gepubliceerd op 23 juni 2000
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling, in het basisonderwijs, van de lijst van de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen die voor positieve discriminatie in aanmerking komen met toepassing van artikel 4, § 7, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie
17 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling, in het basisonderwijs, van de lijst van de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen die voor positieve discriminatie in aanmerking komen met toepassing van artikel 4, § 7, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, inzonderheid op artikel 4, § 7;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 houdende bepaling van het percentage externe achterstand, per onderwijsniveau, dat een verergerende situatie vormt, bij toepassing van artikel 4, § 4, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;
Overwegende dat er rekening wordt gehouden met de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen bepaald met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;
Overwegende dat het interuniversitair onderzoek, bedoeld bij artikel 4, § 2, van het voormelde decreet van 30 juni 1998, bepaalt dat het gemiddelde van de socio-economische niveaus van de wijken die aan elke leerling worden toegewezen, in rekening moet worden gebracht; dat het verschil tussen de hoogste waarde en de laagste waarde dat voor dat gemiddelde in aanmerking wordt genomen, afzonderlijk beschouwd of in verhouding gebracht tot een percentage leerlingen die afkomstig zijn uit de wijken bepaald overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, ter verantwoording ligt van de vermeerderingen, waarbij, enerzijds de verspreiding van de beschikbare middelen wordt vermeden, en, anderzijds, deze kunnen worden toegekend aan de plaatsen waar zij het meest noodzakelijk zijn;
Overwegende dat het voordeel van de positieve discriminatie moet worden verleend aan de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen die een groot percentage leerlingen opvangen die in de door het Belgische Rode Kruis georganiseerde opvangcentra verblijven of een groot percentage leerlingen die niet in België geboren zijn, waarbij, enerzijds, de verspreiding van de beschikbare middelen wordt vermeden, en, anderzijds, deze niet zullen worden toegekend aan de plaatsen waar zij niet het meest noodzakelijk zijn;
Overwegende dat de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen die, in de zin van dit besluit, in toestanden verkeren die in hoofdzaak gelijk zijn, op dezelfde wijze werden behandeld;
Gelet op de voordracht van de Algemene Raad voor het basisonderwijs, gegeven op 11 februari 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 februari 2000;
Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, tot wiens bevoegdheid de positieve discriminatie in het verplicht onderwijs behoort, en van de Minister van Secundair Onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 februari 2000, Besluit :
Artikel 1.In het basisonderwijs, aan de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen die voor positieve discriminatie in aanmerking kunnen komen met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, worden de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen toegevoegd, waarvan : 1° ofwel het gemiddelde van de socio-economische niveaus van de wijken die aan elke leerling worden toegewezen, zoals bepaald bij artikel 1 van het voormelde besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000, een waarde bereikt die lager is dan 0,76;2° ofwel het gemiddelde van de socio-economische niveaus van de wijken die aan elke leerling worden toegewezen, zoals bepaald bij artikel 1 van het voormelde besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000, een waarde bereikt die lager is dan 0,70 en het percentage van leerlingen die afkomstig zijn uit de wijken bedoeld bij artikel 2 van hetzelfde besluit hoger is dan 40.
Art. 2.Aan de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen bepaald overeenkomstig artikel 1 worden de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen toegevoegd die : 1° ofwel, meer dan 70 % leerlingen opvangen die in de door het Belgische Rode Kruis georganiseerde opvangcentra verblijven;2° ofwel, meer dan 70 % leerlingen opvangen die niet in België geboren zijn.
Art. 3.De lijst van de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen bepaald op grond van de artikelen 1 en 2 wordt gevoegd bij dit besluit.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 17 februari 2000.
Art. 5.De Minister tot wiens bevoegdheid de positieve discriminatie in het verplicht onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 februari 2000.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toevertrouwd aan de « ONE », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE
Bijlage Lijst van de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 17 februari 2000 tot vaststelling, in het basisonderwijs, van de lijst van de inrichtingen, scholen en vestigingsplaatsen die voor positieve discriminatie in aanmerking komen met toepassing van artikel 4, § 7, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie.
De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toevertrouwd aan de « ONE », J-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE