19 JULI 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Raad van Onderwijs en Vorming van de Franse Gemeenschap

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 12 juli 1990 houdende oprichting van de Raad van Onderwijs en Vorming van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2001;

Gelet op het besluit van 4 september 1990 van de Executieve houdende vaststelling van de samenstelling en de werking van de Raad van Onderwijs en Vorming van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2001;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitter, van de Minister belast met het basisonderwijs, van de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs en van de Minister van Hoger Onderwijs en van het Onderwijs voor Sociale Promotie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De Kamer voor Onderwijs van de Raad van Onderwijs en Vorming is als volgt samengesteld : 1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende macht van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;2° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs;3° zes vertegenwoordigers van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs;4° twee vertegenwoordigers van de Algemene Centrale voor de Openbare Diensten;5° twee vertegenwoordigers van het Algemeen Christelijk Vakverbond;6° een vertegenwoordiger van het Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt;7° een vertegenwoordiger van de « Université de Liège »;8° een vertegenwoordiger van de « Université Catholique de Louvain »;9° een vertegenwoordiger van de « Université libre de Bruxelles »;10° een vertegenwoordiger van de onvolledige universitaire niet confessionele instellingen;11° een vertegenwoordiger van de onvolledige universitaire confessionele instellingen;12° vijf vertegenwoordigers van de hogescholen;13° vier vertegenwoordigers van de representatieve erkende studentenfederaties onder wie twee die geacht worden het hoger universitair onderwijs te vertegenwoordigen en twee die geacht worden het hoger niet universitair onderwijs te vertegenwoordigen;14° een vertegenwoordiger van het onderwijs voor sociale promotie;15° zes vertegenwoordigers van de federaties van de ouderverenigingen onder wie drie vertegenwoordigers van de "Fédération des Associations de Parents de l'Enseignement officiel" en drie vertegenwoordigers van de "Union des Fédérations des Associations de Parents de l'Enseignement catholique".

Art. 2.De Kamer voor Vorming van de Raad van Onderwijs en Vorming is als volgt samengesteld : 1° twee vertegenwoordigers respectievelijk van de "Union wallonne des Entreprises" en van de "Union des Entreprises de Bruxelles";2° twee vertegenwoordigers van de "Entente wallonne des Classes moyennes";3° twee vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de landbouwkringen;4° drie vertegenwoordigers van de Algemene Belgische Vakverenigingen;5° drie vertegenwoordigers van het Algemeen Christelijk Vakverbond;6° twee vertegenwoordigers van het Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt;7° twee vertegenwoordigers van het "Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi";8° een vertegenwoordiger van de "Office régional bruxellois de l'Emploi";9° een vertegenwoordiger van het "Institut bruxellois francophone de la Formation professionnelle";10° twee vertegenwoordigers van het Franstalig Instituut voor Permanente Vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;11° twee vertegenwoordigers van de Hoge Raad voor permanente opvoeding;12° een vertegenwoordiger van de organisaties voor landbouwopleiding;13° drie vertegenwoordigers van het onderwijs voor sociale promotie.

Art. 3.Een plaastvervangend lid wordt benoemd voor ieder effectief lid bedoeld bij de artikelen 1 en 2.

De effectieve en plaatsvervangende leden van de Kamer voor Onderwijs en de effectieve en plaatsvervangende leden van de Kamer voor Vorming bedoeld bij artikel 2, 1° to 6°, 11° en 13° worden door de Regering benoemd op de voordracht van de organisaties die zij vertegenwoordigen.

De effectieve en plaatsvervangende leden van de Kamer voor Vorming bedoeld bij artikel 2, 7° tot 10° worden benoemd door de organisaties die zij vertegenwoordigen.

Art. 4.De Raad en de Kamers stellen hun huishoudelijk reglement op en leggen het ter goedkeuring van de Regering voor binnen een termijn van drie maanden die volgen op hun aanstelling.

Art. 5.Het besluit van 4 september 1990 van de Executieve houdende vaststelling van de samenstelling en de werking van de Raad voor Onderwijs en Vorming van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 6.De Minister-Voorzitter, de Minister belast met het Basisonderwijs, de Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs en de Minister van Hoger Onderwijs en van het Onderwijs voor sociale promotie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2001.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-President, H. HASQUIN, De Minister, belast met het Basisonderwijs, J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. F. DUPUIS