gepubliceerd op 20 juni 2002
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het organiek reglement van de « Office de la Naissance et de l'Enfance »
25 APRIL 2002. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het organiek reglement van de « Office de la Naissance et de l'Enfance »
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », inzonderheid op artikel 10;
Gelet op de beslissing van de Raad van Bestuur van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » van 5 maart 2002 tot vaststelling van zijn organiek reglement;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap, van 21 maart 2002, over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State 33.252/4, gegeven op 15 april 2002, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn tot wiens bevoegdheid de opdrachten van de O.N.E. behoren;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 april 2002, Besluit :
Artikel 1.Het organiek reglement van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » wordt goedgekeurd zoals in bijlage bij dit besluit.
Art. 2.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1991 tot goedkeuring van het organiek reglement van de Raad van Bestuur van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 6 mei 2002.
Art. 4.De Minister van Kinderwelzijn tot wiens bevoegdheid de opdrachten van de O.N.E. behoren, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 april 2002.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met de opdrachten toegewezen aan de O.N.E., J.-M. NOLLET
Bijlage Organiek reglement van de O.N.E.
Artikel 1.Dit reglement wordt opgesteld bij toepassing van het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », zoals gewijzigd bij de decreten van 22 december 1983, van 12 maart 1990, het programma-decreet van 26 juni 1992, de decreten van 6 april 1998, van 8 februari 1999 en 23 december 1999 en inzonderheid op artikel 10 ervan.
TITEL I. - De raad van bestuur HOOFDSTUK I. - Toekenningen en bevoegdheden
Art. 2.De Raad van Bestuur oefent alle bevoegdheden uit die voortvloeien uit het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », hierna « het decreet » genoemd en heeft onder andere als opdracht : 1° de O.N.E. te beheren en te besturen en in het bijzonder : a) het organiek reglement op te stellen, dat door de Regering van de Franse Gemeenschap moet worden goedgekeurd; b) het budget van de O.N.E. op te stellen; c) de balansen en rekeningen op te stellen van de opbrengsten en uitgaven en aan de Franse Gemeenschap de subsidies aan te vragen die nodig zijn voor het beleid van de O.N.E.; d) het personeelskader van de Office en alle verwante wijzigingen ervan voor te stellen;e) de aannemings-, aanwervings- en promotieprocedure van het personeel vast te leggen die zal worden uitgevoerd op basis van de bevoegdheden en de verdiensten overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;f) het patrimonium te beheren, namelijk overeenkomstig de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut;g) te zorgen voor de plaatsing van leden van de Subgewestelijke comités en de Wetenschappelijke raad en van het Beheerscomité van het Fonds Houtman;h) te zorgen voor elke voorbereiding van dossiers die hij als nuttig beschouwt;2° ter gelegenheid van de opstelling van het budget, de jaarlijkse en meerjaarlijkse strategische doelen van de « Office » te definiëren en uit te voeren;3° alle nodige bepalingen te nemen, met het oog op de bescherming van moeder en kind, die hij als nuttig beschouwt, binnen de perken die hem worden opgelegd door de van kracht zijnde wetgeving, waaronder het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » en in het bijzonder : a) de ad hoc reglementen vast te stellen;b) zijn standpunt weer te geven over alle problemen van bescherming van moeder en kind;4° ervoor te zorgen dat de toepassing correct verloopt en dat de nodige maatregelen worden getroffen voor de uitvoering van zijn beslissingen door het Bureau, de Subgewestelijke Comités, de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal;elke beslissing van het Bureau, de Subgewestelijke Comités, de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal die buiten hun bevoegdheid zijn genomen of die het belang van de O.N.E. kunnen aantasten, op te heffen.
Art. 3.Bij toepassing van artikel 10 van het decreet vaardigt de Raad van Bestuur het Bureau, de Algemene bestuurders, de Subgewestelijke Comités, af met de bevoegdheden die respectievelijk bepaald zijn in de artikelen 14, § 2, 22, § 2 en 23 van dit reglement. Deze delegaties worden toegekend voor zover een trimestrieel verslag wordt ingediend bij de Raad van Bestuur die jaarlijks een evaluatie zal voeren. HOOFDSTUK II. - Organisatie en procedure
Art. 4.Het woord « lid » van de Raad van Bestuur dat gebruikt wordt in dit reglement duidt op een van de 20 leden van de Raad van Bestuur die stemgerechtigd is.
De Raad van Bestuur vergadert op samenroeping van de voorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid van de eerste ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de 2e ondervoorzitter(ster), minstens zes maal per kalenderjaar of binnen een termijn van 15 kalenderdagen indien minstens een derde van de leden het schriftelijk aanvraagt.
De oproepingen en de betrokken documenten worden bij gewone post minstens 7 kalenderdagen voor de zitting geadresseerd. De oproeping bevat de agenda, de notulen en de betrokken documenten.
Bij dringende noodzakelijkheid mag de termijn van de oproeping tot 3 kalenderdagen worden beperkt. In dat geval mogen de oproepingen en de betrokken documenten worden geadresseerd volgens de als meest gepaste beschouwde verzendingswijze.
Art. 5.De Raad van Bestuur wordt voorgezeten door de voorzitter(ster) of, in zijn/haar afwezigheid door de 1e ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de 2e ondervoorzitter(ster). Bij afwezigheid van de voorzitter(ster) en de ondervoorzitters(sters) staat het oudste lid in voor het zetelen van de zitting.
Art. 6.Behoudens wat in artikel 8 van dit reglement wordt bepaald, beraadslaagt de Raad van Bestuur naar behoren als minstens de helft van de leden aanwezig is. Elk aanwezig lid mag slechts drager zijn van een volmacht.
Als het aanwezigheidsquorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering over dezelfde punten gepland binnen de vijftien kalenderdagen gedurende welke de Raad van Bestuur naar behoren beraadslaagt, onafhankelijk van het aantal aanwezige leden.
Slechts de leden mogen drager zijn van een volmacht.
Art. 7.Het stemmen gebeurt door handopsteken. Het verloopt met geheime stemming als het gaat over personen of als minstens een derde van de aanwezige leden erom vraagt.
Buiten wat in artikel 8 van dit reglement wordt bepaald, wordt de beslissing genomen bij gewone meerderheid van de met recht uitgevoerde stemmen (de helft plus een), zonder rekening te houden met de leden die zich onthouden.
Art. 8.Bij de verkiezing van de voorzitter(ster), de ondervoorzitter(ster) en de leden van het Bureau, bedraagt het aanwezigheidsquorum twee derde van de leden. De verkiezingen vereisen een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden zonder dat er rekening wordt gehouden met de onthoudingen. Als het aanwezigheidquorum niet wordt bereikt, wordt een nieuwe vergadering opgeroepen binnen de vijftien kalenderdagen, gedurende welke de verkiezingen plaatsgrijpen, onafhankelijk van het aantal aanwezige leden, met twee derde van de stemmen zonder dat er rekening wordt gehouden met de onthoudingen.
Art. 9.Tot de verkiezing van de voorzitter(ster) wordt de zitting voorgezeten door het oudste lid.
Art. 10.De agenda van de Raad van Bestuur wordt vastgelegd door de voorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de eerste ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de tweede ondervoorzitter(ster). De agenda bevat de punten die genomen zijn door het Bureau alsmede de leden die door minstens vijf leden van de Raad van Bestuur zijn aangehaald.
Art. 11.De beraadslagingen van de Raad van Bestuur worden in de notulen opgenomen, enerzijds meegetekend door de voorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de eerste ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid door de 2e ondervoorzitter(ster) en anderzijds door de administrateur-generaal of in zijn/haar afwezigheid door de adjunct-administrateur-generaal.
Art. 12.Behoudend uitdrukkelijke beraadslaging is elke beslissing van de Raad van Bestuur uitvoerbaar zonder te wachten dat de notulen worden goedgekeurd, maar met eerbiediging van de beroepstermijnen van de Commissarissen van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Elk punt dat niet op de agenda staat mag slechts aan een deliberatie worden onderworpen indien twee derde van de aanwezige of vertegenwoordigde leden hun akkoord geven, zonder dat er rekening wordt gehouden met de onthoudingen.
Art. 13.De Raad van Bestuur mag op zijn zittingen elke persoon uitnodigen waarvan hij denkt dat zijn aanwezigheid nuttig is, houdende rekening met het punt van de agenda.
TITEL II. - Het bureau HOOFDSTUK I. - Toekenningen, bevoegdheden en delegaties
Art. 14.§ 1. Het Bureau oefent bevoegdheden uit die hem in de artikelen 13 en 18, § 3, van het decreet worden toegekend.
Het Bureau is ertoe gehouden de Raad van Bestuur op de hoogte te houden van de uitvoeringen in het kader van zijn bevoegdheden en hem al de verwante uitleg te verschaffen. § 2. Bij toepassing van artikel 10 van het decreet oefent het Bureau daarenboven de volgende bevoegdheden uit die hem door de Raad van Bestuur worden toegekend : 1. Alle beslissingen, genomen wegens door het Bureau met redenen omklede dringende noodzakelijkheid, als het Bureau verslag maakt aan de Raad van Bestuur bij de volgende zitting, met uitzondering van de bevoegdheden die enkel tot de Raad van Bestuur behoren;2. In tweede aanleg de beslissingen nemen die betrekking hebben tot de weigering of de intrekking van de toelating van de instellingen en diensten die niet-occasioneel kinderen onder de 6 jaar in bewaring nemen, overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 30 maart 1983, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999, wanneer bij het verstrijken van de termijn die hem wordt toegekend, het onthaalmilieu geen oplossing heeft gevonden voor de in de beslissing van het subgewestelijk Comité bedoelde elementen van weigering of intrekking van toelating;3. In tweede aanleg, de beslissingen nemen die betrekking hebben tot de weigering of de intrekking van het getuigschrift van hoedanigheid dat vereist is door de instellingen of diensten die niet-occasioneel kinderen onder de 12 jaar in bewaring nemen, overeenkomstig artikel 5, § 1, van het decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999, wanneer op het einde van de termijn die hem wordt toegestaan, het onthaalmilieu geen oplossing heeft gevonden voor de in de beslissing van het subgewestelijk Comité bedoelde elementen van weigering of intrekking van getuigschrift van hoedanigheid;4. Voorstellen maken aan de Raad van Bestuur wat betreft de aanstelling van de leden van de Subgewestelijke Comités, van de Wetenschappelijke raad, van de Fonds Houtman of elke andere commissie of raad;5. De overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten sluiten en uitvoeren voor een bedrag dat hoger ligt dan het bedrag vastgesteld in artikel 120, 1°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten van werken, leveringen, diensten en vergunningen van openbare werken.Een trimestrieel akkoord zal bij de Raad van Bestuur worden ingediend. Deze laatste zal jaarlijks een evaluatie voeren.
Art. 15.. Bij toepassing van artikel 13 van het decreet, vaardigt het Bureau de administrateur-generaal of in zijn/haar afwezigheid, de adjunct-administrateur-generaal af met de in artikel 22, § 2, bedoelde bevoegdheden.
Deze delegaties worden toegekend voor zover een trimestrieel verslag bij het Bureau wordt ingediend. Het Bureau zal jaarlijks een evaluatie voeren. HOOFDSTUK II. - Organisatie en procedure
Art. 16.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn zowel van toepassing op de bevoegdheden van het Bureau als op de bevoegdheden waarmee de Raad van Bestuur hem afvaardigt.
Art. 17.Het woord « lid » van het Bureau dat in dit reglement wordt gebruikt, wijst op een van de zeven leden die stemgerechtigd zijn.
Het Bureau vergadert bij samenroeping van de voorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid, van de 1e ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid, van de 2e ondervoorzitter(ster) of wanneer minstens drie van zijn leden er schriftelijk om vragen. Hij komt minstens 10 keer per jaar bijeen.
De oproepingen en de betrokken documenten worden per gewone brief minstens 3 kalenderdagen voor de datum van de zitting geadresseerd. De oproeping bevat de agenda die door de voorzitter(ster) is opgesteld.
Art. 18.Het Bureau mag op zijn zittingen elke persoon uitnodigen waarvan hij denkt dat zijn aanwezigheid nuttig is, houdende rekening met het punt dat op de agenda verschijnt.
Art. 19.Het Bureau wordt voorgezeten door de voorzitter(ster) van de Raad van Bestuur of, in zijn/haar afwezigheid door de 1ste ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid, door de 2e ondervoorzitter(ster).
Bij afwezigheid van de voorzitter(ster) en de ondervoorzitter(ster)s, zal het oudste lid de zitting voorzitten.
Art. 20.De leden van het Bureau mogen geen mandaat aan een ander lid geven.
Art. 21.Het stemmen gebeurt door handopsteken. Er is geheime stemming als het over personen gaat of als minstens een derde van de aanwezige leden erom vraagt.
De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van de leden van het Bureau zonder rekening te houden met de leden die zich onthouden.
Deze zijn uitvoerbaar behoudens uitdrukkelijke beraadslaging en voor zover de termijn van beroep van de Commissarissen van de Regering van de Franse Gemeenschap geëerbiedigd wordt.
Wanneer minder dan 4 leden van het Bureau aanwezig zijn, zijn de genomen beslissingen slechts uitvoerbaar na de goedkeuring van de notulen bij de volgende zitting.
TITEL III. - De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal HOOFDSTUK I. - Toekenningen, bevoegdheden en delegaties
Art. 22.§ 1. De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal oefenen de bevoegdheden uit die hem in artikel 18 van het decreet worden toegekend.
De administrateur-generaal bestuurt en beheert globaal de « Office ».
Overeenkomstig artikel 18 van het decreet, wordt hij in zijn taak bijgestaan door een adjunct-administrateur-generaal die hem/haar vervangt in zijn/haar afwezigheid. De administrateur-generaal, of in zijn/haar afwezigheid de adjunct-administrateur-generaal, is ertoe gehouden de Raad van Bestuur en het Bureau op de hoogte te houden van de handelingen gevoerd in het kader van het beheer van de instelling; hij/zij deelt daarenboven elke informatie mede die nodig is voor de evaluatie van het algemeen bestuur. § 2. Bij toepassing van de artikelen 10 en 13 van het decreet oefenen de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal de volgende bevoegdheden uit die hen door het Bureau en de Raad van Bestuur worden toevertrouwd : - Wat betreft het personeel : 1. aan het Bureau het aanwerven voorstellen van de contractuele ambtenaren van niveau 1, met inbegrip van de leden die een vervanging binnen de perken van de budgettaire kredieten moeten ondergaan;2. contractuele ambtenaren aanwerven van niveau 2+, 2, 3 en 4 binnen de perken van de budgettaire kredieten;3. op de voordracht of het voorafgaand advies van de betrokken adjunct-directeurs-generaal : - ambtenaren aanstellen en binnen de Diensten de aanstellingen van deze ambtenaren wijzigen; - hun administratieve woonplaats vaststellen; 4. de tijdelijke functie in een ministerieel kabinet toelaten voor de personeelsleden of hen aanstellen voor de uitvoering van een opdracht;5. de nodige administratieve aktes nemen wanneer de administratieve Gezondheidsdienst de fysieke onbekwaamheid van de candidaat of het personeelslid vaststelt, met inbegrip van het ontslag en de inrustestelling;6. het opvolgen voor alle betrekkingen met de SELOR verzekeren;7. de administratieve aktes nemen die voor de ambtenaren overeenstemmen met het voordeel van een eerbevordering in vlakke loopbaan;8. de bezoldiging van de personeelsleden vaststellen en uitkeren, het bezoldigingsvoorschot vaststellen, het bedrag van de toelage vaststellen en uitkeren voor de uitoefening van het hoger ambt;9. het vereiste voorstel voor de verandering van graad of de bevordering door verhoging in graad of door toegang tot het hogere niveau vaststellen;10. uitzonderlijke prestaties toelaten en de betrokken staten van de kosten goedkeuren;11. de ambtenaren in beschikbaarheid stellen wegens ziekte of invaliditeit zonder dat de definitieve onbeschikbaarheid wordt vastgesteld, maar met als gevolg dat de duur langer is dan de duur van ziekte- of invaliditeitsverlof;12. de aan de wegens ziekte of invaliditeit terbeschikkinggestelde ambtenaar uit te keren wachtwedde vaststellen;13. het terbeschikkingstellen wegens persoonlijke aangelegenheid van de ambtenaren die erom vragen, na advies van de betrokken adjunct-directeurs-generaal;14. na advies van de betrokken adjunct-directeurs-generaal, de personeelsleden toelaten weg te blijven voor een lange duur die gewettigd is voor sociale of familiale redenen;15. de ambtenaren toelaten ontslag te nemen hetzij op hun aanvraag, hetzij omdat ze de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;16. het recht op pensioen vaststellen ten laste van de Schatkist van dezelfde ambtenaren;17. een ambtenaar in non-activiteit stellen als hij zonder toelating wegblijft of zonder geldige reden het einde van zijn verlof overschrijdt;18. een hoger ambt toekennen overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 betreffende het uitoefenen van een hoger ambt bij de "Office de la Naissance et de l'Enfance";19. wegens dringende reden de contractgebonden personeelsleden ontslaan;20. een ambtenaar tijdelijk van zijn ambt ontheffen in het belang van de dienst;21. de staten van de verplaatsings- en verblijfkosten goedkeuren van de adjunct-directeurs-generaal;22. de personeelsleden toelaten, op voordracht van de adjunct-directeurs-generaal, hun persoonlijk vervoermiddel te gebruiken voor dienstverplaatsingen;23. aktes met betrekking tot de vergoeding van de arbeidsongevallen en beroepsziektes uitvoeren, ook opdat een ongeval als « arbeidsongeval » of « ongeval voorgekomen op de weg van het werk » juridisch erkend wordt;24. de toelating toekennen aan congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties deel te nemen;25. aan de personeelsleden het voordeel toekennen van maatregelen van loopbaanonderbreking en werkherverdeling;26. de aktes vervullen met betrekking tot preventieve verwijdering na advies van de arbeidsgeneeskunde, met inbegrip van de beslissing van verwijdering;27. de cumulatie van ambten toestaan;28. politiek verlof toestaan;29. het voordeel toekennen van een contractopschorting;30. aan de ambtenaren het jaarlijks verlof, de uitzonderlijke verlofdagen het omstandigheidsverlof toestaan;31. subdelegaties organiseren betreffende het jaarlijks verlof, de uitzonderlijke verlofdagen en het omstandigheidsverlof;32. subdelegaties organiseren met betrekking tot de eensluidende afschriften van administratieve documenten;33. de staten van de verplaatsings- en verblijfkosten van hun personeel goedkeuren;34. het terugroepen van een ambtenaar die afwezig is wegens ziekte of invaliditeit en die door de Dienst voor Administratieve Gezondheid bekwaam geacht werd zijn ambt halftijds opnieuw te vervullen;35. aan de personeelsleden de documenten geven die betrekking hebben tot het bekomen van een voortdurend vervoersabonnement, in voorkomend geval, verminderd met de patronale kost;36. aan de ambtenaren de door het algemeen bestuur genomen beslissingen meedelen met betrekking tot het personeel;37. toegang verlenen tot een stage voor de personen die voor een examen van de Selor geslaagd zijn. - Wat betreft de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten : De overheidsopdrachten sluiten en uitvoeren van werken, leveringen en diensten van een bedrag van minder dan of gelijk aan een bedrag vastgesteld bij artikel 120, 1°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken. - Wat betreft de erkenning : 1. De erkenning toekennen aan de onthaalmilieus die erom vragen wanneer het inspectieverslag en het verslag van de brandweerdienst gunstig zijn;2. De erkenning toekennen aan de consultaties die erom vragen wanneer het inspectieverslag en de adviezen van de plaatselijke tussenkomende personen positief zijn; - Wat betreft de subsidies : 1. provisionele voorschotten waarin nominatief in het budget is voorzien en subsidies toekennen waarin door de wettelijke of reglementaire teksten wordt voorzien en die er de toekenningsvoorwaarden en het bedrag of het rekensysteem van vaststellen;2. Overeenkomstig artikel 63 van het besluit van 29 maart 1993 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen gesubisidieerd door de "Office de la Naissance et de l'Enfance", een van de volgende sancties toepassen naar gelang van de ernst van de toestand : de subsidieopschorting, het intrekken van de subsidies, de schorsing van de erkenning en het intrekken van de erkenning;3. Overeenkomstig de reglementaire teksten betreffende de consultatiesector, de volgende sancties toepassen naar gelang van de ernst van de toestand : de subsidieopschorting, het intrekken van de subsidies, de schorsing van de erkenning en het intrekken van de erkenning. - Wat betreft het tekenen van documenten : 1. alle officiële documenten tekenen (brieven, overeenkomsten, getuigschriften,...); 2. elk schrijven tekenen dat een institutionele erkenning vraagt (decoratie, dankbetuigingen, deelnemingen,...); 3. de gepersonaliseerde notificaties tekenen die aan een persoon of aan een structuur geadresseerd zijn waarvan het verloop van het dossier afhangt van de beslissing van een beheersorgaan;4. de door het Belgisch Staatsblad te publiceren documenten tekenen;5. de bestelbonnen en de brieven die betrekking hebben tot de bestellingen tekenen;6. de verlofdagen, aanvragen om opdrachten en kostenstaten tekenen;7. de te adresseren brieven tekenen bij toepassing van een algemene beslissing van de beheersorganen;8. de brieven tekenen die nieuwe elementen verschaffen (nieuwe reglementsbepalingen, nieuwe formulieren). - Financieel : 1. de facturen en verklaringen van schuldvorderingen betreffende de leveringen, de werken en de diensten goedkeuren;2. de staten van de uitbetalingen die betrekking hebben tot de uitgaven van de huren goedkeuren;3. het gebruik van het SOS-budget goedkeuren voor sommige bepaalde uitgaven op voordracht van de « Groupe Enfance maltraitée » (GEM); 4. de leningen minder dan 10 dagen op voorhand toestaan om de behoeften van de schatkist te dekken en voor zover de leningen niet meer dan 3.500.000 euro bedragen, zo wel een beslissing van het Bureau nodig is; 5. het getuigschrift, de ontvangst en de aanpassing van de facturen en de creditnota's tekenen zonder beperking van bedrag;6. de verzendingen van aanmaningen en rekeningoverzichten zonder beperking van bedrag tekenen;7. de verzending van brieven met betrekking tot de uit te voeren of uitgevoerde inventarissen binnen de structuren gesubsidieerd door de « Office »;8. de toelating tekenen voor de uitvoering van werken in verband met reprografie;9. de toelating tekenen voor het gebruik van voertuigen in het kader van specifieke opdrachten;10. de aanvraag tekenen, in het kader van voorafgaande studies, van documentatie aan mogelijke leveranciers;11. de betalingen goedkeuren zonder beperking van bedrag. TITEL IV. - De subgewestelijke comités HOOFDSTUK I. - Toekenningen, bevoegdheden en delegaties
Art. 23.Bij toepassing van de artikelen 10 en 15 van het decreet oefent elk subgewestelijk Comité de volgende bevoegdheden uit die hem worden gedelegeerd door de Raad van Bestuur : 1° een regelmatig contact verzekeren en zorgen voor een werk van partnership tussen de plaatselijke overheden, de instellingen en de diensten van de sector met het oog op de oprichting van een efficiënte samenwerking tussen hen en de diensten van de O.N.E.; 2° advies geven dat elke beslissing vanwege de Raad van Bestuur voorafgaat, die precies de bescherming betreft van moeder en kind in zijn sector;3° elk door hem nuttig beschouwd voorstel maken inzake nieuwe activiteiten, wijzigingen, verbetering en coördinatie van de bestaande instellingen, consultaties en diensten;4° in eerste instantie beslissingen nemen in verband met de toekenning, de weigering of de intrekking van de toelating aan de instellingen en diensten die niet-occasioneel zorgen voor kinderen van minder dan 6 jaar, overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 30 maart 1983 zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999.In de gevallen van dringende noodzakelijkheid waarbij de veiligheid van de opgevangen kinderen in het gedrang wordt gebracht of zou kunnen worden gebracht, de beslissing nemen de toelating onmiddellijk in te trekken voor zover de adviezen van de lokale tussenkomende personen allen tegen het verdere verloop van de activiteit zijn; 5° in eerste instantie beslissingen nemen die betrekking hebben tot de toekenning, de weigering of de intrekking van het getuigschrift van hoedanigheid dat vereist is door de instellingen en diensten die niet-occasioneel zorgen voor kinderen van minder dan 12 jaar, overeenkomstig artikel 5, § 1, van het decreet zoals gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999;6° afwijkingen toestaan bij de leeftijdsgrens van 65 jaar en dit uitzonderlijk voor omkaderde bewaarders, thuis en voor de verantwoordelijken van de Kindertehuizen overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juni 1999 houdende verschillende maatregelen inzake kinderwelzijn en het door de Raad van Bestuur goedgekeurde reglement;7° afwijkingen toestaan voor de capaciteit van opvang van de opvangmilieus wanneer in de bekwaamheid af te wijken bij een besluit wordt voorzien.
Art. 24.De Raad van Bestuur stelt de adressen vast van de subgewestelijke Comités.
De Raad van Bestuur mag, op voorstel van het subgewestelijk Comité het lid van het subgewestelijk Comité uit zijn ambt ontzetten dat : 1° een daad heeft gepleegd die onverenigbaar is met de opdracht van de O.N.E. zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet; 2° een fout of een zware nalatigheid heeft gepleegd binnen de uitoefening van zijn mandaat;3° zijn mandaat niet heeft uitgeoefend en dit zonder geldige reden, namelijk door meer dan driemaal afwezig te blijven op de vergaderingen van het orgaan waarvan hij lid is;4° een activiteit uitoefent die onverenigbaar is zoals bedoeld in § 1, 1e lid, 5°, van artikel 7 van het decreet. Het subgewestelijk Comité hoort de betrokkene vooraleer zijn ontzetting voorgesteld wordt aan de Raad van Bestuur die, zo nodig, voor zijn vervanging zal zorgen.
Art. 25.Elk subgewestelijk Comité stelt aan de Raad van Bestuur op een dubbele lijst de namen voor van vijf artsen die gevestigd zijn in de sector, die lid zijn of niet van het Comité en die bekwaam zijn inzake bescherming van moeder en kind. Dit medisch college wordt belast met het geven van advies over de kandidaturen van de artsen die samenwerken met de instellingen en de diensten die erkend zijn door de O.N.E. Art. 26.Elk subgewestelijk Comité mag een wetenschappelijk Comité oprichten. HOOFDSTUK II. - Organisatie en procedure
Art. 27.Bij toepassing van artikel 14 van het decreet en op het einde van de termijn vastgesteld voor het indienen van kandidaturen, deelt het Bureau de volledige lijst aan de Raad van Bestuur mee van de ontvangen kandidaturen, tengevolge van de voorstellen van de diensten erkend door de O.N.E., die deel uitmaken van elk subgewestelijk Comité alsmede zijn voorstellen.
Art. 28.Twee behoorlijk opgestelde subgewestelijke Comités mogen, door verschillende beraadslagingen, aan de Raad van Bestuur voorstellen samen te zetelen om over de gemeenschappelijke problemen te beraadslagen. Als de raad van Bestuur van de O.N.E. het er mee eens is, stelt hij de nadere regels van deze samenwerking vast.
TITEL V. - De wetenschappelijke raad HOOFDSTUK I. - Organisatie en procedure
Art. 29.Bij toepassing van artikel 16 van het decreet mag de wetenschappelijke raad samengesteld zijn uit 12 tot 21 leden.
Hun aantal wordt vastgesteld door de Raad van Bestuur. Minstens een derde van de leden zijn artsen waarvan de meerderheid deskundigen moeten zijn in de gynecologie-obstetrie of in de kindergeneeskunde.
Minstens een derde van de leden is ofwel titularis van paramedische of sociale beroepen (verpleger(eegster), gegradueerd(e) in de sociale wetenschappen of in de communautaire gezondheid, verloskundige, sociaal assistent(e), logopedist(e), kinesitherapeut(e), diëtist(e), psycholoog(oge), ofwel titularis van een universitair diploma dat betrekking heeft tot niet-medische wetenschappelijke vakken.
Art. 30.De leden van de Wetenschappelijke raad die arts zijn, vormen een college dat als doel heeft de geschillen door bemiddeling op te lossen, die zouden kunnen voorkomen tussen leden van het medisch college.
Art. 31.De Wetenschappelijke raad mag onder zijn leden, samen met de eventuele medewerking van externe deskundigen, werkgroepen opstellen waarvan hij de opdracht, de duur en de werkingsmodaliteiten bepaalt.
De verslagen van deze werkgroepen worden aan de Raad van Bestuur bekendgemaakt met het advies van de Wetenschappelijke raad die in plenaire zitting vergadert.
De Wetenschappelijke raad richt een « Groupe Enfance maltraitée » (GEM) op die voor de analyse, de begeleiding en de bewaking van de activiteit van de ploegen « SOS-Enfants » moet zorgen.
Art. 32.De mandaten van de leden van de Wetenschappelijke raad verstrijken tegelijkertijd met deze van de leden van de Raad van Bestuur. Bij overlijden, ontslag of uitsluiting, beëindigt het nieuwe lid het mandaat van zijn voorganger.
Art. 33.Het lid dat niet deelneemt aan de werken van de Wetenschappelike raad gedurende meer dan drie opeenvolgende zittingen, zonder geldige reden, wordt tot de orde geroepen door de voorzitter(ster) per aangetekende brief. Indien zijn ongewettigde afwezigheid verlengd wordt, richt de Wetenschappelijke raad zich tot de Raad van Bestuur die hem mag vervangen.
Art. 34.De Wetenschappelijke raad stelt onder zijn leden een voorzitter(ster), een 1ste ondervoorzitter(ster) en een 2e ondervoorzitter(ster) aan. Deze aanstelling moet goedgekeurd worden door de Raad van Bestuur.
In afwachting van deze aanstelling, wordt de Wetenschappelijke raad voorgezeten door de voorzitter(ster) van de raad van Bestuur van de O.N.E. Een lid van de wetenschappelijke raad door deze laatste voorgesteld, wordt aangesteld door de Raad van Bestuur om de Wetenschappelijke Raad te vertegenwoordigen bij het « Fonds Houtman ».
De Voorzitter(ster) neemt deel met beraadslagende stem aan de zittingen van het Bureau en de Raad van Bestuur.
Art. 35.De wetenschappelijke raad komt minstens zes keer per jaar bijeen in plenaire vergadering, op samenroeping van de voorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid van de 1ste ondervoorzitter(ster) of in zijn/haar afwezigheid van de 2e ondervoorzitter(ster). De oproep per gewone brief wordt minstens tien kalenderdagen voor de zitting opgestuurd. De oproep vermeldt de dagorde die door de voorzitter(ster) wordt vastgesteld.
De voorzitter(ster) moet de Wetenschappelijke raad verenigen binnen de tien kalenderdagen als minstens één derde van de leden er schriftelijk om vraagt of op aanvraag van het Bureau van de O.N.E.
Art. 36.De adviezen van de Wetenschappelijke raad worden zo vlug mogelijk naar de Raad van Bestuur doorgestuurd door de voorzitter(ster). Behoudens in geval van unanimiteit maken zij een verslag van de verschillende punten of meningen binnen de Wetenschappelijke raad.
De Raad van bestuur deelt aan de Wetenschappelijke raad de evolutie mee van deze adviezen.
Art. 37.De beraadslagingen van de Wetenschappelijke raad bevinden zich in de notulen die zo vlug mogelijk ter kennis worden gebracht van de voorzitter(ster) van de Raad van bestuur, van de administrateur-generaal of in zijn/haar afwezigheid van de adjunct-administrateur-generaal.
Art. 38.De Wetenschappelijke raad mag op zijn zittingen alle personen uitnodigen waarvan hij denkt dat hun aanwezigheid nuttig is aangezien de punten van de dagorde.
TITEL VI. - De adviesraad
Art. 39.Het secretariaat stelt een aanwezigheidslijst op die aan de Minister van voogdij zal meegedeeld worden.
Het college zal een waarschuwing geven aan het lid dat zonder zich te verontschuldigen op drie opeenvolgende vergaderingen afwezig was.
De Raad zal aan de Minister van Voogdij voorstellen voor de vervanging van de leden te zorgen die zonder zich te verontschuldigen niet aan de helft van de zittingen van de raad zullen hebben deelgenomen in de loop van de twaalf voorafgaande maanden.
TITEL VII. - Het college van het algemeen bestuur
Art. 40.Een College van het algemeen bestuur, voorgezeten door de administrateur-generaal van de O.N.E. of in zijn/haar afwezigheid door de adjunct-administrateur-generaal, wordt opgericht.
Buiten de administrateurs-generaal bestaat hij uit verantwoordelijken van de algemene diensten onthaal en begeleiding, van de verantwoordelijke van de Financiën en de Logistiek, van de verantwoordelijke van de ontwikkeling van de human resources, van de verantwoordelijke van de studies en strategieën. Er zetelen ook de verantwoordelijke voor de audit en de beheerscontrole, als waarnemer en de verantwoordelijke voor de interne communicatie, als technicus.
Art. 41.Het College heeft namelijk tot opdracht : - het coördineren en het uitwisselen van informatie; - het voorbereiden en het opvolgen van de dossiers van de Beheersorganen;
Art. 42.Het College van het Algemeen Bestuur komt minstens om de 15 dagen bijeen.
Een dagorde wordt opgesteld door de voorzitter(ster) van het College.
De leden van het College vragen dat punten aan de dagorde worden gezet bij de volgende zitting.
Art. 43.De beraadslagingen van het College bevinden zich in de notulen die ter kennis van de Voorzitter(ster) van de Raad van Bestuur worden gebracht.
TITEL VIII. - Algemene bepalingen
Art. 44.De leden van de verschillende instanties van de O.N.E. mogen bij de uitoefening van hun opdracht geenszins aan discriminatie doen, namelijk : elk onderscheid, elke uitsluiting, restrictie of voorkeur die als doel of effect heeft of zou kunnen hebben dat de erkenning, het bezit of de uitoefening van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden op voorwaarden van gelijkheid zouden worden geschonden of beperkt in het politieke, economische of culturele domein of in elk ander domein van het maatschappelijk leven.
Art. 45.Het is voor elk lid van de Raad van Bestuur en van de instanties van de O.N.E. dat beslissingsmacht heeft, stemgerechtigd is of consultatieve stem heeft, verboden : 1° deel te nemen aan een beraadslaging wanneer er een direct voordeel is, hetzij persoonlijk, hetzij als zakenverantwoordelijke, bestuurder of personeelslid of wanneer zijn ouders of verwanten tot de vierde graad inbegrepen een persoonlijk of direct voordeel vertonen; 2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan elke levering of aanbesteding voor de O.N.E.; 3° tussen te komen als advocaat, notaris of zakenagent in de processen die gericht zijn tegen de O.N.E. Hij zal in dezelfde hoedanigheid geen enkel betwistbare zaak in het voordeel van de O.N.E. mogen pleiten, als het niet gratis is. 4° aan derden informatie mede te delen die vernomen zijn gedurende zittingen van deze instanties en de plicht van voorbehoud niet te eerbiedigen.
Art. 46.De leden van de subgewestelijke Comités, de Wetenschappelijke raad en de subgewestelijke Wetenschappelijke raden ontvangen hetzelfde presentiegeld en de terugbetaling van de verplaatsings- en verblijfkosten als de leden van de Raad van Bestuur.
De leden van de commissies of werkgroepen en van de medische colleges ontvangen dezelfde terugbetaling voor hun verplaatsingskosten als de leden van de Raad van Bestuur.
Art. 47.De organen, of de Raad van Bestuur, het Bureau, het subgewestelijk Comité en de advies- en wetenschappelijke organen blijven verantwoordelijk voor de lopende zaken tot hun leden worden vervangen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 april 2002 tot goedkeuring van het organiek reglement van de « Office de la Naissance et de l'Enfance ».
De Minister van Kinderwelzijn, belast met de opdrachten toegewezen aan de O.N.E., J.-M. NOLLET .