Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 juli 2018
gepubliceerd op 01 februari 2019

Besluit van het Verenigd College tot uitvoering van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor de nieuwkomers

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019010225
pub.
01/02/2019
prom.
19/07/2018
ELI
eli/besluit/2018/07/19/2019010225/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


19 JULI 2018. - Besluit van het Verenigd College tot uitvoering van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor de nieuwkomers


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, Gelet op de ordonnantie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor de nieuwkomers, artikelen 4, 5, 6, 7 en 8.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juni 2017;

Gelet op het advies van de Adviesraad, gegeven op 21 augustus 2017;

Gelet op het advies van de Raad van State 62.874/1, gegeven op 27 februari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° ordonnantie: de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor de nieuwkomers ;2° Administratie: de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK 2. - Opschorting van het inburgeringstraject

Art. 2.De nieuwkomer krijgt in de volgende gevallen een opschorting om aan zijn verplichting tot het volgen van een inburgeringstraject te voldoen: 1° als en zolang de nieuwkomer werkt of een opleiding volgt en kan bewijzen aan de hand van zijn uurrooster dat hij niet in staat is om dat werk of die opleiding te combineren met het volgen van een inburgeringstraject.De nieuwkomer dient om de drie maanden het bewijs hiervan voor te leggen, minstens via zijn uurrooster; 2° ingeval van ziekte of het tijdelijk verblijf in het buitenland om medische redenen.In dit geval dient een medisch attest te worden voorgelegd, waarin de periode van het om medische redenen vereiste uitstel vermeld wordt; 3° ingeval van de geboorte van een kind, gedurende drie maanden na de geboorte.Voor de moeder is er een mogelijkheid tot verlenging op basis van een medisch attest zolang ze borstvoeding geeft en dit maximum voor negen maand; 4° de nieuwkomer is tijdelijk afwezig als vermeld in artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.Het uitstel of de opschorting wordt verleend voor maximaal één jaar en kan verlengd worden voor telkens maximaal één jaar; 5° de nieuwkomer verstrekt bijstand of verzorging of palliatieve zorgen aan een familielid of inwonende persoon.De nieuwkomer bezorgt hiertoe een attest van de behandelende geneesheer van de patiënt waaruit blijkt dat de nieuwkomer zich bereid heeft verklaard die bijstand of verzorging of palliatieve zorgen te verlenen. De nieuwkomer bezorgt dit attest, zolang nodig, zesmaandelijks ; 6° de nieuwkomer toont aan dat een familielid in opgaande of neergaande lijn of zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk of feitelijk samenwonende partner is overleden.Het uitstel of de opschorting wordt verleend voor maximaal twee maanden; 7° de nieuwkomer toont aan dat hij reeds een inburgeringstraject aan het volgen is bij een inrichter van een inburgeringstraject, erkend door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie of het Waals Gewest.Hij legt hiertoe een attest voor van de inrichter van het inburgeringstraject waarin de duur van het inburgeringstraject vermeld staat. Het uitstel of de opschorting wordt verleend tot de in het attest vermelde duur van het inburgeringstraject, en kan verlengd worden op basis van een nieuw attest van de inrichter van het inburgeringstraject; 8° de inrichter attesteert dat de nieuwkomer op een wachtlijst staat bij gebrek aan beschikbare plaatsen.Het uitstel of de opschorting wordt verleend voor maximaal zes maanden en kan verlengd worden met telkens maximaal zes maanden op basis van een attest van de inrichter. 9° De nieuwkomer die een kind te zijner laste heeft dat op basis van zijn leeftijd niet aan de leerplicht onderworpen is en niet aan de leeftijdsvoorwaarden voldoet om naar de kleuterschool of naar een onthaalklas te gaan, voor zover de nieuwkomer kan aantonen dat hij redelijkerwijs niet over opvangmogelijkheden beschikt.De erkende inrichter beoordeelt de situatie van de nieuwkomer wanneer deze zich bij de erkende inrichter aanmeldt. Indien er ondanks de begeleiding van de erkende inrichter geen enkele mogelijkheid tot redelijke kinderopvang wordt gevonden, bij voorkeur in een erkend opvangmilieu, wordt er een opschorting toegekend voor een maximale termijn van 6 maanden. De erkende inrichter verstrekt een attest van opschorting aan de nieuwkomer. De nieuwkomer meldt zich om de twee maanden bij de erkende inrichter om te evalueren hoe ver hij staat bij het zoeken naar een opvangvoorziening voor zijn kind. Er kan nog één enkel uitstel van 6 maanden worden toegekend voor zover de nieuwkomer op dat ogenblik aan alle voorwaarden voldoet. In dat geval wordt er een nieuw attest van opschorting verstrekt.

Art. 3.De nieuwkomer legt het bewijs tot opschorting voor aan de gemeente. HOOFDSTUK 3. - Vrijstellingen

Art. 4.Volgende inburgeringsattesten stellen de nieuwkomer vrij van de verplichting tot het volgen van een inburgeringstraject op grond van artikel 5, 6° van de ordonnantie: 1° een attest van inburgering, uitgereikt op basis van de regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap;2° een bewijs van regelmatige deelname, uitgereikt op basis van de regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap;3° een attest van deelname, uitgereikt op basis van de regelgeving van het Waalse Gewest .4° een opvolgingsattest voor het tweede luik, uitgereikt op basis van de regelgeving van de Franse Gemeenschapscommissie.5° het bewijs dat een cursus Frans of Nederlands als vreemde taal tot niveau A2 van het Europees referentiekader werd gevolgd, gecombineerd met het bewijs dat een burgerschapscursus georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie of de Duitstalige Gemeenschap werd gevolgd.

Art. 5.Volgende categorieën van vreemdelingen zijn vrijgesteld op grond van het voorlopig karakter van het verblijf: 1° de vreemdelingen die een tijdelijk verblijf hebben op grond van een arbeidskaart B;2° diplomaten.

Art. 6.De nieuwkomer legt het bewijs tot vrijstelling voor aan de gemeente. HOOFDSTUK 4. - Informatie verstrekt door de gemeenten

Art. 7.Teneinde de nieuwkomer te informeren over zijn verplichting tot het volgen van een inburgeringstraject, over de eventuele sancties bij niet-naleving van de verplichting, en over de verschillende erkende inrichters van het inburgeringstraject en hun verschillende respectieve vormingsaanbod, overeenkomstig artikel 6 van de ordonnantie, geeft de gemeente aan elke nieuwkomer een informatiebrochure, die op gelijkwaardige manier de verschillende trajecten van de verschillende inrichters beschrijft. De gemeente informeert de nieuwkomer in een taalgebruik die begrijpelijk is voor het doelpubliek. HOOFDSTUK 5. - Controle

Art. 8.§ 1. Op grond van artikel 7, § 1, van de ordonnantie gaat de gemeente, na de termijn van zes maanden na de inschrijving van de nieuwkomer in het vreemdelingenregister, na of de nieuwkomer een attest van aanmelding heeft ingediend. Zo dit niet het geval is, stuurt de gemeente conform artikel 7, § 2 van de ordonnantie aan de nieuwkomer een schriftelijke aanmaning om zich binnen de twee maanden in regel te stellen.

De nieuwkomer stelt zich in regel door een attest van aanmelding te bezorgen.

Indien de nieuwkomer zich niet in regel stelt, maakt de gemeente het dossier conform artikel 7, § 3 van de ordonnantie over aan de Administratie. § 2. Op grond van artikel 7, § 1, van de ordonnantie gaat de gemeente, na de termijn van één jaar na de aanmelding van de nieuwkomer bij de erkende inrichter, na of de nieuwkomer een attest van beëindiging van het traject heeft ingediend. Zo dit niet het geval is, stuurt de gemeente conform artikel 7, § 2 van de ordonnantie aan de nieuwkomer een schriftelijke aanmaning om zich binnen de twee maanden in regel te stellen.

De nieuwkomer stelt zich in regel door een attest van beëindiging van het traject te bezorgen.

Indien de nieuwkomer zich niet in regel stelt, maakt de gemeente het dossier conform artikel 7, § 3 van de ordonnantie over aan de Administratie. § 3. Indien de nieuwkomer aantoont zich in één van de gevallen te bevinden uit artikel 2 die hem recht geeft op opschorting van de plicht, worden de termijnen vermeld in paragrafen 1 en 2 verlengd met de termijn van het uitstel of opschorting waarop de nieuwkomer recht heeft overeenkomstig artikel 2. § 4. Indien de nieuwkomer aantoont vrijgesteld te zijn van de inburgeringsplicht op grond van artikel 5 van de ordonnantie of artikelen 4 of 5 van dit besluit, dient de gemeente niet langer de controle uit te oefenen conform artikel 7 van de ordonnantie. § 5. Indien een nieuwkomer verhuist naar een andere gemeente binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, wordt de controle overgenomen door de gemeente naar waar de nieuwkomer is verhuisd, waarbij de termijn van zes maanden begint te lopen vanaf de inschrijving in het vreemdelingenregister van de eerste gemeente waar de nieuwkomer woonde. HOOFDSTUK 6. - Sancties

Art. 9.Indien de gemeente conform artikel 7, § 3, van de ordonnantie het dossier overmaakt aan de Administratie omdat de nieuwkomer niet voldoet aan zijn inburgeringsplicht, wordt dit dossier behandeld conform artikel 8 van de ordonnantie door de door de Leidend Ambtenaar van de Administratie aangeduide ambtenaar, hierna de handhavingsambtenaar genoemd.

Art. 10.Na ontvangst van het dossier van de gemeente, licht de handhavingsambtenaar de nieuwkomer per aangetekend schrijven in van zijn voornemen om een administratieve geldboete op te leggen. Dit schrijven omvat minstens: 1° de bepaling(en) die betrokkene verzuimt na te komen, een uiteenzetting van de feiten die een inbreuk kunnen vormen en het bedrag van de administratieve geldboete waartoe de inbreuk kan leiden;2° de melding dat de betrokkene zijn verweermiddelen schriftelijk kan uiteenzetten binnen vijftien werkdagen vanaf de datum van de afgifte op de post van de aangetekende brief en dat hij binnen dezelfde termijn schriftelijk om een hoorzitting kan verzoeken;3° de melding dat de betrokkene zich kan laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;4° de melding dat er in tolkondersteuning kan worden voorzien indien de betrokkene daarom verzoekt;5° de melding dat de betrokkene of zijn raadsman het recht heeft om zijn dossier in te zien, alsook het tijdstip en de plaats waar dit kan worden ingezien.

Art. 11.Als de nieuwkomer om een hoorzitting als vermeld in artikel 10, 2°, heeft verzocht, gelden de volgende regels: 1° de handhavingsambtenaar nodigt per aangetekend schrijven de nieuwkomer uit op een hoorzitting;dit schrijven wordt verstuurd binnen de vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek om een hoorzitting; de hoorzitting vindt plaats binnen de maand na ontvangst van het schriftelijk verzoek om een hoorzitting; 2° de handhavingsambtenaar zorgt in voorkomend geval voor tolkondersteuning;3° de handhavingsambtenaar maakt een verslag van de hoorzitting.

Art. 12.De handhavingsambtenaar beslist of er aan de nieuwkomer een administratieve geldboete wordt opgelegd en bepaalt het bedrag daarvan, overeenkomstig artikel 8, § 1, van de ordonnantie. De handhavingsambtenaar houdt hierbij rekening met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.

De handhavingsambtenaar licht de nieuwkomer per aangetekend schrijven in van zijn beslissing, binnen de maand na de hoorzitting of binnen de maand na de ontvangst van de schriftelijke verweermiddelen of binnen de maand na het verlopen van de termijn bepaald in artikel 10, 2°, al naargelang het geval. Dit schrijven omvat minstens: 1° de bepaling(en) die betrokkene heeft verzuimd na te komen, een uiteenzetting van de feiten die een inbreuk vormen en het bedrag van de administratieve geldboete die wordt opgelegd;2° de motivering van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete en van de bepaling van het bedrag ervan;3° de termijn waarbinnen en de wijze waarop de administratieve geldboete betaald dient te worden;4° de wijze waarop tegen de beslissing beroep kan worden ingesteld;5° de verwijzing naar het verslag van de hoorzitting en de mogelijkheid om het verslag op te vragen. Indien er werd beslist om geen administratieve geldboete op te leggen, vermeldt het schrijven enkel de bepaling(en) die de betrokkene heeft verzuimd na te komen, een uiteenzetting van de feiten die een inbreuk vormen en de motivering waarom er geen administratieve geldboete wordt opgelegd. Het schrijven omvat eveneens een termijn binnen dewelke de nieuwkomer zich in regel moet stellen; de handhavingsambtenaar brengt de gemeente hiervan op de hoogte.

Art. 13.De administratieve geldboete moet worden betaald binnen dertig dagen nadat de beslissing definitief is geworden. Als de nieuwkomer niet in beroep gaat bij de Raad van State, dient de betaling te gebeuren binnen dertig dagen vanaf het verstrijken van de beroepstermijn van zestig dagen zoals vermeld in artikel 8, § 2, vierde lid, van de ordonnantie. Als de nieuwkomer in beroep gaat bij de Raad van State en de beslissing wordt bevestigd, dient de betaling te gebeuren binnen dertig dagen na de kennisgeving van het arrest.

Art. 14.Als de nieuwkomer in gebreke blijft om de administratieve geldboete te betalen, wordt die geldboete bij dwangbevel ingevorderd door de handhavingsambtenaar.

Art. 15.§ 1. Indien de handhavingsambtenaar geen attest ontvangt zoals omschreven in artikel 8, § 1, 2°, van de ordonnantie, worden de artikelen 8 tot en met 12 opnieuw toegepast. § 2. Indien de handhavingsambtenaar een attest ontvangt zoals omschreven in artikel 8, § 1, 2°, van de ordonnantie, verwittigt hij de gemeente, die aan de nieuwkomer een uitstel toekent van de plicht voor de duur van het inburgeringstraject, overeenkomstig artikel 2, 7°. Na afloop van de termijn van uitstel dient de nieuwkomer een attest beëindiging van het traject in bij de gemeente, zo niet handelt de gemeente opnieuw overeenkomstig artikel 7, §§ 2 en 3, van de ordonnantie. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op een door het Verenigd College bepaalde datum.

Art. 17.De Ministers, Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2018.

De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET

^