gepubliceerd op 01 februari 2008
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van bindende kracht aan de beslissing van 20 september 2007 van de Centrale Paritaire Commissie voor het hoger niet-universitair vrij confessioneel onderwijs over de overeenkomst betreffende de fusies of de overdrachten tussen de confessionele vrije Hogescholen
7 DECEMBER 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van bindende kracht aan de beslissing van 20 september 2007 van de Centrale Paritaire Commissie voor het hoger niet-universitair vrij confessioneel onderwijs over de overeenkomst betreffende de fusies of de overdrachten tussen de confessionele vrije Hogescholen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 177;
Gelet op de aanvraag van 24 september 2007 van de Centrale Paritaire Commissie van het hoger niet-universitair vrij confessioneel onderwijs;
Op de voordracht van de Minister van Hoger onderwijs, Wetenschappelijk onderzoek en Internationale betrekkingen en van de Minister van Begroting, belast met de Sport en de Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De beslissing van 20 september 2007 van de Centrale Paritaire Commissie voor het hoger niet-universitair vrij confessioneel onderwijs betreffende de fusies of de overdrachten tussen de confessionele vrije Hogescholen wordt verbindend verklaard en luidt als volgt : «
Artikel 1.Deze collectieve overeenkomst is van toepassing op de werkgevers (Inrichtende machten) en op de leden van het gesubsidieerd personeel van de confessionele vrije Hogescholen.
Art. 2.De Inrichtende machten van twee of meerder Hogescholen die beslissen om de mogelijkheid en het voordeel van een overdracht van een deel van een Hogeschool of een fusie tussen twee of meerdere Hogescholen nader te bekijken, verbinden zich ertoe, in geval van verwezenlijking van hun project, een plaatselijke overeenkomst te onderhandelen die de nadere regels bepaalt betreffende de tewerkstelling en de arbeidsvoorwaarden met de Ondernemingsraden die maximaal uitgebreid zijn tot een vertegenwoordiger van elke vakvereniging van de betrokken Hogescholen.
Art. 3.§ 1. De onderhandeling die handelt over een plaatselijke overeenkomst tot bepaling van de nadere regels betreffende de tewerkstelling en de arbeidsvoorwaarden, moet minstens drie maanden vóór de formele beslissing van overdracht of fusie gebeuren, zoals bepaald bij artikel 62, § 1, van het decreet van 5 augustus 1995. § 2. De vertegenwoordigers van het personeel zoals bepaald bij artikel 2 zullen over alle nodige informatie beschikken om de onderhandeling te voeren. Zij zullen inzonderheid op de hoogte gebracht worden van de voordelen die van een eventuele fusie zullen verwacht worden over : - het plan van het pedagogisch, sociaal en cultureel project; - het financieel plan; - de arbeidsvoorwaarden. § 3. De plaatselijke overeenkomst wordt gesloten tussen de vertegenwoordigers van de Inrichtende machten enerzijds en de vertegenwoordigers van het personeel, zoals bepaald in artikel 2, anderzijds.
Art. 4.De plaatselijke overeenkomst zal minstens over de volgende punten handelen : 1. de nadere regels voor de overname van de tijdelijke statutaire contracten;2. de nadere regels voor de overname van de dienstanciënniteiten van het statutair personeel;3. het klassement van de elementen van het programma in de « te begeven cursussen » waarvan sprake is in het decreet « ambten en bekwaamheidsbewijzen van 8/2/1999 »;4. de toekomst van de organen voor sociaal overleg, Ondernemingsraad en Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, in de afwachting van de sociale verkiezingen die de fusie volgen;5. de toekomst van de arbeidsreglementen en de nadere regels betreffende de tewerkstelling en de arbeidsvoorwaarden.
Art. 5.Teneinde de sereniteit te waarborgen bij de onderhandelingen betreffende de definitie van het tewerkstellingsvolume binnen de nieuwe samengevoegde entiteiten, verbinden de vertegenwoordigers van de Inrichtende machten zich ertoe dat tijdens het eerste academiejaar van de fusie : - alle tijdelijke contracten van onbepaalde duur die verlengd zouden geweest zijn zonder fusie, opgenomen zouden worden door de nieuwe gefusioneerde entiteit; - alle tijdelijke contracten van bepaalde duur die hernieuwd zouden geweest zijn bij afwezigheid van fusie, opgenomen zouden worden door de nieuwe gefusioneerde entiteit.
Art. 6.De sociale partners verbinden zich ertoe alles in werk te stellen om een akkoord te bereiken over alle punten vermeld in artikel 4 van deze overeenkomst binnen de voorgeschreven termijn.
Zij zullen de plaatselijke overeenkomst over de akkoordpunten ondertekenen.
In voorkomend geval zal de overeenkomst in bijlage de punten van onenigheid vermelden. Deze zullen onderzocht worden binnen een termijn bepaald door de sociale partners.
Daarenboven zal de overeenkomst in bijlage de vragen, opmerkingen, voorstellen van de vertegenwoordigers van het personeel vermelden die zullen voortvloeien uit het dossier van de fusie bedoeld in artikel 63 van het decreet van 5 augustus 1995.
In de huidige staat van de wetgeving verhindert de niet-sluiting van die overeenkomst binnen de voorgeschreven termijn niet de Inrichtende macht het dossier van de fusie of van de overdracht aan de Regering van de Franse Gemeenschap voor te leggen.
Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking de dag waarop ze ondertekend wordt. De algemeen verbindende verklaring wordt gevraagd. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid de Statuten van het personeel van het hoger onderwijs behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 december 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, belast met de Sport en de Ambtenarenzaken, M. DAERDEN