gepubliceerd op 03 december 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen
24 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het Internationaal Verdrag van 20 november 1989 inzake de rechten van het kind;
Gelet op het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de "Office de la Naissance et de l'Enfance", afgekort "O.N.E.";
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de "Office de la Naissance et de l'Enfance", gegeven op 4 september 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 september 2003;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat na de evaluatie gevoerd met de vertegenwoordigers van de betrokken personen, waaronder de "Office de la Naissance et de l'Enfance", ingevolge de inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, gebleken is dat sommige nadere regels niet toepasselijk waren of gevolgen zouden kunnen hebben die tegen de bedoelingen van de Regering ingaan, inzonderheid wat betreft de nadere regels voor de inschrijving van kinderen waarbij deze in plaats van de ouders gerust te stellen, de bezorgdheid zou verhogen van de ouders die een opvangplaats zoeken en dat men dus iets moet doen om deze situatie op te lossen door de nodige wijzigingen aan te brengen aan de algemene reglementering en dit binnen de kortste termijn teneinde deze voortdurende bezorgdheidstoestand niet te laten duren;
Gelet op het advies van de Raad van State 35.874/4, gegeven op 17 september 2003, bij toepassing van artikel 84, lid 1, 2o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de ONE;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 36 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt door de volgende bepaling vervangen :
Art. 36.De omkadering van de kinderen binnen de gemeentelijke opvangvoorziening voor kinderen wordt minstens verzekerd door het volgend personeel : 1o 2,5 betrekkingen die overeenstemmen met een voltijdse betrekking kinderverzorgers(sters) voor twaalf kinderen; 2o 0,5 betrekking die overeenstemt met een voltijdse betrekking kinderverzorgers(sters) per groep van drie bijkomende plaatsen voor de huizen waarvan de capaciteit groter is dan twaalf plaatsen; 3o 0,25 betrekking die overeenstemt met een voltijdse betrekking gegradueerd sociaal verplegers(pleegsters) of verplegers(pleegsters) gespecialiseerd in de communautaire gezondheidszorg, of sociaal assistent(e) per schijf van twaalf plaatsen.
Voor de kinderen van meer dan achttien maanden kan de kwalificatie kinderverzorger(ster) bedoeld in lid 1, 1o en 2o vervangen worden door de kwalificatie kandidaat(ate)-verpleegkundige of kleuterleider(ster) of door een andere kwalificatie erkend door de Regering met advies van de Dienst, zonder voor zover dat het aantal kinderverzorgers(sters) minder personen bedraagt dan de helft van het personeel voor de omkadering van de kinderen van die leeftijd. » .
Art. 2.De eerste twee leden van artikel 42 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, worden vervangen door de volgende leden : "Voor de crèches, peutertuinen en gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen brengen de Directeur(trice) en de personen die instaan voor de psycho-medisch-sociale omkadering het bewijs dat ze een opleiding gevolgd hebben van verpleger(eegster), gegradueerd sociaal verpleger(eegster) of gespecialiseerd in de communautaire gezondheidszorg, sociaal assistent(e) of een hogere opleiding gevolgd hebben met als einddoel de psychopedagogie. De personen die instaan voor de omkadering van de kinderen brengen het bewijs dat ze een opleiding gevolgd hebben van verpleger(eegster), gegradueerd sociaal verpleger(eegster) of gespecialiseerd in de communautaire gezondheidszorg, van sociaal assistent(e) of kinderverzorger(ster) of een hogere opleiding gevolgd hebben met als einddoel de psychopedagogie. De kwalificatie kinderverzorger(ster) kan evenwel voor de omkadering van de kinderen van meer dan achttien maanden, vervangen worden door de kwalificatie kandidaat(ate)-verpleegkundige of kleuterleider(ster) of door een andere kwalificatie erkend door de Regering met advies van de Dienst, zonder evenwel dat het aantal kinderverzorgers(sters) minder personen bedraagt dan de helft van het personeel voor de omkadering van de kinderen van die leeftijd.
Voor de oudercrèches brengen de Directeur(trice) en de personen die instaan voor de psycho-medisch-sociale omkadering het bewijs dat ze een opleiding gevolgd hebben van verpleger(eegster), gegradueerd sociaal verpleger(eegster) of gespecialiseerd in de communautaire gezondheidszorg, sociaal assistent(e) of een hogere opleiding gevolgd hebben met als einddoel de psychopedagogie. De personen die geen ouders zijn, die instaan voor de omkadering van de kinderen brengen het bewijs dat ze een opleiding gevolgd hebben van verpleger(eegster), gegradueerd sociaal verpleger(eegster) of gespecialiseerd in de communautaire gezondheidszorg, van sociaal assistent(e) of kinderverzorger(ster) of een hogere opleiding gevolgd hebben met als einddoel de psychopedagogie. De ouders die instaan voor de omkadering van de kinderen brengen het bewijs dat ze een opleiding gevolgd hebben die erkend is door de Regering of verbinden zich ertoe tijdens het jaar een versnelde opleidingsmodule te volgen erkend door de Regering.".
Art. 3.De artikelen 48 tot 55 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, worden door de volgende artikelen vervangen : "
Art. 48.Vanaf de volle derde maand van de zwangerschap, tijdens een onderhoud, dienen de ouders een aanvraag om inschrijving van hun kind in de opvangvoorziening in. Zij verduidelijken met name het vermoedelijke aantal dagen en halve dagen per week of per maand waarop hun kind aanwezig zal zijn en de vermoedelijke datum waarop de opvang zal beginnen.
Als de vermoedelijke datum van aankomst van het kind evenwel voorzien is wanneer het kind minstens zes maanden oud zal zijn, kan de aanvraag om inschrijving slechts geformuleerd worden binnen de negen maanden die aan deze datum voorafgaan.
Elke aanvraag om inschrijving wordt onmiddellijk ingeschreven in het inschrijvingsregister bedoeld in artikel 15, in de chronologische volgorde van het indienen. De opvangvoorziening verleent een attest en informeert de ouders over de verdere procedures.
De opvangvoorziening deelt binnen de kortste termijn en ten laatste binnen een termijn van één maand na de aanvraag om inschrijving de aanvaarding, de inschrijving in afwachting van een antwoord of de gemotiveerde weigering van de inschrijving aan de ouders mee.
De opvangvoorziening schrijft eveneens haar antwoord in het inschrijvingsregister in met vermelding, in voorkomend geval, van de vermoedelijke datum waarop de opvang begint.
In afwijking van de leden 3 tot 5, wanneer de aanvraag van de ouders wordt gedaan in het kader van een overeenkomst voor samenwerking, wordt die aanvraag onmiddellijk in het inschrijvingsregister ingeschreven in de vorm van een definitieve inschrijving, op de vermoedelijke datum waarop de opvang begint.
Art. 49.§ 1. Na de volle zesde maand van de zwangerschap of op het einde van de drie maanden volgend op de aanvraag om inschrijving, bevestigen de ouders die geen weigering om inschrijving gekregen hebben, als de vermoedelijke datum van aanvang van de opvang van het kind voorzien is wanneer het kind minstens zes maanden oud is, hun aanvraag ten laatste binnen de tien werkdagen volgend op bovenvermelde uiterlijke datum.
De opvangvoorziening deelt binnen de kortste termijn en ten laatste binnen een termijn van tien werkdagen na de bevestiging van de aanvraag om inschrijving aan de ouders waarvan de aanvraag ingeschreven is in afwachting van een antwoord, de aanvaarding of de weigering van inschrijving mee. In geval van weigering, schrijft de opvangvoorziening in of de ouders wensen dat men later terug contact met hen opneemt in het geval een plaats vrij zou komen.
Als een aanvankelijke aanvraag om inschrijving, die overeenkomstig artikel 48 aangenomen is, gewijzigd wordt bij de bevestiging of als, na de bevestiging van de aanvraag om inschrijving in afwachting van een antwoord en na weigering van de opvangvoorziening, de aanvraag om inschrijving gewijzigd wordt, deelt de opvangvoorziening de aanvaarding of de weigering mee betreffende deze aanvraag gewijzigd binnen de daaropvolgende tien werkdagen. § 2. Alle inschrijvingen die aanvaard zijn volgens de nadere regels bedoeld in artikel 48 en in § 1, worden in de vorm van een vaste inschrijving ingeschreven in het inschrijvingsregister met vermelding van de vermoedelijke datum waarop de opvang begint.
Op dat moment handigt de opvangvoorziening het huishoudelijk reglement en het opvangproject aan de ouders over, die voor akkoord door hen ondertekend zullen moeten worden nadat ze er kennis van zullen hebben genomen. Vanaf dat moment mag de opvangvoorziening eveneens aan de ouders een forfaitair voorschot vragen dat bedoeld is om de reservatie van de plaats van het kind in de opvangvoorziening te waarborgen en de goede uitvoering van de financiële verplichtingen van de ouders tijdens de ganse duur van de opvang van het kind te verzekeren. Deze komt maximaal overeen met een maand opvang, berekend op basis van het aantal dagen aanwezigheid per week en, in voorkomend geval, van de financiële bijdrage van de ouders berekend op basis van de inkomsten van de ouders. Dat bedrag moet teruggegeven worden op het einde van de opvang van het kind als alle verplichtingen uitgevoerd zijn of als het kind niet werd opgevangen wegens overmacht en dit binnen een termijn van hoogstens één maand. De erkende opvangvoorziening mag eveneens met de ouders het opvangcontract tekenen zoals bepaald in artikel 70. De bijlagen mogen achteraf ingevuld worden.
Art. 50.§ 1. De inschrijving van het kind kan niet geweigerd worden op basis van sociale, seksuele of racistische discriminaties, voor zover de ouders het opvangproject en het huishoudelijk reglement van de opvangvoorziening aanvaarden te onderschrijven.
Onverminderd lid een, moet de inschrijving van het kind gedaan worden in naleving van de orde van de inschrijvingsaanvraag in het register overeenkomstig artikel 48, lid 3, voor zover dit overeenstemt met het opvangaanbod. § 2. Elke beslissing de inschrijving te weigeren, medegedeeld aan de ouders op een typeformulier waarvan het model door de Dienst wordt bezorgd, preciseert de reden van de weigering, te weten ofwel omdat er geen plaatsen beschikbaar zijn op de vermoedelijke datum waarop de opvang begint, ofwel een reden in verband met de onverzoenbaarheid van de aanvraag met het opvangproject of het huishoudelijk reglement van de opvangvoorziening, die niet mogen stellen dat een aanvraag tot inschrijving wordt geweigerd omdat het aantal dagen onvoldoende zou zijn indien dit aantal op maandelijks gemiddelde hoger is dan of gelijk is aan 12 dagen aanwezigheid, buiten de maanden juli en augustus. De opvangvoorziening informeert daarenboven de ouders over de andere opvangvoorzieningen die hun aanvraag zouden kunnen inwilligen alsmede over het feit dat zij binnen de veertien dagen hun aanvraag zal doorzenden naar het subregionaal comité om in een inschrijvingregister op wachtlijst te worden ingeschreven. § 3. In geval van gemotiveerde weigering van de inschrijving, overeenkomstig § 2, schrijft de opvangvoorziening de aanvraag onmiddellijk in een gecentraliseerd register van hangende inschrijvingen.
De opvangvoorziening informeert het subregionaal comité van haar gewest ervan behalve als de ouders geweigerd hebben dat hun aanvraag om inschrijving binnen de termijn bedoeld in § 2 meegedeeld wordt aan het subregionaal comité.
Elk subregionaal comité centraliseert, wat dit comité betreft, de registers van hangende inschrijvingen en houdt de informatie die ze bevatten bij volgens de door de Dienst bepaalde nadere regels. § 4. Indien een opvangvoorziening een niet bezette opvangcapaciteit heeft, beraadslaagt zij eerst haar gecentraliseerd register van hangende inschrijvingen om te zien of er geen inschrijvingsaanvragen op wachtlijst overblijven van ouders die zich tot haar hadden gewend en aan wie de inschrijving werd geweigerd.
Zo ja, na bevestiging van de aanvraag door de ouders, schrijft de voorziening die inschrijving, uitgevoerd overeenkomstig dit hoofdstuk, in het inschrijvingsregister in, in de vorm van een definitieve inschrijving, bedoeld bij artikel 49, lid 2, en vraagt aan de ouders zich af te schrijven van de opvangvoorzieningen waar hun hangende aanvraag zou opgenomen zijn.
Zo niet beraadslaagt de opvangvoorziening de inschrijvingsaanvragen die in haar register zijn opgenomen in de vorm van een hangende aanvraag.
Tenslotte, indien de inschrijvingen in haar gecentraliseerd register van hangende inschrijvingen haar niet toelaten te beantwoorden aan deze niet bezette opvangcapaciteit, neemt de opvangvoorziening contact op met het subregionaal comité van de plaats waar zij gevestigd is en/of die zich in de buurt van haar vestigingsplaats bevindt. Deze comités geven kennis van het gecentraliseerd register van hangende inschrijvingen aan de opvangvoorziening.
Na bevestiging van de aanvraag door de ouders, schrijft de opvangvoorziening die inschrijving, uitgevoerd overeenkomstig dit hoofdstuk, in het inschrijvingsregister in, in de vorm van een definitieve inschrijving, bedoeld bij artikel 49, lid 2, en vraagt aan de ouders zich af te schrijven van de opvangvoorzieningen waar hun hangende aanvraag zou opgenomen zijn. § 5. De Dienst bepaalt de procedures voor de mededeling en de actualisering van de gecentraliseerde informatie binnen de subregionale comités vanaf de registers van hangende inschrijvingen, zowel t.o.v. de opvangvoorzieningen als van de ouders.
Art. 51.De dienst wordt toegelaten alle maatregelen te treffen of elke technische bepaling toe te passen met het oog op de informatisering en de centralisatie van de informatie uit de in de artikelen 48 en 50 bedoelde registers.
Art. 52.De ouders bevestigen de geboorte van het kind bij de opvangvoorziening binnen de maand van de geboorte. Als de vermoedelijke begindatum voor de opvang van het kind evenwel voorzien is als het kind minstens zes maanden oud is, bevestigen de ouders de begindatum voor de opvang ten laatste twee maanden op voorhand.
De inschrijving van het kind is definitief vanaf dat moment en op voorwaarde dat de ouders het eventueel forfaitair voorschot bedoeld in artikel 49, § 2, lid 2 hebben gestort.
Art. 53.Als de in de artikelen 48 tot 58 bedoelde nadere regels voor de inschrijving van het kind door de ouders niet worden nageleefd, mag de aanvraag om inschrijving of de definitieve inschrijving worden afgezegd.
Art. 54.De opvangvoorziening stuurt jaarlijks een verslag naar de Dienst over de uitgevoerde en bevestigde inschrijvingen en over deze die zij heeft afgewezen alsook over de redenen van deze weigeringen.
Indien bij de Dienst een klacht wordt neergelegd of indien hij vaststelt dat de weigering van de inschrijving niet of onvoldoende gemotiveerd of ongegrond is, mag hij alle gepaste maatregelen treffen en, naargelang van het geval of de ernst van de tekortkoming, de toelating opschorten of intrekken, volgens de in dit besluit bepaalde nadere regels.
Art. 55.In afwijking van de artikelen 48 tot 50, voorzien de opvangvoorzieningen bedoeld bij artikel 2, 1o tot 4o en 8o erin ten minste 10 % van hun totale capaciteit in reserve te houden om te beantwoorden aan de opvangbehoeften die voortvloeien uit bijzondere situaties en meer bepaald voor de opvang van kinderen die enig verwantschap met een ander ingeschreven kind hebben. Voor deze situaties zijn er voor de inschrijving en de reservatie andere nadere regels bepaald dan deze die in bedoelde artikelen zijn bepaald.
Het voorbehouden percentage, de bijzondere toestanden en de nadere regels voor de inschrijving en de reservatie bedoeld bij lid 1 worden nader bepaald in het huishoudelijk reglement van de opvangvoorziening.
Indien er voor de plaatsen, voorbehouden krachtens lid een of in het kader van een samenwerkingsovereenkomst, geen inschrijvingsaanvraag binnen de veertien dagen vóór de aanvang van een maand wordt ingediend, blijven die plaatsen niet meer verplicht voorbehouden voor opvangbehoeften die respectievelijk voortvloeien uit buitengewone toestanden of uit een samenwerkingsovereenkomst in het vooruitzicht van de volgende maand en worden toegewezen volgens het in artikel 15 bedoeld inschrijvingsregister.".
