gepubliceerd op 22 november 2019
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de kinderbijslag voor jongeren ingeschreven als werkzoekende
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
24 OKTOBER 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de kinderbijslag voor jongeren ingeschreven als werkzoekende
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, artikel 25, § 2, eerste lid, d), en tweede lid;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2019;
Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezinsbijslag, gegeven op 4 april 2019;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Financiën en Begroting, gegeven op 17 juli 2019;
Gelet op het advies nr. 66.319/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. De kinderbijslag wordt voor een periode van 360 kalenderdagen toegekend aan een kind: a) dat een studie, leerovereenkomst, opleiding of stage voor de benoeming in een ambt beëindigd heeft en in een van die hoedanigheden voldeed aan de voorwaarden die bij of krachtens artikel 25, § 2, eerste lid, a), b) of c), van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag zijn vastgesteld;b) en wiens beroepsinschakelingstijd aanvangt na een inschrijving als werkzoekende. Dit besluit is eveneens van toepassing als de werkzoekende nadien ambtshalve geschrapt wordt door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. § 2. De in § 1 vermelde periode van 360 kalenderdagen begint op: 1° 1 augustus na het laatste school- of academiejaar;2° de dag na het einde van alle activiteiten opgelegd door het studieprogramma, indien dat einde zich na 1 augustus voordoet of de dag na het einde van de leertijd of vorming;3° de dag na indiening van een eindverhandeling in het hoger onderwijs of de dag na onderbreking van de voorbereiding ervan;4° de dag na het einde van de vereiste stageperiode voor de benoeming in een openbaar ambt of de dag na de onderbreking van die stage;5° de dag na de datum waarop een nieuwe studie, leertijd of opleiding vroegtijdig wordt stopgezet, op voorwaarde dat: a) tussen het einde van de studie, leertijd of opleiding en de nieuwe studie, leertijd of opleiding niet meer dan vijftien maanden verstreken zijn;b) de nieuwe studie, leertijd of opleiding minstens zes maanden duurde, wanneer de onder a) vermelde termijn overschreden is.
Art. 2.§ 1. De toekenning van de kinderbijslag wordt voor elke maand van het kwartaal geschorst wanneer de jongere in dat kwartaal een winstgevende activiteit van meer dan 240 uur uitoefent.
Een winstgevende activiteit wordt geacht meer dan 240 uur per kwartaal te worden uitgeoefend als men daardoor onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen in hoofdberoep. § 2. De toekenning van een sociale uitkering op grond van een Belgische of buitenlandse regeling voor ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen of beroepsziektes leidt tot schorsing van de kinderbijslag indien deze uitkering voortvloeit uit een winstgevende activiteit die de schorsing van het recht op de kinderbijslag voor de volledige desbetreffende maand tot gevolg heeft.
De toekenning van een sociale uitkering op grond van een Belgische of buitenlandse werkloosheidsregeling of een uitkering voor loopbaanonderbreking, zoals bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen, leidt tot de schorsing van de kinderbijslag voor de volledige desbetreffende maand.
Art. 3.De in artikel 1, § 1, vastgestelde periode van 360 kalenderdagen wordt verlengd met de periode dat de inschrijving van de jongere als werkzoekende werd opgeschort wegens ziekte of ongeval, zoals bepaald in de werkloosheidsregelgeving, als de jongere zich na de ziekte of het ongeval onmiddellijk opnieuw als werkzoekende inschrijft.
De in artikel 1, § 1, bepaalde periode van 360 kalenderdagen wordt eveneens verlengd met de door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling bepaalde periode waarmee de beroepsinschakelingstijd wordt verlengd tot het kind een tweede positieve evaluatie krijgt van de inspanningen om werk te vinden.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.
Art. 5.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 oktober 2019.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen, S. GATZ