gepubliceerd op 03 april 2002
Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de loopbaanonderbreking toegekend aan het verdragspersoneel van het Ministerie en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap voor ouderschapsverlof of voor verzorging aan een zwaar ziek familielid
20 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de loopbaanonderbreking toegekend aan het verdragspersoneel van het Ministerie en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap voor ouderschapsverlof of voor verzorging aan een zwaar ziek familielid
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 51, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, artikel 54, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 16 juli 1993, en artikel 60bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap alsmede voor de bijzondere sociale bijstandsverlening), inzonderheid op de artikels 1 tot 13;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, inzonderheid op artikel 24, § 1;
Gelet op het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het protocol nr. S 10/2001 van het sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 december 2001;
Gelet op het akkoord van de Federale Ministerraad, gegeven op 19 juli 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, gegeven op 20 december 2001;
Gelet op het akkoord van de Federale Minister van Pensioenen, gegeven op 21 december 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof of voor verzorging aan een zwaar ziek familielid reeds bestaat voor de werknemers van de privé-sector, dat hetzelfde recht toegekend werd aan het statutair personeel en, in de zin van de gelijke behandeling, ook aan het verdragspersoneel op hetzelfde tijdstip moet worden gegeven;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De bepalingen van hoofdstuk 3, afdelingen 2 en 3, van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, bepalingen m.b.t. de loopbaanonderbreking voor verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid of voor ouderschapsverlof, zijn eveneens van toepassing op het verdragspersoneel.
Art. 2.De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking op 1 oktober 2001.
Eupen, 20 december 2001.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN