Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 20 december 2001
gepubliceerd op 30 oktober 2002

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de modaliteiten voor de toepassing van de artikelen 9, 20, 37 en 51 van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra, van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029501
pub.
30/10/2002
prom.
20/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/20/2002029501/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de modaliteiten voor de toepassing van de artikelen 9, 20, 37 en 51 van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra, van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra, van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties, inzonderheid op de artikelen 9, 20, 37 en 51;

Gelet op het advies van de Adviescommissie voor de Jeugdcentra, gegeven op 7 november 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 november 2000, Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 november 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State 30.931/4, gegeven bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Jeugdzaken, Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken en Sport;

Besluit : HOOFDSTUK I. - De procedures voor de erkenning van verenigingen, de erkenning van hun actieplans, de erkenning van deze in het kader van bijzondere regelingen (socio-cultureel beleid voor gelijke kansen, partnerschap en decentralisatie), hierna bijzondere regelingen genoemd, respectievelijk bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra, van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties, hierna het decreet genoemd, de vernieuwing van deze erkenningen en de kwalificatie van de coördinerende animators Afdeling I. - De procedure betreffende de aanvragen om erkenning van

een vereniging, om erkenning van een actieplan en om erkenning ervan in het kader van de bijzondere regelingen

Artikel 1.De vereniging dient de aanvraag in bij de Jeugddienst van de Algemene Directie voor Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hierna de Jeugddienst genoemd, volgens de bepalingen die hij haar meedeelt en voegt er alle nodige documenten aan die de aanvraag staven.

Art. 2.De vereniging gebruikt daartoe de modelformulieren die haar gratis door de Jeugddienst worden verschaft, die deze opstelt en voor advies aan de Adviescommissie voor Jeugdhuizen en- centra voorlegt, hierna de Commissie genoemd.

Art. 3.De vereniging vraagt haar erkenning aan als jeugdhuis of ontmoetings- en huisvestingscentrum of informatiecentrum voor jongeren of federatie.

Art. 4.De vereniging die de erkenning van haar actieplan aanvraagt, voegt het bij de aanvraag bij. Zij bepaalt : 1° het niveau onder de drie erkenningsniveaus voor het actieplan bepaald bij de artikelen 10, 11 of 14 van het decreet, hierna het erkenningsniveau genoemd, waarop zij denkt recht te hebben;2° de bijzondere regeling die zij eventueel wenst te genieten.

Art. 5.Na de ontvangst van een aanvraag, verzoekt de Jeugddienst bij de vereniging om de ontbrekende informatie opdat het dossier volledig zou zijn.

De aanvraag wordt in acht genomen op de datum waarop de Jeugddienst beschikt over het volledige dossier.

De Jeugddienst meldt dan zonder verwijl uitdrukkelijk ontvangst van de aanvraag en informeert de vereniging over de datum van de inachtneming van deze.

Totdat de beslissing is genomen, is de vereniging ertoe gehouden de Jeugddienst op de hoogte te houden van elke wijziging van het ingediende dossier, die deze aan de Algemene Inspectiedienst van de Algemene Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, hierna de Inspectie genoemd, en aan de Commissie meedeelt.

Art. 6.Slechts de aanvragen voor 1 september van een kalenderjaar worden behandeld, komen in aanmerking voor een beslissing in de loop van dat jaar. Ten laatste op deze datum zendt de Jeugddienst deze aanvragen voor advies aan de Inspectie en aan de Commissie over.

Art. 7.Zodra een aanvraag ontvangen wordt, wordt deze door de Commissie behandeld volgens de procedure die ze in haar huidhoudelijk reglement bepaalt.

Zij stelt een stemgerechtigd lid aan dat belast is met het voorbereiden van het advies van de Commissie.

Het aangestelde lid is ertoe gehouden de verantwoordelijken van de vereniging te ontmoeten en te horen op de zetel van deze.

Art. 8.Zodra een aanvraag voor advies aan de Inspectie en de Commissie wordt overgezonden, informeren ze elk afzonderlijk de Jeugddienst en de vereniging over de naam van de persoon die ermee belast wordt het advies voor te bereiden.

Algemeen en permanent : 1° informeert de Jeugddienst de Inspectie en de Commissie over elk element met het oog op het voorbereiden van hun advies;2° voert de Inspectie haar opdracht uit, waarbij zij het lid van de Commissie belast met het voorbereiden van het advies, informeert.

Art. 9.De Inspectie deelt haar advies mee aan de Jeugddienst, die een kopie aan de Commissie ten laatste vijf werkdagen voorafgaand aan 1 oktober overzendt.

Art. 10.Na ontvangst van elk advies van de Inspectie en ten laatste op 1 oktober, deelt de Jeugddienst aan de Commissie een voorstel mee van beslissing betreffende de aanvragen die voor 1 september behandeld zijn.

Ten laatste op 1 oktober, deelt de Jeugddienst aan de Commissie een nota mee die de budgettaire gevolgen van de verschillende behandelde aanvragen evalueert.

Art. 11.De Commissie is ertoe gehouden haar adviezen te formuleren en die aan de Jeugddienst mee te delen ten laatste vijf werkdagen voor de datum waarop hij zijn voorstel van beslissing aan het Regeringslid tot wiens bevoegdheid de Jeugdzaken behoren, hierna de Minister genoemd, moet overzenden.

Wordt de termijn binnen welke de Commissie haar adviezen moet formuleren en meedelen niet nageleefd, dan worden die geacht in overeenstemming te zijn met de voorstellen van de Jeugddienst.

Art. 12.Op 30 november ten laatste, deelt de Jeugddienst voorstellen van beslissingen aan de Minister mee betreffende de behandelde aanvragen, samen met adviezen van de Inspectie en de Commissie.

Art. 13.De beslissing wordt ten laatste op 31 december door de Minister genomen en aan de vereniging door de Jeugddienst meegedeeld.

Art. 14.De beslissingen hebben uitwerking met ingang van 1 januari volgend op de datum van mededeling.

De Minister kan een andere datum vaststellen op de voordracht van de Commissie. Afdeling 2. - De procedure voor de vernieuwing van de erkenning van de

actieplannen en van de erkenning van deze in het kader van bijzondere regelingen

Art. 15.De artikelen 1 tot 5, 7, leden 1 en 2 en 8 tot 14 zijn van toepassing op de procedures bepaald in deze afdeling.

Art. 16.De verenigingen moeten de aanvragen indienen tussen 1 en 15 april.

Slechts de aanvragen die voor 30 april van een kalenderjaar worden behandeld, komen in aanmerking voor en beslissing in de loop van dat jaar. Ten laatste op deze datum zendt de Jeugddienst een kopie aan de Inspectie en de Commissie over.

Art. 17.Buiten de elementen bedoeld in artikel 4, bevat de aanvraag om vernieuwing van erkenning een evaluatie van het vervallen actieplan en als de aanvraag over de vernieuwing van de erkenning gaat binnen het kader van een bijzondere regeling, een evaluatie van de actie die ze ontwikkeld heeft binnen dat kader. Afdeling 3. - De procedure betreffende de kwalificatie van de

coördinerende animators

Art. 18.De artikelen 1, 2, 5, 7, leden 1 en 2, zijn van toepassing op de procedures bepaald bij deze afdeling.

Art. 19.De vereniging die de kwalificatie van haar coördinerende animator aanvraagt, bepaalt er het aangevraagde kwalificatietype van overeenkomstig artikel 37 van het decreet. De Jeugddienst deelt het volledige dossier voor advies aan de Inspectie mee.

Art. 20.De Subcommissie neemt beslissingen binnen de zes maanden volgend op de behandeling van de aanvragen en ten laatste op 30 november voor de aanvragen die behandeld zijn vóór 1 september van datzelfde jaar. HOOFDSTUK 2. - De procedures voor de erkenning van de verenigingen, de erkenning van hun actieplannen en de erkenning van deze in het kader van de bijzondere regelingen, uitgevoerd in 2001 Afdeling 1. - De procedures betreffende de Jeugdhuizen, de

ontmoetings- en huisvestingscentra en de informatiecentra voor jongeren

Art. 21.De artikelen 1 tot 5, 7, leden 1 en 2, en 8 tot 14 zijn van toepassing op de procedures bepaald in deze afdeling.

Art. 22.De verenigingen moeten de volledige aanvragen tussen 1 april en 31 mei indienen.

Slechts de aanvragen die voor 31 mei van een kalenderjaar behandeld zijn, komen in aanmerking voor een beslissing in de loop van dat jaar.

Ten laatste op deze datum zendt de Jeugddienst een kopie aan de Inspectie en de Commissie over. Afdeling 2. - De procedures betreffende de federaties

Art. 23.De artikelen 1, 5, 7, leden 1 en 2, en 8 zijn van toepassing op de procedures bedoeld in deze afdeling.

Art. 24.De verenigingen moeten de aanvragen ten laatste op 14 maart indienen.

Slechts de aanvragen die behandeld zijn voor 14 maart kunnen voor 31 april in aanmerking komen voor een beslissing.

Ten laatste op deze datum zendt de jeugddienst een kopie over aan de Inspectie en de Commissie.

Art. 25.De Inspectie deelt haar advies mee aan de Jeugddienst, die een kopie aan de Commissie overzendt.

Art. 26.Ten laatste op 5 mei, deelt de Jeugddienst een voorstel van beslissing mee betreffende de behandelde aanvragen aan de Commissie.

Art. 27.De Commissie is ertoe gehouden haar adviezen te formuleren en die ten laatste op 5 mei aan de Jeugddienst mee te delen.

Art. 28.De Jeugddienst deelt aan de Minister zijn voorstellen van beslissingen mee samen met de adviezen van de Inspectie en de Commissie.

Art. 29.De Minister neemt zijn beslissingen, die aan de verenigingen door de Jeugddienst worden meegedeeld, ten laatste op 15 juni. Deze beslissingen hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2001. HOOFDSTUK 3. - De procedure betreffende de terugtrekking van de erkenning, de wijziging van het niveau of de terugtrekking van de erkenning van een actieplan en terugtrekking van de erkenning ervan binnen het kader van een bijzondere regeling gedurende hun toepassing

Art. 30.Wanneer de Jeugddienst na advies van de Inspectie een voorstel van terugtrekking van erkenning, van wijziging van het niveau of terugtrekking van de erkenning van een actieplan of van terugtrekking van de erkenning ervan binnen het kader van een bijzondere regeling gedurende hun toepassing formuleert, brengt zij de vereniging ervan op de hoogte per aangetekende brief en onderwerpt die samen met het advies van de Inspectie voor advies aan de Commissie.

De artikelen 7 en 8 zijn van toepassing op de procedures bedoeld in deze afdeling.

De Commissie is ertoe gehouden haar advies te formuleren en aan de Jeugddienst mee te delen binnen de drie maanden volgend op de ontvangst van het voorstel van dat advies.

Wordt die termijn niet nageleefd, dan wordt haar advies geacht in overeenstemming te zijn met het voorstel van de Jeugddienst.

De beslissingen hebben uitwerking met ingang van hun mededeling door de Jeugddienst met uitzondering van deze die betrekking hebben op de opklimming in erkenningsniveaus van actieplan die uitwerking hebben met ingang van 1 januari volgend op hun mededeling of een andere datum die door de Minister kan worden vastgesteld op voordracht van de Commissie. HOOFDSTUK 4. - De procedure betreffende de opschorting van het recht op de jaarlijkse gewone subsidie

Art. 31.Wanneer de Jeugddienst na advies van de Inspectie een voorstel doet tot opschorting van het recht op de jaarlijkse gewone subsidie, stuurt hij aan de betrokken vereniging een aangetekende brief op die haar informeert over het feit dat een procedure tot opschorting van haar recht op subsidie wordt aangevat tegen haar en die bepaalt welke erkenningscriteria zij niet meer naleeft.

Deze brief bepaalt daarenboven de datum waarop de beslissing tot opschorting uitwerking heeft.

Hij informeert tegelijkertijd de Commissie erover.

De artikelen 7 tot 8 zijn van toepassing op de procedures bepaald in deze afdeling.

Art. 32.Vanaf de datum waarop deze brief wordt opgestuurd, beschikt de vereniging over veertien werkdagen om aan de Jeugddienst de informatie die ze als nuttig acht mee te delen.

Art. 33.Op het einde van deze termijn beschikt de Jeugddienst over zeven werkdagen om, in voorkomend geval, aan de Commissie een voorstel tot opschorting van het recht op de gewone subsidie over te zenden.

Art. 34.Vanaf de ontvangst van het voorstel beschikt de Commissie over hoogstens drie maanden om haar advies te geven en die aan de Jeugddienst mee te delen.

Wordt die termijn niet nageleefd, dan wordt haar advies geacht in overeenstemming te zijn met het voorstel van de jeugddienst.

Art. 35.De Jeugddienst deelt zijn voorstel aan de Minister mee.

Art. 36.De Minister neemt zijn beslissing door, in voorkomend geval, de datum van het begin van de uitwerking en de duur van de opschorting te bepalen en deelt die aan de Jeugddienst mee.

Art. 37.Vanaf de ontvangst van de beslissing, beschikt de Jeugddienst over zeven werkdagen om die aan de vereniging mee te delen. HOOFDSTUK 5. - De procedures voor beroep Afdeling 1. - Het beroep tegen een beslissing betreffende een aanvraag

om erkenning, van een actieplan en erkenning ervan in het kader van een bijzondere regeling, een terugtrekking van een erkenning, betreffende het niveau van erkenning van het actieplan, een terugtrekking van erkenning van een actieplan of een terugtrekking van erkenning ervan in het kader van een bijzondere regeling gedurende hun toepassing

Art. 38.Vanaf de ontvangst van de mededeling van de beslissing beschikt de vereniging over veertien werkdagen om tegen de beslissing beroep aan te tekenen per aangetekende brief geadresseerd aan de Jeugddienst.

Art. 39.Zodra het beroep wordt ontvangen, zorgt de Jeugddienst ervoor : dat een kopie aan de Inspectie en de Commissie wordt opgestuurd die elk haar lid aanstelt dat belast is met het onderzoeken van het beroep; dat een ontvangstbewijs aan de vereniging wordt opgestuurd dat haar informeert over de datum van behandeling van haar beroep.

Art. 40.Het lid van de Inspectie of de Commissie dat hun adviezen moet voorbereiden betreffende een beroep mag niet het lid zijn dat de aanvraag in eerste instantie heeft onderzocht.

Art. 41.Vanaf de ontvangst van het beroep beschikt de Inspectie over veertien werkdagen om haar advies aan de Jeugddienst mee te delen.

Art. 42.Vanaf de ontvangst van het advies van de Inspectie beschikt de Jeugddienst over tien werkdagen om een voorstel tot beslissing voor advies aan de Commissie voor te leggen.

De Commissie : 1° brengt de vereniging op de hoogte van de datum waarop haar dossier behandeld wordt;2° mag haar op eigen initiatief horen en moet haar horen als de vereniging erom vraagt;3° mag de vereniging vragen om haar opmerkingen schriftelijk te formuleren. Zij is ertoe gehouden haar advies te formuleren en die aan de Jeugddienst mee te delen binnen de twee maanden vanaf de datum van ontvangst van zijn voorstel.

Wordt deze termijn niet nageleefd, dan wordt hij geacht in overeenstemming te zijn met dit voorstel.

Art. 43.Vanaf de ontvangst van het advies van de Commissie beschikt de Jeugddienst over zeven werkdagen om aan de Minister zijn voorstel voor beslissing voor te leggen samen met de adviezen van de Inspectie en de Commissie.

De Jeugddienst informeert tegelijkertijd de vereniging over de datum en de inhoud van het aan de Minister voorgelegde voorstel.

Vanaf de ontvangst van het voorstel beschikt de Minister over tien werkdagen om zijn beslissing te nemen en die aan de Jeugddienst mee te delen.

Vanaf de ontvangst van de beslissing van de Minister beschikt de Jeugddienst over tien werkdagen om die aan de vereniging mee te delen. Afdeling 2. - Het beroep betreffende een beslissing tot opschorting

van het recht op de gewone subsidie

Art. 44.De artikelen 38 tot 43 zijn van toepassing op de procedures in deze afdeling.

Art. 45.Een beslissing die een beslissing tot opschorting van het recht op de subsidie bevestigt, heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de Jeugddienst diezelfde beslissing heeft meegedeeld aan de vereniging in het kader van de oorspronkelijke procedure. Afdeling 3. - Het beroep betreffende een beslissing inzake de

kwalificatie van de coördinerende animators

Art. 46.Vanaf de ontvangst van de mededeling van de beslissing beschikt de vereniging over veertien werkdagen om per aangetekende brief aan de Jeugddienst beroep aan te tekenen tegen de beslissing.

De Jeugddienst deelt onmiddellijk het beroep aan de Commissie mee die over veertien werkdagen beschikt om hem haar advies mee te delen alsmede aan de Subcommissie Kwalificatie.

Art. 47.Vanaf de ontvangst van het advies van de Commissie beschikt de Jeugddienst over vijf werkdagen om aan de Subcommissie Kwalificatie een voorstel tot beslissing mee te delen die vanaf zijn ontvangst over twee maanden beschikt om definitief een beslissing te nemen.

Als ze erom vraagt, kan de vereniging gehoord worden door de Commissie.

De Jeugddienst deelt de beslissing aan de vereniging mee. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 48.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 49.De Minister van Jeugdzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 december 2001.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Jeugdzaken, R. DEMOTTE

^