gepubliceerd op 28 oktober 1998
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 oktober 1971 houdende vaststelling van de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de jeugdtehuizen en van de daarmee gelijkgestelde verenigingen
14 OKTOBER 1997. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 oktober 1971 houdende vaststelling van de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de jeugdtehuizen en van de daarmee gelijkgestelde verenigingen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het koninklijk besluit van 22 oktober 1971 houdende vaststelling van de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de jeugdtehuizen en van de daarmee gelijkgestelde verenigingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van van 1 augustus 1979, gewijzigd bij het besluit van 27 maart 1985 van de Executieve van de Franse Gemeenschap en bij het besluit van 2 juni 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Overwegende dat ten gevolge van de hervorming der instellingen, de vroegere culturele bevoegdheden van de Provincie Brabant, wat Brussel betreft, naar de Franse Gemeenschapscommissie werden overgedragen;
Overwegende dat, in de huidige stand van zaken, de verdeling van de provinciale mandaten op het niveau van de Raadgevende Commissie voor de Jeugdcentra de specifieke vertegenwoordiging van Brussel niet meer toelaat;
Gelet op de noodzakelijkheid een grotere vertegenwoordiging te verzekeren van de jeugdcentra die op het terrein werkzaam zijn;
Overwegende dat er dus schikkingen dienen te worden getroffen om de regeling terzake aan te passen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 juni 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 november 1996;
Gelet op het advies van 9 juli 1997 van de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding;
Gelet op de beraadslaging van 29 september 1997 van de Regering, Besluit :
Artikel 1.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 oktober 1971 houdende vaststelling van de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de jeugdtehuizen en van de daarmee gelijkgestelde verenigingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1979 en bij het besluit van 2 juni 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.§ 1. Er wordt een Vaste Commissie opgericht voor de toepassing van dit besluit, onder de naam van Raadgevende Commissie voor Jeugdcentra.
Haar werking verloopt in het kader van de werkzaamheden van de Franstalige Jeugdraad.
Zij heeft tot opdracht adviezen uit te brengen of voorstellen te doen aan de Minister, ofwel op zijn verzoek, ofwel op eigen initiatief omtrent de erkenning, de rangschikking of de intrekking van de erkenning van jeudtehuizen, van landelijke jeugdcentra en van met jeugdtehuizen gelijkgestelde centra, omtrent de door hem overeenkomstig de artikelen 2, 4 en 9 te bepalen maatstaven, alsmede omtrent het algemeen beleid inzake vestiging van deze instellingen. § 2. De Commissie bestaat uit 31 leden benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid de Cultuur behoort voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.
Twaalf leden worden voor deze benoeming door de Franstalige Jeugdraad voorgedragen, onder wie ten minste zes onder de representatieve personen van de jeugdtehuizen, van de daarmee gelijkgestelde centra en van hun federaties, naar rata van twee voor elk van de drie bestaande federaties.
Zes leden worden, naar rata van een vertegenwoordiger voor elk onder hen, door de Franstalige provinciale jeugddiensten voorgedragen en, naar rata van een vertegenwoordiger, door de dienst van het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest waaronder de Jeugd ressorteert.
Zes leden worden door hun gelijken voorgedragen onder de hoofdanimators of onder de animators belast met de coördinatie die in de erkende jeugdcentra werkzaam zijn, naar rata van een lid voor elke Franstalige provincie en van een lid voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, volgens een procedure ingesteld door het bestuur van de Franse Gemeenschap waaronder de Permanente Opvoeding en de Jeugd ressorteren in overleg met de federaties van de jeugdtehuizen.
Zeven leden worden aangewezen omwille van hun bijzondere bevoegdheid inzake Jeugdaangelegenheden.
De ambtenaren van de Franse Gemeenschap wonen met raadgevende stem de vergaderingen van de Commissie bij. § 3. De Commissie kiest een voorzitter uit eigen midden.
De Jeugddienst zorgt voor het secretariaat van de Commissie. § 4. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat zij ter goedkeuring voorlegt aan de Minister tot wiens bevoegdheid Cultuur behoort. »
Art. 2.Een artikel 6bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1979 en bij het besluit van 2 juni 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 oktober 1971 houdende vaststelling van de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de jeugdtehuizen en van de daarmee gelijkgestelde verenigingen : «
Art. 6bis.§ 1. De Raadgevende Commissie voor jeugdcentra mag in eigen midden werkgroepen oprichten waarvan zij de samenstelling, de opdrachten, de werking en de duur bepaalt. De werkgroepen mogen personen uitnodigen wier medewerking verantwoord is door hun kennis van de behandelde materies. § 2. De Raadgevende Commissie voor de jeugdcentra zal in eigen midden een Permanente Commissie voor de jeugdtehuizen in volksbuurt moeten oprichten die zal belast worden met de behandeling van de pedagogische, politieke, sociale aspekten die verband houden met het preventiewerk en de bestrijding van de uitsluiting gevoerd door de jeugdcentra.
Deze Commissie bestaat uit zes leden, te weten twee leden van elke federatie van jeugdcentra en komt ten minste eenmaal per kwartaal bijeen. De Minister wijst twee vaste deskundigen aan die uit de Dienst voor de Jeugd en de Inspectie komen : De Jeugddienst van de administratie zorgt voor haar secretariaat.
Deze Vaste Commissie mag een beroep doen op deskundigen wiens medewerking verantwoord is door hun kennis van de behandelde materies.
De Vaste Commissie heeft tot opdracht : 1° om de zes maanden in samenwerking met de Inspectie, de programmatie van de activiteiten van de jeugdtehuizen in specifiek milieu te onderzoeken;2° te zorgen voor de bevordering van de jeugdtehuizen die sociaal achter staan en allerlei voorstellen formuleren die nuttig worden geacht om deze tehuizen de kans te geven een hoger ontwikkelingsniveau te bereiken;3° overwegingen, voorstellen en ontwikkeling van projekten op te roepen in de vorm van sociale acties voor de jeugdcentra.»
Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid Cultuur behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 14 oktober 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE