12 JANUARI 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de gevallen waarin het « Fonds Ecureuil » geldvoorschotten voor het jaar 2007 kan toekennen.

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 juni 2002 betreffende de oprichting van het « Fonds Ecureuil » van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 4 en artikel 18, § 1, 3°, zoals gewijzigd bij het programmadecreet van 15 december 2006 houdende diverse maatregelen betreffende de internaten, de psycho-medisch-sociale centra, de Schoolgebouwen, de financiering van de universiteiten en van de hogescholen, de sociale subsidies van de hogescholen en de hogere kunstscholen, de kegrotingsfondsen, de waarborg verleend door de Franse Gemeenschap voor de financiële producten van de « RTBF » en het « Fonds Ecureuil » van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 22 december 2006;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd op basis van de volgende elementen : De verschillende culturele operators die geconfronteerd worden met onvoldoende geldmiddelen, kunnen een banklening aangaan. Deze lening wordt meestal gewaarborgd door een discontobrief van de beloofde subsidies of door een getuigschrift afgeleverd door het bestuur na ondertekening van de subsidiebesluiten;

Door de voorfinanciering van het door de Franse Gemeenschap toegekende eerste onvoorwaardelijke schijf van de subsidie tijdens de eerste dagen en zonder rentevoeten, zal het « Fonds Ecureuil » van de Franse Gemeenschap het mogelijk maken om de laste van de bankinteresten te verminderen voor de operators die aan de voorwaarden bepaald door de Regering beantwoorden;

De betrokken operators kunnen dus over bedragen beschikken die overeenstemmen met de bespaarde intrestlasten voor het vervolg van de culturele opdracht.

Om het voordeel van dit mechanisme voor het jaar 2007 niet te verliezen is het noodzakelijk dat de Regering zo vlug mogelijk de gevallen bepaalt waarin het Fonds voorschotten zal storten.

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 42.012/2, gegeven op 29 december 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de beslissing van de Regering van 15 september 2006 betreffende het Fonds voor voorschotten op subsidies voor de culturele operators onder contract met de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Begroting en de Minister van Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor het jaar 2007 kent het « Fonds Ecureuil » hoogstens op 19 januari 2007 geldvoorschotten toe aan de aanvrager die aan de volgende voorwaarden beantwoordt : 1° erkend worden overeenkomstig het decreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten;2° tenminste over een principieel akkoord beschikken van de Minister van Cultuur voor een programmaovereenkomst, een overeenkomst of een erkenning voor het kalenderjaar 2007;3° over geen enkele subsidie beschikken van de Franse Gemeenschap die als waarborg gegeven wordt aan één of andere derde;4° geen partij zijn bij een geschilprocedure die tot een storting kan leiden van de subsidie toegekend door de Franse Gemeenschap of tot de toekenning van haar bedrag aan een derde;5° op zijn erewoord verklaren dat de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, van dit artikel bereikt worden bij de indiening van de aanvraag; 6° het formulier in overeenstemming met het model gevoegd bij dit besluit, verspreid in de sector van de Podiumkunsten en voorgesteld op de website van de Algemene Dienst voor de Podiumkunsten (http://www.artscene.cfwb.be), behoorlijk te hebben ingevuld en ingediend bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap hoogstens op 20 oktober 2006.

De Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap kijken na of deze voorwaarden vervuld zijn.

Art. 2.De voorschotten toegekend door het « Fonds Ecureuil » dekken slechts de eerste jaarlijkse onvoorwaardelijke schijf van de subsidie van de Franse Gemeenschap, niet geïndexeerd, waarover de aanvrager beschikt voor het begrotingsjaar 2007.

De voorschotten worden door het « Fonds Ecureuil » toegekend binnen de perken van de hulpmiddelen waarover het op 31 december 2006 beschikt.

Art. 3.De Minister van Cultuur deelt, uiterlijk op 15 januari 2007, op basis van een gedetailleerde lijst, de rechthebbenden op het voorschot en het bedrag hiervan voor elk van hen aan het Fonds mee.

De Minister van Cultuur legt voorafgaandelijk deze lijst voor advies aan de Inspectie van Financiën voor.

Art. 4.De Franse Gemeenschap zal het « Fonds Ecureuil » de voorschotten die toegekend werden aan de rechthebbenden en de rentevoeten die daaruit voortvloeien, terugbetalen.

De Franse Gemeenschap betaalt tevens en uiterlijk op 31 december 2007 het volgende terug : 1° het voorschot, door middel van de subsidie die aan de rechthebbende toekomt ten gevolge van een administratieve en begrotingscontrole, door de aanrekening van het bedrag van het voorschot op de organisatie-afdeling 21 van de algemene uitgavenbegroting;2° de rentevoeten die voortvloeien uit het voorschot, door de aanrekening van hun bedrag op de organisatie-afdeling 85 van de algemene uitgavenbegroting.

Art. 5.De rentevoeten die voortvloeien uit de voorschotten toegekend door het « Fonds Ecureuil », worden berekend op basis van de volgende formule : Bedrag van de subsidie x Rentevoet x Aantal dagen 360 Het « Bedrag van de subsidie » is het bedrag bepaald op basis van artikel 2, eerste lid, van dit besluit.

De « Rentevoet » is de interbancaire referentierentevoet (Euribor basis 360) die vastgesteld is twee werkdagen vóór het begin van het voorschot; die overeenstemt met de werkelijke duur van het voorschot; die bepaald wordt per interpolatie in voorkomend geval; die beperkt wordt tot 3 decimalen; waarvan een marge van 0,06 % afgetrokken wordt.

Het « aantal dagen » is het werkelijk aantal dagen van het toegekende voorschot.

Art. 6.De Regering zal dit dispositief voor 31 december 2007 evalueren.

Art. 7.Dit besluit heeft uiwerking met ingang van 1 januari 2006.

Art. 8.De Minister van Begroting en de Minister van Cultuur worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 januari 2007.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN