gepubliceerd op 21 juni 2000
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie
3 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, inzonderheid op artikel 4, § 3, lid 3;
Overwegende dat de Regering van de Franse Gemeenschap zich voorneemt de wil van de wetgever uit te voeren, inzonderheid door op 1 februari 2000 uitwerking te geven aan het besluit bedoeld bij artikel 4, § 3, lid 3, van voormeld decreet;
Gelet op het interuniversitair wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd in mei 1999;
Gelet op de voorstellen van de Commissie voor positieve discriminatie van 16 december 1999;
Gelet op de voorstellen van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs van 16 december 1999;
Gelet op de voorstellen van de Algemene Raad voor het basisonderwijs van 17 december 1999;
Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad voor het onderwijs voor sociale promotie van 13 januari 2000;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gewettigd door het feit dat de Raad van de Franse Gemeenschap beslist heeft bij artikel 64, lid 2 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, zoals gewijzigd bij het decreet van 23 december 1999, dat de Regering van de Franse Gemeenschap het besluit bedoeld bij artikel 4, § 3, lid 3, van hetzelfde decreet, uiterlijk 1 februari 2000 in werking moest doen treden.
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 december 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 31 december 1999;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2000, met toepassing van artikel 84, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, tot wiens bevoegdheid de positieve discriminatie in het verplicht onderwijs behoort, en van de Minister van Secundair Onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000, Besluit :
Artikel 1.Het socio-economisch niveau dat in aanmerking moet genomen worden om de begunstigden van positieve discriminatie te bepalen dat bedoeld is bij artikel 4 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, hierna vermeld als "decreet van 30 juni 1998", wordt bepaald aan de hand van een synthetische indicator, voortvloeiend uit een factoranalyse met hoofdbestanddelen.
De socio-economische variabelen die in aanmerking komen om de synthetische indicator van de wijken te bepalen, zijn de volgende : 1. Gemiddelde inkomsten per inwoner (1995) : totaal van de inkomsten * 1000/ totale bevolking.2. Mediaan inkomen per gezin (1995) : hoogte van de inkomsten die de gezinnen in twee gelijke delen opsplitst.3. Deel van de personen die hun studies hebben beëindigd en die ten minste een diploma van het hoger secundair onderwijs hebben behaald (1991) : aantal personen die ten minste een diploma van het secundair onderwijs hebben / aantal personen die hun studies hebben beëindigd.4. Deel van de personen die ten minste een diploma van het hoger secundair onderwijs hebben behaald, waarbij alleen rekening wordt gehouden met het hoogste diploma van de gezinnen met kinderen (1991) : personen die ten minste een diploma van het hoger secundair onderwijs hebben onder de gezinnen met kinderen (waarbij enkel rekening wordt gehouden met het hoogste diploma van het gezin)/ totaal van de gezinnen met kinderen.5. Werkloosheidscijfer (1997) : totaal van de werkzoekenden (met inbegrip van de niet-bezoldigden)/ Totaal van de personen aanwezig op de arbeidsmarkt (= deze die een betrekking hebben + de werkzoekenden).6. Cijfer van de vrouwelijke beroepsbevolking : totaal van de vrouwen die een betrekking bekleden / totaal van de vrouwen van 18 tot 60 jaar die hun studies beëindigd hebben.7. Gedeelte van de beroepen met een lage standing (1991) : personen die een beroep met een lage standing uitoefenen / totaal van de personen uit de beroepsbevolking wier beroep bekend is.8. Gedeelte van de beroepen met een hoge standing (1991) : personen die een beroep met een hoge standing uitoefenen / totaal van de personen uit de beroepsbevolking wier beroep bekend is.9. Gedeelte van de woningen die over een telefoon beschikken (1991) : aantal woningen die over een telefoon beschikken / totaal aantal woningen.10. Gedeelte van de woningen die groot comfort genieten : woningen die over een keuken van ten minste 4 m2, een telefoon, stromend water, een badkamer, centrale verwarming en een wagen beschikken / totaal aantal woningen.11. Aantal kamers voor 100 inwoners (1991) : totaal aantal kamers * 100/bevolking.12. Het percentage alleenstaande ouders: aantal personen die alleen wonen met (een) schoolplichtig(e) kind(eren)/totaal gezinnen met (een) schoolplichtig(e) kind(eren) (van 0 tot 20 jaar). Voor de factoranalyse met hoofdbestanddelen, wordt er aan elke wijk een proportioneel gewicht gegeven dat overeenstemt met het aantal jongeren van 0 tot 20 jaar die daar wonen. De in aanmerking genomen synthetische indicator stemt overeen met de eerste factor van deze analyse. De waarden van de synthetische indicator liggen tussen 3,2 en + 3,68.
Art. 2.Bij toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998, stemt het in aanmerking genomen socio-economisch niveau overeen met de waarde 1 in verband met de synthetische indicator bedoeld bij artikel 1.
De lijst van de wijken gerangschikt onder de drempel 1 wordt als bijlage bij dit besluit vermeld.
Art. 3.Bij toepassing van artikel 4, § 3 van het decreet van 30 juni 1998, kunnen genieten van positieve discriminatie in het basisonderwijs, de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen waarvan het percentage leerlingen die in de wijken wonen bepaald krachtens artikel 2 ten minste 45 bedraagt.
Art. 4.Bij toepassing van artikel 4, § 3, van het decreet van 30 juni 1998, kunnen genieten van positieve discriminatie in het secundair onderwijs, de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen waarvan het percentage leerlingen die in de wijken wonen bepaald krachtens artikel 2 ten minste 34,10 bedraagt.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2000.
Art. 6.De Minister tot wiens bevoegdheid de positieve discriminaties in het verplicht onderwijs behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 februari 2000.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toevertrouwd aan de "ONE", J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE
Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 2000 tot bepaling van het socio-economisch niveau en de percentages om de inrichtingen, scholen of vestigingsplaatsen voor basisonderwijs en secundair onderwijs te kunnen aanduiden die in aanmerking kunnen genomen worden voor positieve discriminatie, met toepassing van artikel 4, § 3 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie.
De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.", J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE