gepubliceerd op 16 augustus 2006
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de lijst van de kosten bepaald naar hun werkelijke waarde met betrekking tot de aan de studenten geleverde goederen en verstrekte diensten die niet beschouwd worden als inning van een bijkomend recht door de Hogescholen, de Hogere Kunstscholen en de Hogere Instituten voor Architectuuronderwijs
20 JULI 2006. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de lijst van de kosten bepaald naar hun werkelijke waarde met betrekking tot de aan de studenten geleverde goederen en verstrekte diensten die niet beschouwd worden als inning van een bijkomend recht door de Hogescholen, de Hogere Kunstscholen en de Hogere Instituten voor Architectuuronderwijs
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12, § 2, elfde lid, ingevoegd bij het decreet van 20 juli 2005;
Gelet op het advies van de Hoge raad voor het Hoger kunstonderwijs van 14 december 2005;
Gelet op het advies van de Algemene raad van de hogescholen van 19 januari 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 28 april 2006;
Gelet op het overleg met de inrichtende machten van 10 mei 2006;
Gelet op het overleg met de verenigingen die de studenten vertegenwoordigen en die op gemeenschapsniveau erkend zijn, overleg gepleegd op 10 mei 2006;
Gelet op het advies nr. 40.499/2 van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Worden niet beschouwd als inning van een bijkomend recht door de Hogescholen, de Hogere Kunstscholen en de Hogere Instituten voor Architectuuronderwijs, de kosten bepaald naar hun werkelijke waarde met betrekking tot de aan de studenten geleverde goederen en verstrekte diensten die hierna volgen : 1° de kosten met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van bibliotheken, mediatheken en levensplaatsen alsook de uitrusting en het materiaal ten dienste van de student in de mate dat deze toegankelijk zijn buiten het door de inrichting ingericht onderwijs;2° de kosten van syllabi, documenten en consumable door de student gebruikt of gebonden aan het bestuurlijk beheer van studentendossiers;3° de specifieke kosten die inherent zijn aan de finaliteit van de opleiding van de student, met name : a) het specifieke materiaal en de specifieke uitrusting;b) de sociaal-culturele activiteiten en de pedagogische reizen.
Art. 2.Alvorens in hun studiereglement de kosten bepaald op basis van de lijst bedoeld bij artikel 1 op te nemen, worden de inrichtende macht van de Hogere Kunstscholen en de overheid van de hogeschool ertoe gehouden het eensluidend advies aan te vragen van de overlegcommissie bedoeld bij artikel 3.
Art. 3.In iedere inrichting bedoeld in dit besluit, richt de overheid belast met het opstellen van het studiereglement een "overlegcommissie" op belast met het uitbrengen van een advies over de door de inrichting van de studenten vereiste kosten met toepassing van artikel 1.
Deze commissie, wordt, in gelijke delen, samengesteld uit vertegenwoordigers van de directie voor de Hogere Kunstscholen en de Hogere Instituten voor Architectuuronderwijs of vertegenwoordigers van de overheid van de hogeschool voor de hogescholen, vertegenwoordigers van de personeelsleden van de inrichting en vertegenwoordigers van de studenten. In de Hogere Kunstscholen en de Hogescholen, komen de vertegenwoordigers voort uit de Studentenraad. De Regeringscommissaris woont de werken van deze commissie bij.
Art. 4.De overlegcommissie wordt geraadpleegd bij de eerste redactie van de lijst van de kosten alsook bij elke andere wijziging dan de normale indexering van dit bedrag.
Art. 5.Het bedrag van de kosten bedoeld bij artikel 1, 1° en 2°, en vermeld in het studiereglement is hetzelfde voor het korte type in geheel de instelling.
Het bedrag van de kosten bedoeld bij artikel 1, 1° en 2°, en vermeld in het studiereglement is hetzelfde voor het lange type in geheel de instelling.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking vanaf het academiejaar 2006-2007.
Art. 7.De Minister tot wier bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 juli 2006.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET