15 JULI 2010. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ertoe strekkend het alternerend onderwijs in te richten binnen het gespecialiseerd secundair onderwijs en de samenwerking met de Centra voor Alternerende Opvoeding en Opleiding

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 2, derde lid, artikel 4, derde lid, en artikel 5, derde lid;

Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 49;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verleend op 10 maart 2010;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, verleend op 1 april 2010;

Gelet op de onderhandelingsprotocollen van het comité van sector IX en van het comité van de plaatselijke en provinciale openbare diensten, afdeling II en van het overlegcomité voor de statuten van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs, van 4 mei 2010;

Gelet op het protocol van het overlegcomité van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra van 4 mei 2010;

Gelet op het advies nr 48.376/2 van de Raad van State, verleend op 30 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de noodzaak om het beginsel in acht te nemen van de voortzetting van de openbare dienst en om een bestaande toestand te regelen;

Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het Gespecialiseerd Onderwijs behoort;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inrichting van het alternerend onderwijs

Artikel 1.Met toepassing van artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, kan gespecialiseerd alternerend onderwijs van vorm 3 ingericht worden mits inachtneming van artikel 2ter, § 3, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, en gespecialiseerd alternerend onderwijs van vorm 4 mits inachtneming van artikel 2ter, § 1, van het voornoemde decreet.

Art. 2.Overeenkomstig artikel 80, § 3, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, behoort de overgang van een leerling naar een Module voor de voorbereiding tot het alternerend onderwijs tot de bevoegdheid van de klassenraad van het gespecialiseerd secundair onderwijs.

De leerlingen van de fasen 2 en 3 alsook de leerlingen van vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs met volledig leerplan die zich voornemen een alternerende opleiding te volgen, moeten een module voor de voorbereiding tot het alternerend onderwijs volgen waardoor de verwerving van socio-professionele bevoegdheden mogelijk wordt voor de inschakeling in een onderneming.

De Module voor de voorbereiding tot het alternerend onderwijs wordt ingericht door de inrichting voor gespecialiseerd secundair onderwijs volgens een specifiek tijdsschema dat van één tot drie dagen bevat voor een stage om beroepsinschakeling. De module wordt geregeld door een stageovereenkomst waarvan het model als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd is.

De schoolinrichting die dit type module wenst in te richten moet zich voorafgaandelijk verklaren als inrichting die medewerkt met een Centrum voor alternerend onderwijs en opleiding van haar keuze. Ze licht er het bestuur ervan over en zendt haar het tijdsschema toe van de betrokken module. Dit tijdsschema neemt het refertetijdsschema in acht van het betrokken net.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 80, § 3, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, behoort de overgang van een leerling naar het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs tot de bevoegdheid van de klassenraad van het gespecialiseerd secundair onderwijs.

In het gespecialiseerd secundair onderwijs wordt beschouwd als alternerend onderwijs volgend de leerling die vanaf het ogenblik waarop hij ofwel een leerovereenkomst ondertekent voor de beroepen uitgeoefend door loontrekkende werknemers, ofwel een overeenkomst tewerkstelling - opleiding, ofwel een overeenkomst voor socio-professionele inschakeling of elke andere vorm van overeenkomst erkend door de arbeidswetgeving en in het kader van een alternerende opleiding.

Art. 4.Binnen de inrichtingen voor gespecialiseerd secundair onderwijs, wordt het alternerend onderwijs ingericht op basis van specifieke tijdsschema's voorgesteld door de vertegenwoordigingsorganen van de netten, en goedgekeurd door de Minister tot wiens bevoegdheid het Gespecialiseerd Onderwijs behoort.

Overeenkomstig artikel 2ter, § 1, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, kan het alternerend onderwijs ingericht worden, binnen het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, op de tweede graad van het beroepsonderwijs en de derde graad van het kwalificatietechnisch onderwijs of van het beroepsonderwijs.

Het alternerend onderwijs kan ingericht worden, binnen het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3, in de derde fase en, na met redenen omkleed advies van de klassenraad, in fase twee, met toepassing van artikel 2ter, § 3, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs.

Overeenkomstig artikel 342 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs kan het alternerend onderwijs ingericht worden, binnen het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 totdat, op de voordracht van de Algemene overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs, de Regering vaststelt dat het aantal specifieke profielen goedgekeurd overeenkomstig artikel 47 van het decreet van 24 juli 1997 het geheel van de behoeften inzake opleiding in beslag kan nemen.

Art. 5.Het alternerend onderwijs ingericht binnen het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4 wordt verstrekt naar rata van zes honderd lestijden van minstens vijftig minuten per jaar in een school en bevat ook de uren voor de opleidingsactiviteit via het werk in een onderneming. Het opleidingsjaar kan verlopen overeenkomstig het schooltijdsschema of volgens helemaal andere nadere regels ingericht worden. De opleiding kan in opleidingsmodules ingericht worden. De leerlingen kunnen gehergroepeerd worden met deze van het onderwijs met volledig leerplan.

Overeenkomstig artikel 2ter, § 3, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs of artikel 342 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs wordt het alternerend onderwijs ingericht binnen het gespecialiseerd onderwijs van vorm 3 verstrekt naar rata van zes honderd lestijden van minstens vijftig minuten per jaar in een school en bevat ook de uren voor de opleidingsactiviteit via het werk in een onderneming. Het opleidingsjaar kan verlopen overeenkomstig het schooltijdsschema of volgens helemaal andere nadere regels ingericht worden na raadpleging van het basisoverlegcomité voor de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, van de lokale paritaire commissie voor de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd officieel onderwijs of van de plaatselijke overleginstanties of bij gebreke eraan van de vakverenigingen voor de inrichtingen van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs. De opleiding kan in opleidingsmodules ingericht worden. Op met redenen omkleed advies van de Klassenraad en voor de leerlingen aan de leerplicht hebben voldaan, wordt het deel van de opleiding verstrekt door het onderwijs tot 300 lestijden per opleidingsjaar beperkt worden. De leerlingen kunnen gehergroepeerd met deze van het onderwijs met volledig leerplan.

De nadere regels voor de inrichting bedoeld bij het tweede lid zijn enkel van toepassing op artikel 2bis, § 1, 2° en 3°.

Art. 6.De modellen van getuigschriften en attesten van vorm 3, uitgereikt in het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs, worden gevoegd in de bijlagen 2 tot 6 bij dit besluit.

De modellen van getuigschriften en attesten van vorm 4, uitgereikt in het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs, worden gevoegd in de bijlagen 7 tot 27 bij dit besluit.

De beslissingen met betrekking tot de overgang naar een andere klasse en/of fase alsook de uitreiking van getuigschriften en attesten in het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs moeten de wetgeving in acht nemen bepaald in het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. HOOFDSTUK 2. - Inrichting van de samenwerking tussen de inrichting voor gespecialiseerd secundair onderwijs en het Centrum voor Alternerende Opvoeding en Opleiding

Art. 7.De samenwerking tussen de inrichting voor gespecialiseerd secundair onderwijs en het Centrum voor Alternerende Opvoeding en Opleiding wordt in een samenwerkingsovereenkomst bepaald waarvan het model als bijlage 28 bij dit besluit wordt gevoegd.

Art. 8.Iedere leerling van het alternerend gespecialiseerd secundair onderwijs wordt, tijdens het lopende schooljaar, in aanmerking genomen het volgende schooljaar voor de toepassing van artikel 15, § 3, van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 4, derde lid, van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs kan elke gespecialiseerde secundaire inrichting met volledig leerplan die vorm 4 op de tweede en derde graden inricht van het gespecialiseerd secundair onderwijs met volledig leerplan in één van de kwalificatieafdelingen en/of vorm 3, aanvragen om samen te werken met het Centrum voor Alternerende Opvoeding en Opleiding van haar aard in de zone waar haar zetel gelegen is.

De opleidingen bedoeld bij de artikelen 2bis, § 1, 1° en 3°, van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend onderwijs, worden bepaald door het Centrum voor Alternerende Opvoeding en Opleiding op beslissing genomen bij een tweederde meerderheid van de aanwezige leden van de Directieraad.

Bij weigering van het Centrum voor Alternerende Opvoeding en Opleiding, zowel voor de aanvraag om samenwerking zoals bedoeld bij het eerste lid als voor de opleidingen bedoeld bij het tweede lid, beschikt de inrichting voor gespecialiseerd onderwijs over een beroepsrecht.

De beroepen moeten aan de Voorzitter van het Overlegcomité van de betrokken aard toegestuurd worden. De beslissingen worden genomen bij de gewone meerderheid. Ingeval het beroep geweigerd wordt, moet het overlegcomité zijn beslissingen met relevante redenen omkleden ten opzichte van de inrichting voor gespecialiseerd secundair onderwijs.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2009.

Art. 11.De Minister tot wiens bevoegdheid het Gespecialiseerd Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juli 2010.

De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M.-D. SIMONET