gepubliceerd op 29 januari 2024
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de aanduiding van de leden van het multidisciplinair team dat de ernst van de gevolgen van de aandoening van het kind bepaalt in het kader van de gezinsbijslag
18 JANUARI 2024. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de aanduiding van de leden van het multidisciplinair team dat de ernst van de gevolgen van de aandoening van het kind bepaalt in het kader van de gezinsbijslag
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 69, tweede lid;
Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Diens voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, artikel 41/1, § 6, gewijzigd bij de ordonnantie van 21 december 2023 houdende diverse bepalingen betreffende Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslagen;
Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, gewijzigd bij de ordonnantie van 15 december 2022, artikelen 12, derde lid, en 26, tweede lid;
Gelet op het voorstel van de Beheerraad voor Gezinsbijslag, gegeven op 29 maart 2023;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 april 2023;
Gelet op het akkoord van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor Financiën en Begroting, gegeven op 22 mei 2023;
Gelet op de "gender"-test, uitgevoerd op 22 mei 2023 in toepassing van artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 16 mei 2014 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op de "handistreaming"-evaluatie, uitgevoerd op 22 mei 2023 in toepassing van artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies 73.868/1 van de Raad van State, gegeven op 20 juli 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° multidisciplinair team: team bedoeld in artikel 1, 6°, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023 betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening;2° beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg: beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in de zin van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;3° arts: beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in de zin van artikel 3 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;4° psycholoog: beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in de zin van artikel 68/1 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;5° logopedist: beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in de zin van artikel 1, 7° van het koninklijk besluit van 2 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/07/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009024263 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen sluiten tot vaststelling van de lijst van paramedische beroepen;6° evaluatieopdracht: het bepalen van de ernst van de gevolgen van de aandoening zoals bedoeld in de artikelen 12, derde lid, en 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag 7° Dienst: bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan personen en Gezinsbijslag bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;8° kind: kind bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag;9° onderzoek: het observationeel onderzoek bedoeld in artikel 8, § 1, tweede lid, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023 betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening.
Art. 2.De leden van het multidisciplinair team behoren tot het personeel van de Dienst of worden door de Dienst aangewezen.
Art. 3.§ 1. Een arts die niet tot het personeel van de Dienst behoort, kan slechts wordenaangewezen indien hij beschikt over minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheiszorg. § 2. Een psycholoog die niet tot het personeel van de Dienst behoort, kan slechts worden aangewezen indien hij beschikt over minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheiszorg. § 3. Een logopedist die niet tot het personeel van Iriscare behoort, kan slechts worden aangewezen indien hij beschikt over minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheiszorg.
Art. 4.Onverminderd de in artikel 3 bedoelde voorwaarden, gelden voor de aldaar bedoelde personen de volgende voorwaarden: 1° beschikken over een blanco uittreksel uit het strafregister, model 596-2, zoals bedoeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;2° niet verkeren in staat van faillissement of van vereffening, geen gerechtelijke reorganisatie of aangifte van faillissement hebben gedaan, geen voorwerp uitmaken van een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie of verkeren in een vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure;3° geen ernstige beroepsfout hebben begaan, waardoor de integriteit in twijfel kan worden getrokken;4° geen voorwerp uitmaken van een rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict;5° geen blijk hebben gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijke verplichting tijdens een vergelijkbare opdracht, die geleid hebben tot het nemen van ambtshalve maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties;6° zich niet schuldig maken aan het geven van valse verklaringen, het verstrekken van misleidende informatie, het achterhouden van informatie en de onrechtmatige beïnvloeding van het besluitvormingsproces van de Dienst;7° zich onthouden van de gehele of gedeeltelijke toevertrouwing van de evaluatieopdracht aan een derde;8° voldoende gedekt zijn door een arbeidsongevallenverzekering en een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden;9° gebonden zijn door een door de Dienst ter beschikking gestelde vertrouwelijkheidsverklaring en een verklaring om de onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen;10° gebonden zijn door een door de Dienst ter beschikking gestelde overeenkomst waarin hij instemt met de verwerking van de in dit besluit bedoelde persoonsgegevens met het oog op de toepassing van dit besluit en op de uitvoering van de evaluatieopdracht.
Art. 5.§ 1. De in artikel 3 bedoelde personen kunnen slechts worden aangewezen indien zij daartoe een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend aan de hand van een door de Dienst ter beschikking gesteld formulier. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid bevat het aanvraagdossier van de in artikel 3, § 1, bedoelde arts de volgende stukken: 1° een curriculum vitae;2° een kopie van het diploma van master of doctor in de geneeskunde of van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, vroeger uitgereikt en bekrachtigd overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens of een gelijkwaardigheidserkenning voor een buitenlands diploma;3° het visum van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, dat toelaat het beroep van arts uit te oefenen;4° het bewijs van inschrijving bij de Orde der artsen;5° een lijst met prestaties die minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg aantoont;6° een blanco uittreksel uit het strafregister, model 596-2, zoals bedoeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;7° een verklaring op eer waarin de in artikel 3, § 1, bedoelde arts verklaart de Code van medische deontologie te zullen naleven, zich niet in één van de in artikel 4, 2° tot en met 7°, bedoelde situaties te bevinden of zich hiervan te onthouden en een voldoende dekkende arbeidsongevallenverzekering en een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden af te sluiten;8° de door de Dienst ter beschikking gestelde en door de in artikel 3, § 1, bedoelde arts ondertekende vertrouwelijkheidsverklaring en de verklaring om de onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen. § 3. Op straffe van niet-ontvankelijkheid bevat het aanvraagdossier van de in artikel 3, § 2, bedoelde psycholoog de volgende stukken: 1° een curriculum vitae;2° een kopie van master in de klinische of neuropsychologie of een gelijkwaardigheidserkenning voor een buitenlands diploma;3° een visum van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, dat toelaat het beroep van klinisch psycholoog uit te oefenen;4° een bewijs van erkenning als klinisch psycholoog of neuropsycholoog in België;5° een lijst met prestaties die minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg aantoont;6° een blanco uittreksel uit het strafregister, model 596-2, zoals bedoeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;7° een verklaring op eer waarin de in artikel 3, § 2, bedoelde psycholoog verklaart dat het koninklijk besluit van 2 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/04/2014 pub. 16/05/2014 numac 2014011259 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog type koninklijk besluit prom. 02/04/2014 pub. 25/04/2014 numac 2014011216 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog zal worden nageleefd, zich niet in één van de in artikel 4, 2° tot en met 7°, bedoelde situaties te bevinden of zich hiervan te onthouden en een voldoende dekkende arbeidsongevallenverzekering en een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden af te sluiten;8° de door de Dienst ter beschikking gestelde en door de in artikel 3, § 2, bedoelde psycholoog ondertekende vertrouwelijkheidsverklaring en de verklaring om de onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen. § 4. Op straffe van niet-ontvankelijkheid bevat het aanvraagdossier van de in artikel 3, § 3, bedoelde logopedist de volgende stukken: 1° een curriculum vitae;2° een kopie van het diploma van master in de logopedie of een gelijkwaardigheidserkenning voor een buitenlands diploma;3° het bewijs van erkenning als logopedist in België;4° een lijst met prestaties, die minimaal drie jaar relevante werkervaring als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg aantoont;5° een blanco uittreksel uit het strafregister, model 596-2, zoals bedoeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;6° een verklaring op eer waarin de in artikel 3, § 3, bedoelde logopedist verklaart dat de ethische en deontologische code van de logopedisten zal worden nageleefd, zich niet in één van de in artikel 4, 2° tot en met 7°, bedoelde situaties te bevinden of zich hiervan te onthouden en een voldoende dekkende arbeidsongevallenverzekering en een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden af te sluiten;7° de door de Dienst ter beschikking gestelde en door de in artikel 3, § 3, bedoelde logopedist ondertekende vertrouwelijkheidsverklaring en de verklaring om de onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen. § 5. Onverminderd de voorgaande paragrafen, bevat het aanvraagdossier, op straffe van niet-ontvankelijkheid, de volgende gegevens betreffende de aanvrager: 1° de naam en voornaam;2° de beroepssituatie;3° de nationaliteit;4° de woonplaats;5° de handtekening en dagtekening;6° het volledige inschrijvingsnummer van de aanvrager bij de Kruispuntbank van Ondernemingen;7° het nummer en de naam van de rekening van de aanvrager, geopend bij een kredietinstelling, zoals bedoeld in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen ;8° een contactadres in België.
Art. 6.§ 1. Nadat de Dienst de aanvraag heeft ontvangen, bezorgt hij de in artikel 3 bedoelde persoon een ontvangstmelding.
Binnen de dertig kalenderdagen na de dag van ontvangst deelt de Dienst aan de in artikel 3 bedoelde persoon mee of de aanvraag ontvankelijk is.
Indien de aanvraag niet ontvankelijk is omdat één of meerdere van de in artikel 5 bedoelde stukken of gegevens ontbreken, vraagt de Dienst deze bij de in artikel 3 bedoelde persoon op. De termijn voor de indiening van de gegevens of stukken bedraagt vijftien kalenderdagen.
Tijdens de periode wordt de in het tweede lid bedoelde beslissingstermijn voor de ontvankelijkheid geschorst. Als er binnen die termijn geen gegevens of stukken aan de Dienst worden bezorgd, is de aanvraag onontvankelijk. § 2. De Dienst beslist over de ontvankelijke aanvraag binnen de 90 kalenderdagen nadat aan de in artikel 3 bedoelde persoon is meegedeeld dat de aanvraag ontvankelijk. § 3. De Dienst kan aanvullende informatie vragen aan de in artikel 3 bedoelde persoon. Hij bezorgt de Dienst de gevraagde informatie binnen de dertig kalenderdagen. Tijdens die periode wordt de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde beslissingstermijn voor de ontvankelijkheid en de in paragraaf 2 bedoelde beslissingstermijn geschorst. Indien de in artikel 3 bedoelde persoon gedurende meer dan dertig kalenderdagen nalaat de aanvullende informatie te verschaffen, kan de Dienst beslissen op grond van de stukken, gegevens en/of inlichtingen waarover hij beschikt.
Art. 7.De Dienst bezorgt de beslissing over de aanvraag uiterlijk na verloop van de termijn, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, aan de in artikel 3 bedoelde persoon en heeft betrekking op: 1° de beslissing tot aanwijzing, dan wel;2° de weigering tot aanwijzing. De beslissing bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt per aangetekende post aan de in artikel 3 bedoelde persoon ter kennis gebracht en bepaalt de ingangsdatum van de in artikel 8 bedoelde termijn.
De beslissing bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt per aangetekende post aan de in artikel 3 bedoelde persoon ter kennis gebracht.
Art. 8.De aanwijzing geldt voor een termijn van één jaar en kan hernieuwd worden. De aanwijzing wordt van rechtswege hernieuwd indien er, aan de hand van de in artikel 9, § 1, bedoelde controle, geen indicaties zijn dat de in artikel 3 bedoelde persoon de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden niet vervult.
Art. 9.§ 1. De Dienst controleert de naleving van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden en kan daarvoor alle nodige inlichtingen en stukken opvragen bij de in artikel 2 bedoelde personen. § 2. Als wordt vastgesteld dat een in artikel 2 bedoelde persoon de voorwaarden, zoals bedoeld in de artikelen 3 en 4 niet naleeft, of het moeilijk of onmogelijk maakt deze te controleren, wordt, behalve bij dringende noodzakelijkheid, de persoon uitgenodigd voor een gesprek met de Dienst. De Dienst waarschuwt de in artikel 3 bedoelde persoon voor de mogelijke schorsing of intrekking van zijn aanwijzing bij blijvende niet-naleving.
Art. 10.§ 1. In de volgende gevallen kan de Dienst de aanwijzing van de in artikel 3 bedoelde persoon schorsen: 1° bij niet-naleving van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden, wanneer de Dienst vaststelt dat deze op korte tijd kan worden verholpen;2° als de in artikel 3 bedoelde persoon het moeilijk of onmogelijk maakt de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden te controleren;3° als de Dienst oordeelt dat de opdracht niet naar behoren kan worden uitgevoerd. § 2. De Dienst stelt de in artikel 3 bedoelde persoon in kennis van zijn beslissing tot schorsing. De in artikel 3 bedoelde persoon wordt binnen de vijf werkdagen gehoord. Op basis daarvan neemt de Dienst een beslissing, die betrekking heeft op: 1° opheffing van de schorsing, in voorkomend geval met naleving van de gemaakte afspraken met het oog op de naleving van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden, dan wel;2° het voornemen tot intrekking van de aanwijzing, zoals bedoeld in artikel 11. De Dienst brengt de in artikel 3 bedoelde persoon op de hoogte van de beslissing, vermeld in het vorige lid.
Art. 11.In de volgende gevallen kan de Dienst ten aanzien van de in artikel 3 bedoelde persoon een beslissing tot intrekking van de aanwijzing formuleren: 1° bij niet-naleving van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorwaarden, wanneer de Dienst vaststelt dat deze niet op korte tijd kan worden verholpen;2° als de niet-naleving die aan de basis van een schorsing van de erkenning lag, niet weggewerkt is binnen de termijn die bepaald is in de beslissing tot die schorsing;3° als de in artikel 3 bedoelde persoon op basis van onjuiste gegevens werd aangewezen. De beslissing tot intrekking wordt per aangetekende post aan de in artikel 3 bedoelde persoon en ter kennis gebracht en vermeldt de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om hiertegen beroep aan te tekenen.
Art. 12.De in artikel 3 bedoelde persoon die de aanwijzing wenst stop te zetten, stelt de Dienst daarvan zo snel mogelijk per aangetekend schrijven in kennis. De Dienst beëindigt de aanwijzing binnen de 45 kalenderdagen.
Art. 13.De overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 8 aangewezen personen voeren de evaluatieopdracht uit al naargelang de noden van de Dienst en de beschikbaarheden van de laatst vermelde personen.
Art. 14.§ 1. Voor de evaluatieopdracht ontvangen de in artikel 3 bedoelde personen de vergoeding bepaald in paragraaf 2, die alle kosten, maatregelen en lasten omvat die inherent zijn aan die opdracht. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde vergoeding bedraagt: 1° voor een aan de Dienst bezorgd verslag houdende de beslissing omtrent de evaluatie van de gevolgen van de aandoening na onderzoek van het kind: 105 EUR;2° voor een aan de Dienst bezorgd verslag houdende de beslissing omtrent de evaluatie van de gevolgen van de aandoening, zonder dat het kind werd onderzocht: 45 EUR;3° voor het geval waarin de aldaar bedoelde personen, ondanks de oproeping voor een onderzoek, dan wel de vraag tot instemming met het onderzoek op de feitelijke ver-blijfplaats van het kind, nalaten zich voor het onderzoek te melden of, desgevallend, in te stemmen met het onderzoek bedoeld in artikel 8, § 2, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023 betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening: 40 EUR;4° voor de deelname aan een dienstvergaderingvan minimaal één uur: 55 EUR per volledig uur;5° voor het volgen van een theoretische opleiding over de medische-sociale schaal bedoeld in artikel 2, § 2, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023 betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening of over de Lijst van pediatrische aandoeningen zoals toegepast door het Centrum voor Evaluatie van de Autonomie en de Handicap, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, van het laatst vermelde besluit of over de Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit, goedgekeurd bij Regentbesluit van 12 februari 1946: 55 EUR per volledig werkdag. De in het eerste lid, 1° en 2°, bedoelde bedragen worden met 10% verminderd indien het verslag niet door de Dienst werd ontvangen binnen de veertien kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van het onderzoek of van de vraag van de Dienst om de gevolgen van de aandoening vast te stellen zonder dat een onderzoek voor de vaststelling ervan nodig is.
Het in het eerste lid, 5° bedoelde bedrag is slechts eenmalig verschuldigd nadat de in artikel 3 bedoelde persoon voor de eerste keer wordt aangewezen. Het kan slechts worden aangerekend voor een maximum van tien werkdagen en wordt slechts uitbetaald nadat de in artikel 3 bedoelde persoon twintig onderzoeken voor rekening van de Dienst heeft uitgevoerd. § 3. De vergoeding wordt berekend per kind en wordt verkregen door de in paragraaf 2 bedoelde prestaties te vermenigvuldigen met de werkelijk gerealiseerde hoeveelheden. § 4. De bedragen, zoals bedoeld in paragraaf 2, worden verbonden aan de spilindex 123,14 (basis 2013 = 100 ). Zij variëren conform de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der werknemers, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. § 5. De bedragen, zoals bedoeld in paragraaf 2, zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde. § 6. De Dienst bezorgt de in artikel 3 bedoelde persoon voor elke maand waarin de in paragraaf 2 bedoelde prestaties werden geleverd een balans op basis waarvan deze persoon de prestaties aan de Dienst in euro kan factureren. De factuur wordt gedateerd, ondertekend en vergezeld van de stukken die de uitvoering van de in paragraaf 2 bedoelde prestaties verantwoorden en vermeldt: 1° het nummer van de dossiers van de kinderen waarop de factuur betrekking heeft;2° het aantal onderzoeken en de data waarop deze plaatsvonden, alsook het aantal bij de Dienst ingediende verslagen houdende de beslissing betreffende de evaluatie van de gevolgen van de aandoening en de data waarop deze werden ingediend;3° het aantal bij de Dienst ingediende verslagen houdende de beslissing betreffende de evaluatie van de gevolgen van de aandoening zonder onderzoek van het kind en de data van deze indieningen;4° het aantal gevallen waarin en de data waarop het kind, ondanks de oproeping voor een onderzoek, nalaat zich voor het onderzoek te melden;5° de data waarop en het aantal uren van deelname aan een dienstvergadering van minimaal één uur;6° de data waarop en het aantal uren gedurende dewelke een theoretische opleiding over de medische-sociale schaal bedoeld in artikel 2, § 2, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023 betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening of over de Lijst van pediatrische aandoeningen zoals toegepast door het Centrum voor Evaluatie van de Autonomie en de Handicap, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, van het laatst vermelde besluit of over de Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit, goedgekeurd bij Regentbesluit van 12 februari 1946, werd gevolgd.
Art. 15.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 januari 2024.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen, S. GATZ