Art. 4.In artikel 58 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "De toelating wordt evenwel van rechtswege ingetrokken wanneer de in artikel 25, lid 2, bedoelde voorwaarde niet meer wordt nageleefd wegens de verbreking van de overeenkomst en dit door de dienst erkende opvangers(sters) of door de opvanger(ster)."
Art. 5.Aan het einde van lid 2 van artikel 60 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt na de woorden : "... onverminderd de bij artikel 63 bedoeld bepalingen. » de volgende tekst ingevoegd : "Als de intrekking evenwel optreedt na een opheffingsmaatregel genomen ter uitvoering van het eerste lid of van artikel 63, heeft die uitwerking met onmiddellijke toepassing.".
Art. 6.Lid 3 van § 1 van artikel 61 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt door de volgende tekst vervangen : "De indiening van het beroep schort de gevolgen van de beslissing op behalve als het beroep handelt over een beslissing om intrekking ingevolge een opheffingsmaatregel bedoeld in artikel 60.".
Art. 7.Artikel 72 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt door de volgende bepaling vervangen : "
Art. 72.Behoudens de weigering door de opvangvoorziening het kind ten laste te nemen om communautaire gezondheidsredenen, de gevallen van overmacht, de buitengewone omstandigheden, met inbegrip van deze die verband houden met de arbeidsvoorwaarden van de ouders en de dagen afwezigheid van de kinderen op basis van medische getuigschriften, kan de opvangvoorziening, nadat zij meerdere keren vastgesteld heeft dat de ouders de bewakingsovereenkomst bedoeld bij artikel 70, § 1, en/of de maandelijkse aanwezigheidsfiche bedoeld bij artikel 70, § 5 niet naleven, en nadat ze de ouders bij een ter post aangetekende brief ervan op de hoogte hebben gebracht, de bedoelde overeenkomst verbreken als de voorzitter vaststelt dat het(de) element(en) van de ingebrekestelling nog steeds niet wordt(en) nageleefd en dat de bewakingsovereenkomst niet gewijzigd is in functie van de elementen uit de ingebrekestelling.
De ingebrekestelling bedoeld in lid 1 vermeldt het (de) element(en) van de bewakingsovereenkomst en/of de maandelijkse aanwezigheidsfiche die niet nageleefd wordt (worden). » .
Art. 8.Een lid 3 wordt ingevoegd in artikel 87 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, luidend als volgt : "De aanvragen om subsidies moeten per aangetekend schrijven of door elk ander middel dat het bewijs van de versturing levert, worden meegedeeld.".
Art. 9.In artikel 133, lid 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, wordt het bedrag "6.280 euro " vervangen door "5.775 euro ".
Art. 10.In lid 2 van artikel 134 wordt het percentage "13,5" vervangen door "6".
Art. 11.In artikel 163 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt een vierde paragraaf ingevoegd, luidend als volgt : "§ 4. De personen die titularis zijn van een diploma van kinderverpleger(pleegster) en die een ambt van directeur(trice) uitoefenen in een opvangvoorziening tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun ambt uitoefenen tot als zij met pensioen gaan of van de opvangvoorziening vertrekken.".
Art. 12.Artikel 164 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt geschrapt.
Art. 13.In artikel 166, 4o van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt de datum "11 juni 1999" vervangen door "18 juni 1999". In hetzelfde artikel, 5o, wordt de datum 15 juli 2000" vervangen door "15 juni 2000".
Art. 14.Artikel 167 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt door de volgende bepaling vervangen : "
Art. 167.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003 met uitzondering van de leden 2 en 3 van § 3. en de leden 4 en 5 van § 4. van artikel 50 die in werking treden op 1 september 2005, van de artikelen 2, 6o en 7o en 111 tot 114 die in werking treden op 1 april 2003 en van artikel 165 dat in werking treedt op 1 januari 2003.".
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 2003.
Art. 16.De Minister van Kinderwelzijn, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E." wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 september 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : J.-M. NOLLET, De Minister van Kinderwelzijn, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E."