gepubliceerd op 08 november 2004
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de televisieprogramma's die hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zouden kunnen aantasten
1 JULI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de televisieprogramma's die hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zouden kunnen aantasten
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, inzonderheid op artikel 9, 2;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 februari 2004;
Gelet op het advies van het College voor Advies van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector nr. 2/2004 van 23 maart 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 mei 2004;
Gelet op de toestemming van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector van de Republiek Frankrijk van 30 maart 2004 waarbij het gebruik van pictogrammen en waarschuwingen die van toepassing zijn in Frankrijk, wordt toegelaten;
Op de voordracht van de Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector en van de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004, Besluit :
Artikel 1.De televisieprogramma's bedoeld in artikel 9, 2°, van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, worden gerangschikt als volgt : 1° programma's niet aangeraden voor minderjarigen onder de 10 jaar;2° programma's niet aangeraden voor minderjarigen onder de 12 jaar;3° programma's niet aangeraden voor minderjarigen onder de 16 jaar;4° programma's niet aangeraden voor minderjarigen. Televisiejournaals en reclame worden niet gerangschikt.
De actualiteitenmagazines zijn onderworpen aan de verplichting bedoeld in het eerste lid, maar niet aan de verplichtingen bedoeld in de derde leden van de artikelen 6 en 8.
In de televisiejournaals is de presentator ertoe gehouden een mondelinge waarschuwing te geven tegen programma's die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van de minderjarigen zouden kunnen aantasten.
Art. 2.§ 1. Elke dienstenuitgever die onder de Franse Gemeenschap ressorteert, deelt de programma's bedoeld in artikel 9, 2°, van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep in volgens de categorieën bedoeld in artikel 1. § 2. Tegen de datum van inwerkingtreding van dit besluit richt de dienstenuitgever een keuringscomité op dat belast is met het voorstellen van een rangschikking van de programma's die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van de minderjarigen zouden kunnen aantasten.
De samenstelling van dit comité behoort tot de volledige verantwoordelijkheid van de dienstenuitgever.
Binnen de tien dagen volgend op de samenstelling van het keuringscomité licht de dienstenuitgever de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector in over de samenstelling van het bovenvermelde comité. Op dezelfde wijze, indien de samenstelling van het Comité tegelijkertijd gewijzigd wordt, heeft de dienstenuitgever tien dagen om de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector in te lichten over de nieuwe samenstelling.
Art. 3.De programma's die niet aangeraden zijn voor minderjarigen onder de tien jaar, zijn programma's die bepaalde scènes bevatten die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van de minderjarigen zouden kunnen aantasten.
Deze programma's worden met een rond, wit herkenningsteken geïdentificeerd, gepaard met een -10 in het zwart, geïllustreerd onder punt 1 van de bijlage.
Art. 4.De programma's bedoeld in artikel 3 moeten door de dienstenuitgevers met het herkenningsteken bedoeld in hetzelfde artikel worden geïdentificeerd tijdens de hele duur van hun uitzending, met inbegrip van generieken.
De vermelding « niet aangeraden voor minderjarigen onder de 10 jaar » verschijnt op de antenne volgens één van de volgende opties : - beneden het scherm, in het wit, ten minste tijdens 1 minuut in het begin van het programma; - volledig scherm, vóór het programma, ten minste tijdens 10 seconden.
De uren van het uitzenden van deze programma's worden aan het oordeel van de dienstenuitgevers overgelaten.
Het herkenningsteken bedoeld in artikel 3 moet op het scherm verschijnen tijdens de trailers van de betrokken programma's. Deze trailers zullen in geen enkel geval scènes kunnen bevatten die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van minderjarigen onder de tien jaar zouden kunnen aantasten en zullen in geen enkel geval kunnen worden uitgezonden vóór en juist na kinderprogramma's.
Art. 5.De programma's die niet aangeraden zijn voor minderjarigen onder de twaalf jaar, zijn in voorkomend geval films waarvoor de toegang tot de zalen ontzegd is aan minderjarigen onder de twaalf jaar of programma's die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen onder de twaalf jaar zouden kunnen aantasten inzonderheid wanneer het scenario systematisch en herhaaldelijk naar lichamelijk of psychologisch geweld verwijst.
Deze programma's worden met een rond, wit herkenningsteken geïdentificeerd, gepaard met een -12 in het zwart, geïllustreerd onder punt 2 van de bijlage.
Art. 6.De programma's bedoeld in artikel 5 moeten door de dienstenuitgevers met een herkenningsteken bedoeld in hetzelfde artikel worden geïdentificeerd tijdens de hele duur van hun uitzending, met inbegrip van generieken.
De vermelding « niet aangeraden voor kinderen onder de 12 jaar » of, in voorkomend geval, de vermelding « verboden toegang tot de zalen aan minderjarigen onder de twaalf jaar » verschijnt op de antenne volgens één van de volgende opties : - beneden het scherm, in het wit, ten minste tijdens één minuut in het begin van het programma; - volledig scherm, vóór het programma, ten minste tijdens 10 seconden.
Deze programma's mogen niet worden uitgezonden tussen 6 uur en 20 uur in de week en tussen 6 uur en 22 uur op vrijdag, zaterdag, feestdagen, dagen vóór feestdagen en tijdens de schoolvakantie, behalve met behulp van gecodeerde signalen.
Het herkenningsteken bedoeld in artikel 5 moet tijdens de hele trailers van de betrokken programma's op het scherm verschijnen. Deze trailers zullen in geen enkel geval scènes kunnen bevatten die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van minderjarigen onder de twaalf jaar zouden kunnen aantasten en zullen in geen enkel geval kunnen worden uitgezonden juist vóór en juist na kinderprogramma's.
Art. 7.De programma's die niet aangeraden zijn voor de minderjarigen onder de zestien jaar, zijn films die niet in zalen mogen worden uitgezonden voor minderjarigen onder de zestien jaar, alsook erotische of zwaar gewelddadige programma's die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van minderjarigen onder de zestien jaar zouden kunnen aantasten.
Deze programma's worden door een rond, wit herkenningsteken geïdentificeerd, met een -16 in het zwart, geïllustreerd onder punt 3 van de bijlage.
Art. 8.De programma's bedoeld in artikel 7 moeten door de dienstenuitgevers met het herkenningsteken bedoeld in hetzelfde artikel worden geïdentificeerd tijdens de hele duur van uitzending, met inbegrip van generieken.
De vermelding « niet aangeraden voor de minderjarigen onder de 16 jaar » of, in voorkomend geval, de vermelding « verboden toegang tot de zalen aan minderjarigen onder de 16 jaar » verschijnt op de antenne volgens één van de volgende opties : - beneden het scherm, in het wit, ten minste tijdens 1 minuut in het begin van het programma; - volledig scherm, vóór het programma, ten minste tijdens 10 seconden.
Deze programma's mogen niet worden uitgezonden tussen 6 uur en 22 uur, behalve als ze uitgezonden worden met gecodeerde signalen en door een beroep te doen op één of meer voorzieningen zodat de abonnee slechts toegang krijgt na een persoonlijke toegangscode te hebben ingevoerd.
Zonder invoering van deze code moet de voorziening tot gevolg hebben een eenkleurig beeld in volledig scherm, zonder geluid, uit te zenden.
Het herkenningsteken bedoeld in artikel 7 moet op het scherm verschijnen tijdens de hele trailers van de betrokken programma's.
Deze trailers zullen in geen enkel geval scènes bevatten die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van de minderjarigen onder de zestien jaar zouden kunnen aantasten.
Art. 9.De programma's die niet aangeraden zijn voor minderjarigen zijn pornografische of zwaar gewelddadige programma's en programma's die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van minderjarigen zouden kunnen aantasten.
Deze programma's worden door een rond, wit herkenningsteken geïdentificeerd, met een -18 in het zwart, geïllustreerd onder punt 4 van de bijlage.
Art. 10.De programma's bedoeld in artikel 9 moeten door de dienstenuitgevers met het herkenningsteken bedoeld in hetzelfde artikel worden geïdentificeerd tijdens de hele duur van uitzending, met inbegrip van generieken.
De vermelding « niet aangeraden voor minderjarigen onder de 18 jaar » verschijnt op de antenne volgens één van de volgende opties : - beneden het scherm, in het wit, ten minste tijdens 1 minuut in het begin van het programma; - volledig scherm, vóór het programma, ten minste tijdens 10 seconden.
Deze programma's mogen niet worden uitgezonden behalve als ze uitgezonden worden met gecodeerde signalen en door een beroep te doen op één of meer voorzieningen zodat de abonnee slechts toegang krijgt na een persoonlijke toegangscode te hebben ingevoerd. Zonder invoering van deze code moet de voorziening tot gevolg hebben een eenkleurig beeld in volledig scherm, zonder geluid, uit te zenden.
Het herkenningsteken bedoeld in artikel 9 moet op het scherm verschijnen tijdens de hele trailers van de betrokken programma's.
Deze trailers zullen in geen enkel geval scènes bevatten die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke ontwikkeling van minderjarigen zouden kunnen aantasten.
Art. 11.De dienstenuitgever is ertoe gehouden, wanneer hij zijn uurregelingen aan de pers meedeelt, het herkenningsteken dat van toepassing zal worden, te vermelden voor de programma's die eraan onderworpen zijn.
Art. 12.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 oktober 2000 betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisieprogramma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing, wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.
Art. 14.De Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 juli 2004.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL