Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 18 december 2001
gepubliceerd op 21 februari 2002

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1967 tot bevordering van de Franstalige filmcultuur

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029074
pub.
21/02/2002
prom.
18/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/18/2002029074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1967 tot bevordering van de Franstalige filmcultuur


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 22 december 1994 houdende verschillende maatregelen in verband met de audiovisuele sector en het onderwijs;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 1967 ter bevordering van de Franstalige filmcultuur, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 februari 1976 en 24 maart 1978 en de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 april 1995, 25 maart 1996 en 21 december 1998;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 juli 1996 houdende instelling van het Overlegcomité voor het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector, zoals gewijzigd op 18 september 1996;

Gelet op het positief advies van het Overlegcomité voor het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid zoals hieronder gewettigd;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Franse Gemeenschap de film- en audiovisuele kunst in het algemeen en de verspreiding van hedendaagse korte films in het bijzonder aanmoedigt;

Overwegende dat de thans geldende maatregelen niet meer beantwoorden aan de behoeften van de sector;

Overwegende dat het Overlegcomité voor het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector, bestaande uit de vertegenwoordigers van de betrokken professionele sectors, unaniem een positief advies over dit besluit gegeven heeft;

Overwegende dat dit besluit dringend dient te worden aangenomen gelet op de tijdsruimte die nodig is om de maatregelen te treffen die onontbeerlijk zijn voor de werking ervan alsmede op de specifieke context voor de productie van een filmwerk;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2001;

Op de voordracht van de Minister, belast met de Audiovisuele Sector, Besluit :

Artikel 1.Titel II van het koninklijk besluit van 22 juni 1967 wordt als volgt gewijzigd : « Titel II : Maatregelen tot bevordering van de vertoning van Franstalige Belgische films. HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 19.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kunnen een toelage voor de vertoning en een kwaliteitspremie toegekend worden aan de producers en de verdelers van Franstalige Belgische films mits naleving van de voorwaarden bepaald bij artikel 20. § 2. Geven geen aanleiding tot toekenning van de toelagen : 1° Reclamefilms, dit zijn films die duidelijk tot doel hebben reclame te maken voor een product, een dienst, een merk of een handels- en industriële firma;2° Films, besteld door de overheid of door de instellingen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954, met uitzondering van de films waarvan de commerciële distributie aan de producer overgelaten is;3° De korte films die deel uitmaken van een reeks die gefinancierd of gecoproduceerd wordt voor meer dan 25 % door één of meerdere televisiezenders en waarvan de contracten getekend zijn voor de voorstelling van de film aan de Filmcommissie;4° Actualiteitenfilms.

Art. 20.Om toelagen te kunnen genieten, moeten de producers de volgende voorwaarden vervullen : 1° Aan het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap een verklaring laten geworden met betrekking tot de aanvatting van het draaien van de film waarvoor de toelagen worden gevraagd en met melding van het soort film, van zijn veronderstelde lengte, van het scenario, van de kostenraming van de film alsook van de datum vanaf welke hij geregisseerd wordt;deze verklaring moet naar het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap vóór de aanvang van de filmopnamen gestuurd worden; nadat de film geregisseerd is, is de producer ertoe verplicht de gedetailleerde kostprijs van zijn film mede te delen, alsook de bijgevoegde documenten; 2° De film moet door het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap als Franstalige Belgische film erkend zijn, overeenkomstig artikel 22 en moet de als voldoende geachte culturele en technische kwaliteiten hebben.De film moet altijd aan de filmcommissie worden voorgesteld met de begin- en eindgenerieken maximum twee jaar na de laatste dag van de opname. Slechts vier films van eenzelfde reeks zullen de uitzendingstoelage genieten.

Daarenboven moet de film worden vertoond in de openbare bioscoopzalen van de Franse Gemeenschap en van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest in dezelfde versie als die van de voorstelling aan de Filmcommissie.

Als een andere versie vertoond wordt, moet deze verplicht opnieuw voorgesteld worden en opnieuw aan een stemming worden onderworpen om een toelage te kunnen genieten; 3° De korte films voorgesteld aan de Filmcommissie in 35 mm moeten een minimumlengte van 160 meter hebben, de films voorgesteld in 16 mm moeten een minimumlengte van 65 meter hebben.

Art. 21.Per jaar kunnen ten hoogste : 1° Voor twee afleveringen van eenzelfde serie toelagen toegekend worden;2° Twee films van eenzelfde regisseur erkend worden;3° 5 korte films per producer erkend worden;4° 10 films per verdeler aanvaard worden.

Art. 22.Worden als Franstalige Belgische films in de zin van artikel 20, 2°, erkend, de films die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Geregisseerd zijn in Franstalige originele versie.Een gedeelte van de dialogen in andere talen mag er evenwel in voorkomen; de duur van dat gedeelte mag het vierde van de totale duur van de film niet overschrijden, tenzij afwijking toegestaan door de Minister wat de langspeelfilms betreft; 2° Een selectieve hulp voor de productie vanwege het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap van België genoten hebben;in geval van gemeenschappelijke hulp van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschap, moet de hulp van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap overwegend zijn; 3° Ingeval er geen selectieve hulp werd geboden, zijn de films erkend als Belgische films, indien zij gecoproduceerd werden overeenkomstig de geldende internationale akkoorden of indien zij ten minste tien punten behalen die overeenkomstig de volgende criteria toegekend worden : a) drie punten worden toegekend aan de film waarvan de regisseur een Franstalige Belg is;b) twee punten worden toegekend aan de film waarvan de hoofdrol door een Franstalige Belgische acteur wordt vertolkt;c) twee punten worden toegekend aan de film waarvan de afgevaardigde producer een Franstalige Belg is;d) een punt wordt toegekend aan de film waarvan het scenario een bewerking is van een werk van een auteur die ressorteert onder de Franstalige Belgische letteren;e) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de scenarioschrijver(-ster) een Franstalige Belg is;f) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de componist een Franstalige Belg is;g) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de directeur van de fotografie een Franstalige Belg is;h) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de geluidstechnicus een Franstalige Belg is;i) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de hoofddecorbouwer een Franstalige Belg is;j) een punt wordt toegekend aan de film waarvan de hoofdcutter een Franstalige Belg is;4° Ten minste 50 % van de bezoldigingen en van de aflosbare kosten betaald aan allen die een intellectuele, artistieke of technische samenwerking hebben verleend aan het regisseren van de film moeten toekomen aan staatsburgers van de lidstaten van de Europese Unie. Een getuigschrift van Belgische nationaliteit geldend als attest bij de bevoegde overheden van de lidstaten van de Europese Unie kan worden afgeleverd bij toepassing van artikel 11 van de richtlijn van 15 oktober 1963 van de Raad van de EEG en onder de voorwaarden bepaald bij die richtlijn. HOOFDSTUK II. - De toelage voor vertoning

Art. 23.§ 1. De toelage voor vertoning mag in geen geval hoger zijn dan de kosten van de film en in geval van coproductie, het bedrag van de Belgische bijdrage.

Voor de korte films, bedraagt de toelage maximaal 12.420 EUR voor een documentaire, 29.760 EUR voor een fictiefilm en 42.150 EUR voor een animatiefilm. § 2. Voor de langspeelfilms, dit is voor de films van 1 600 meter en meer (in 35 mm),wordt de toelage vastgesteld op een bedrag dat overeenstemt met 35 % van het bedrag van de bruto-inkomsten die als volgt wordt verdeeld : 25 % aan de producer, 10 % aan de verdeler.

De bedragen worden toegekend : - aan de producer in de vorm van een trekkingsrecht dat men doet gelden door opnieuw te investeren in een nieuwe audiovisuele, als Belgisch erkende productie waarin men de meerderheid of de minderheid heeft; - aan de verdeler in de vorm van een trekkingsrecht dat men doet gelden door opnieuw te investeren in een nieuwe erkende film die een toelage geniet voor de productie vanwege het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap of erkend als een Franstalige Belgische film zoals bedoeld in artikel 22, 3°, op voorwaarde dat het ontvangen bedrag met 50 % wordt verhoogd door eigen inbreng van de verdeler; § 3. Voor de korte films, m.a.w. voor de films tussen 160 meter en 1 600 meter (in 35 mm), 1°. Voor de korte films, voor dewelke een verdelingscontract is gesloten en meegedeeld aan het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap, wordt de toelage verdeeld onder de producer en de verdeler.

De delen van de producer en van de verdeler worden respectievelijk vastgesteld op een maximaal bedrag van 50 % van het totaal bedrag van de toelage zoals bedoeld in § 1 van dit artikel. - a) Het producersdeel van de toelage wordt toegekend : - aan de film die door minstens 5 000 toeschouwers wordt gezien in minstens 2 verschillende bioscopen, vertoond binnen de drie jaar van de eerste uitkomst van de film; - in de vorm van een trekkingsrecht te gebruiken bij een herinvestering voor een nieuwe audiovisuele productie die erkend is als Belgisch. Deze herinvestering moet binnen de drie jaar gebeuren en zal volledig uitbetaald zijn op de eerste dag van de opname in het project gekozen door de producer. De reservekredieten die na drie begrotingsjaren niet uitbetaald zijn, zullen opnieuw in het toelagenquotum terechtkomen voor de korte films van het volgend begrotingsjaar. - b) Het verdelersdeel van de toelage wordt berekend op basis van een bedrag dat gelijk is aan 3,5 % van het bedrag van de bruto-inkomsten, of het over een documentaire, een fictiefilm of een animatiefilm gaat.

Per film bedraagt de maximale periode voor de uitbetaling van de toelage drie jaar vanaf de dag waarop de film voor het eerst uitkomt.

Onder bruto-inkomsten moet worden verstaan de inkomsten opgebracht door het programma waarvan de film deel uitmaakt. 2° Bij gebrek aan een verdelingscontract, is het geheel van de toelage voor de producer volgens de verdeling en de modaliteiten bedoeld in 1° van dit artikel.

Art. 24.§ 1. Wat de korte films betreft : geeft recht op de toelage, de vertoning van een film die erkend is als Franstalige Belgische film in de zin van artikel 20, 2°, en die deel uitmaakt van een volledig programma dat in een publieke bioscoop wordt afgedraaid van de Franse Gemeenschap en van Brussel-Hoofdstad, binnen de twee jaar van de erkenning.

Onder volledig programma dient verstaan te worden een filmprogramma bestaande uit een langspeelfilm en een korte film.

In afwijking van vorig lid kan het volledig programma uit ten minste zeven en ten hoogste twaalf korte films bestaan. § 2. Wat de langspeelfilms betreft : wordt de toelage toegekend overeenkomstig lid 1, § 2, van artikel 23, volgens een schaal voor de toekenning van steungelden die als volgt wordt opgemaakt : van 0 tot 50 000 toeschouwers, wordt een steun van 100 % toegekend; van 50 001 tot 100 000 toeschouwers, wordt een steun van 80 % toegekend; van 100 001 tot 200 000 toeschouwers, wordt een steun van 40 % toegekend; van 200 001 tot 400 000 toeschouwers, wordt een steun van 20 % toegekend.

Boven de 400 000 toeschouwers, wordt een steun van 5 % toegekend.

Art. 25.§ 1. Op straffe van onontvankelijkheid moeten de toelage-aanvragen per trimester ingediend worden binnen de drie maanden die volgen op het einde van elk trimester. Voor de korte films, mogen de aanvragen een keer per jaar worden ingediend (voor 31 maart van elk jaar).

Deze bepalingen zijn van toepassing op de films, zelfs wanneer zij aan de bij artikel 30 bedoelde Filmcommissie noch niet werden voorgelegd. § 2. Het komt de producers of de filmverdelers toe de zaaluitbaters borderellen te bezorgen die beschikbaar zijn bij het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap, waarop de uitbater binnen de acht dagen die volgen op de laatste wekelijkse vertoning de bruto-inkomsten zal vermelden die opgebracht werden door de vertoningen tijdens welke hij een film heeft geprojecteerd die als Franstalige Belgische film werd erkend. De uitbater zendt het origineel document naar het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap en een afschrift ervan naar het Ministerie van Financiën.

De uitbater houdt tot 31 december van het volgend jaar een afschrift bij van het document en bezorgt er drie andere aan de producers of de verdelers. De producer of de uitbater voegt een afschrift bij zijn trimestriële aanvraag in de vorm van een per bioscoop opgestelde samenvattende tabel van de bruto-inkomsten opgebracht door zijn films tijdens het trimester. Deze aanvraag is gedateerd en ondertekend en draagt de vermelding « deugdelijk en onvergolden verklaard tot het bedrag van... » gevolgd door het totaal bedrag in volle letters.

De toelageaanvraag moet in viervoud opgemaakt worden op basis van een aangifte van schuldvordering en vergezeld gaan van een exemplaar van de borderellen verdeeld over een samenvattende lijst opgemaakt in vier exemplaar. De borderellen moeten getekend en gedateerd zijn. Er mogen geen doorhalingen op de borderellen voorkomen. § 3. Elke valse verklaring zal de nietigheid van de aanvraag tot gevolg hebben voor de film in kwestie, onverminderd de toepassing van de strafrechtelijke sancties.

Bovendien kan de Minister bij gemotiveerde beslissing voor de toekomst het genot van de toelage ontzeggen aan de producer die valse verklaringen afgelegd zou hebben.

Vooraleer zijn beslissing te nemen, geeft de Minister aan betrokkene kennis van de feiten die de intrekking van de toelagen kunnen verantwoorden.

Binnen de veertien dagen te rekenen vanaf deze notificatie kan betrokkene aan de Minister een verantwoordingsnota laten geworden.

Zodra de termijn bedoeld bij vorig lid verstreken is, kan de Minister de beslissing tot intrekking nemen.

Art. 26.Worden enkel in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage, de vertoningen die na de datum van de indiening van de aanvraag voor de erkenning van de film als Franstalige Belgische productie werden gedaan.

De toekenning van de toelagen wordt uitgevoerd op het einde van het volgende begrotingsjaar.

De vertoningen die meer dan drie jaar na de eerste uitvoering in handelsdistributie van de film werden geprojecteerd, geven geen recht meer op de toekenning van toelagen. HOOFDSTUK III. - De kwaliteitspremie

Art. 27.Naast de toelage voor de vertoning bedoeld bij de artikelen 23 en 24, kan voor de korte films erkend als Franstalige Belgische films in de zin van artikel 20, 2°, een kwaliteitspremie worden toegekend.

Art. 28.§ 1. Een jaarlijks bedrag van 115.550 EUR wordt besteed aan de kwaliteitspremies. Het eventueel saldo wordt overgedragen naar het volgend begrotingsjaar. § 2. Het aantal films die deze premie ontvangen, wordt vastgesteld door de Filmcommissie volgens de rangschikking die na de beschouwing van de producties wordt opgemaakt. § 3. De premies worden ook verdeeld onder de in aanmerking genomen producties en hun bedrag schommelt tussen 6.200 EUR en 24.800 EUR volgens het aantal films die in aanmerking werden genomen.

Art. 29.De kwaliteitspremies worden verdeeld onder de regisseur(s), de afgevaardigde producer en de auteur(s) van het scenario naar rata van 20 % voor de eerstgenoemde(n), van 60 % voor de tweede en van 20 % voor de derde(n). HOOFDSTUK IV. - De filmcommissie

Art. 30.Er wordt een Filmcommissie ingesteld, bestaande uit : 1° Een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, benoemd onder het personeel van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap;2° Vier werkende leden en vier plaatsvervangende leden die de audiovisuele sector vertegenwoordigen;3° Drie werkende leden en drie plaatsvervangende leden, benoemd onder het personeel van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap. De voorzitters en de leden worden door de Regering voor een duur van vier jaar benoemd.

De leden van de Filmcommissie zijn de enigen die beslissen over de categorie waarin de film zal worden toegelaten.

Ieder lid dat de Commissie verlaat, wordt vervangen binnen de drie maanden die daarop volgen. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Ieder werkend lid dat op een vergadering niet aanwezig kan zijn, verwittigt zo snel mogelijk het Secretariaat.

Het Secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap.

Art. 31.De Filmcommissie legt haar huishoudelijk reglement aan de Minister voor.

Art. 32.De Filmcommissie geeft haar advies aan de Minister te kennen in de gevallen bedoeld bij de artikelen 20, 23, 24 en 27. De Minister kan, na advies van deze commissie, de toelage voor de vertoning weigeren voor de films die de als voldoende geachte culturele en technische kwaliteiten niet bezitten.

Art. 33.Het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap bezorgt de producer van de film die erkend werd als Franstalige Belgische film een identificatiebrief met vermelding van de titel en het ordenummer van de film.

Deze identificatiebrief of een duplicaat ervan moet bij elke kopij van de film gevoegd worden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 34.De ambtenaren aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap zijn gemachtigd om de aanvragen ingediend door de producers van Belgische films te onderzoeken.

Daartoe mogen zij alle bewijsstukken, documenten of boeken laten voorleggen en alle inlichtingen opzoeken die nuttig zijn om hun opdracht te vervullen bij de producers van films en bij de zaaluitbaters.

Deze machtiging houdt voor de dienst die deze controle uitoefent het recht in iedere Belgische producer die een toelage aanvraagt te verplichten de boekhoudingsstukken voor te leggen in de lokalen van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap die kunnen dienen om de situatie op te helderen in geval van betwisting in de berekening van het bedrag van een toelage ten laste van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap. Het niet-voorleggen van de stukken in het lopend begrotingsjaar zal beschouwd worden alsof de producer afziet van de aangevraagde toelage.

Art. 35.De toelagen en de premies bedoeld bij de artikelen 23, 24 en 27 worden toegekend binnen de perken van de begrotingskredieten daartoe ingeschreven op de begroting van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap.

Ten hoogste 40 % van de kredieten, verminderd met het bedrag bestemd voor de kwaliteitspremies, worden voorbehouden voor de toelagen voor de vertoning van de langspeelfilms.

Per begrotingsjaar zal het saldo, indien de kredieten voorbehouden voor de langspeelfilms niet op zijn, het quotum van de langspeelfilms voor het volgend begrotingsjaar aanvullen. Deze overdracht zal maximaal drie keer na mekaar mogen worden uitgevoerd. Na deze drie jaren zal het niet-uitgegeven gedeelte van het overgedragen saldo worden toegevoegd aan het quotum voor de korte films.

Indien er nog kredieten voorbehouden voor de korte films overblijven gaat het saldo voor het volgend begrotingsjaar naar het quotum bestemd voor de korte films.

Art. 36.Om de twee jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, legt de Commissie bedoeld bij hoofdstuk IV aan de Minister een verslag voor dat toelaat de toekenning te schatten van de toelagen en de kwaliteitspremies. Dit verslag wordt voorgelegd aan het Overlegcomité van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen voor de korte films

Art. 37.Voor de korte films wordt de in de artikelen 23 en 24 bedoelde toelage volgens de volgende voorrangsorde toegekend : 1° Aan de films erkend na 1999;2° Aan de films erkend tussen 1995 en 1998;3° Aan de films erkend voor 1995.»

Art. 2.Overgangsbepalingen § 1. Dit besluit is van toepassing op de korte films die erkend maar niet verdeeld zijn voor zijn inwerkingtreding. § 2. Voor de korte films die erkend maar niet verdeeld zijn voor de inwerkintreding van dit besluit, begint de verdelingstermijn van 2 jaar bedoeld in artikel 24, § 1 van het koninklijk belsuit van 27 juni 1967 ter bevordering van de Franstalige filmcultuur, zoals gewijzigd bij dit besluit, te lopen vanaf zijn inwerkingtreding. § 3. Dit besluit is van toepassing op de korte animatiefilms die erkend zijn voor het jaar 2003 en een lengte tussen 120 en 160 meter hebben.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 december 2001.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, R. MILLER

^