuur voor Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;7° de Afgevaardigde van de digitalisering van het cultureel erfgoed;8° de Administrateur-generaal van "ETNIC";9° de Inspecteur-generaal van het Department van het Patrimonium van de Operationele Algemene Directie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Patrimonium en Energie;10° de Ambtenaar-generaal verantwoordelijk voor de Directie van de monumenten en sites van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest;11° de Directeur van het Operationele Bestuur van Culturele Aangelegenheden van de Franse Gemeenschapscommissie;12° een vertegenwoordiger van het "Fonds d'Investissement pour les entreprises créatives St'Art »;13° een vertegenwoordiger gemandateerd door het « Institut wallon de l'évaluation de la prospective et de la statistique (IWEPS);14° een vertegenwoordiger gemandateerd door het "Institut bruxellois de statistique et d'analye (IBSA);15° het personeel van niveau 1 van het Waarnemingscentrum. De leden bedoeld in het eerste lid onder 1° tot 11° worden ertoe gemachtigd om een vertegenwoordiger aan te stellen om in hun naam te zetelen in de vergaderingen waarop ze niet zouden kunnen aanwezig zijn.
Art. 27.Er wordt een einde gesteld aan de uitoefening van de ambten van een lid dat zijn hoedanigheid verliest krachtens welke het werd aangesteld; een vervanger die zijn mandaat beëindigt, wordt aangewezen onder dezelfde voorwaarden als deze die werden nageleefd voor de aanstelling van de vervangen persoon.
De hoedanigheid van lid van het Begeleidingscomité is onverenigbaar met het behoren tot een vereniging die de principes van de democratie niet naleeft, zoals onder andere vermeld in de Europese overeenkomst voor het behoud van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
Art. 28.Het voorzitterschap van het Begeleidingscomité wordt waargenomen door de Secretaris-generaal van de Franse Gemeenschap of zijn vertegenwoordiger.
De Voorzitter roept het Begeleidingscomité samen.
Hij stelt de agenda van zijn werkzaamheden op, in samenwerking met de Coördinator van het Waarnemingscentrum.
Art. 29.Het Begeleidingscomité stelt de regels van zijn werking vast in een huishoudelijk reglement. Afdeling 3. - De Wetenschappelijke Raad
Art. 30.Op voorstel van het Waarnemingscentrum worden de deskundigen bedoeld in 21° van artikel 25 aangesteld door de Regering binnen de vier maanden volgend op de hernieuwing van het Parlement van de Franse Gemeenschap. Hun mandaat is slechts één keer hernieuwbaar.
Het Begeleidingscomité kan een of meer externe deskundigen of leden van de diensten van de Regering bij zijn werkzaamheden betrekken, met raadgevende stem, wanneer deze werkzaamheden van technische aard zijn waarvoor bijzondere bevoegdheden vereist zijn.
Art. 31.Een Wetenschappelijke Raad wordt ingesteld bij het Begeleidingscomité dat de opdrachten ervan bepaalt. In hoofdorde wordt de samenwerking tussen het Waarnemingscentrum en de deskundigen van het academische onderzoek bevorderd.
Art. 32.Het huishoudelijk reglement van het Begeleidingscomité bedoeld in artikel 29 bepaalt inzonderheid de regels voor de oprichting, de werking en de samenstelling van de Wetenschappelijke Raad, alsook elke groep deskundigen die nodig zijn voor de begeleiding van de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum.
De deskundigen bedoeld in 21° van artikel 25 zijn van rechtswege lid van de Wetenschappelijke Raad.
Art. 33.Met uitsluiting van de leden van de diensten van de Regering komen de deskundigen bedoeld in de artikelen 30 en 34 in aanmerking voor een presentiegeld voor hun deelneming aan de werkvergaderingen en, in voorkomend geval, voor een terugbetaling van de vervoer- en verblijfkosten.
Het presentiegeld bedraagt 44 euro voor een halve dag werk.
De terugbetaling van de vervoer-en verblijfkosten wordt toegekend overeenkomstig de geldende regeling voor de personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK IV - Slot- en opheffingsbepalingen
Art. 34.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 april 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 26/04/2001 pub. 30/06/2001 numac 2001029244 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor de beleidsvoeringen inzake Cultuur van de Franse Gemeenschap sluiten tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor de beleidsvoeringen inzake Cultuur van de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.
Art. 35.De Minister van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 mei 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur, Audiovisuele sector, Gezondheid en Gelijke kansen, Mevr. F. LAANAN