gepubliceerd op 06 augustus 2018
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie voor de mandaathouders van de diensten van het Verenigd College en van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, alsook van de vergoeding van hun leden
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
5 JULI 2018. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de evaluatiecommissie voor de mandaathouders van de diensten van het Verenigd College en van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, alsook van de vergoeding van hun leden
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 79, § 1;
Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
Gelet op de artikelen 23/3 en 83 tot 83/3 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;
Gelet op de artikelen 25 en 105 tot 108 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 juni 2018;
Gelet op de instemming van de leden van het Verenigd College bevoegd voor de Begroting;
Gelet op de instemming van de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt;
Op voorstel van de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit : Hoofdstuk I. - Definitie
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet men onder `statuten' verstaan, de besluiten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.
Hoofdstuk II. - Termijnen
Art. 2.De in dit besluit voorziene termijnen worden geteld in kalenderdagen en omvatten alle dagen, met inbegrip van zaterdagen, zondagen en feestdagen.
Elke termijn wordt berekend vanaf de dag volgend op de afgifte van het stuk of vanaf de derde werkdag volgend op de aangetekende verzending ervan, waarbij de postdatum als bewijs geldt, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst.
Enkel de afgifte van documenten en postzendingen doet de termijnen ingaan, met uitsluiting van e-mails.
Hoofdstuk III. - Zetel
Art. 3.De evaluatiecommissie van de mandaathouders, hierna de commissie genoemd, opgericht bij de artikelen 23/3 en 25 van de statuten, heeft als zetel de diensten van het Verenigd College, Louizalaan 183, 1050 Brussel.
Die zetel kan verplaatst worden op grond van een beslissing van de leden bevoegd voor Openbaar Ambt betekend aan het secretariaat van de commissie.
De secretarissen van de commissie kiezen onder hen een coördinator voor het secretariaat.
Hoofdstuk IV. - Aanhangigmaking bij de commissie en oproeping van de leden
Art. 4.Voor elke mandaathouder stuurt het secretariaat van de commissie na de evaluatieperiode per post en per e-mail de naam van de te evalueren mandaathouder naar de voorzitter van de commissie.
Binnen de vijftien dagen na ontvangst van die verzending vraagt de voorzitter van de commissie per aangetekend schrijven en per e-mail aan de te evalueren mandaathouder om hem binnen de dertig dagen na ontvangst het activiteitenverslag door te sturen dat de mandaathouder na afloop van zijn evaluatieperiode opgesteld heeft. De mandaathouder krijgt per e-mail een ontvangstbevestiging van zijn verslag.
Binnen dezelfde termijn en in dezelfde vorm verzoekt het secretariaat van de commissie de leden van het Verenigd College om hun advies over in welke mate de mandaathouders de voor hen vastgestelde doelstellingen hebben bereikt volgens de leden. De leden van het Verenigd College versturen een ontvangstbevestiging per e-mail.
Art. 5.De commissie wordt door de voorzitter bijeengeroepen via per post verstuurde brieven en per e-mail.
De oproeping moet minstens tien dagen voor de vergadering naar de effectieve en plaatsvervangende leden worden verstuurd.
Art. 6.In geval van verhindering moeten de effectieve leden de voorzitter en de secretaris hiervan minstens vijf dagen voor de vergadering op de hoogte brengen, tenzij er sprake is van naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke omstandigheden, om in hun vervanging te kunnen voorzien.
Art. 7.De documentatie aangaande elk evaluatiegesprek wordt bij de agenda gevoegd waarin de leden worden opgeroepen.
Zodra de oproepingsbrief verzonden is, kan de documentatie ook worden geraadpleegd op de zetel van de commissie.
De leden van de commissie moeten minstens tien dagen voordat het evaluatiegesprek plaatsvindt beschikken over het activiteitenverslag en de adviezen bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, van dit besluit.
Hoofdstuk V. - Oproeping van de mandaathouders
Art. 8.De voorzitter roept de mandaathouder op voor een evaluatiegesprek. Dit gebeurt minstens tien dagen voor het gesprek, per aangetekende brief en per e-mail. De voorzitter moet de in artikel 4, derde lid, van dit besluit bedoelde adviezen bij de oproeping voegen.
De oproeping bevat de ledenlijst van de commissie.
Hoofdstuk VI. - Vergadering en stemming
Art. 9.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen.
Hij leidt de debatten en ziet toe op het goede verloop van de vergaderingen.
Hij gaat na of de samenstelling van de commissie in overeenstemming is met de artikelen 23/3 en 25 van de statuten.
Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste effectieve lid.
Art. 10.De commissie vergadert pas geldig indien minstens vijf leden aanwezig zijn.
Elk lid van de commissie, met inbegrip van de voorzitter en met uitzondering van de secretarissen, is stemgerechtigd.
De evaluatievermelding wordt met meerderheid van stemmen toegekend. In geval van ex aequo heeft de voorzitter de doorslaggevende stem.
De secretarissen stellen de notulen van de vergadering op en houden een aanwezigheidslijst bij.
Het door de commissie goedgekeurde evaluatieverslag wordt in de notulen opgenomen en ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Binnen de dertig dagen na de toekenning van de evaluatievermelding wordt het evaluatieverslag per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging en per e-mail meegedeeld aan de geëvalueerde mandaathouder en aan de leden van het Verenigd College.
Hoofdstuk VII. - Deontologie
Art. 11.Geen lid van een commissie mag zetelen wanneer hij zich in een situatie bevindt die ertoe kan leiden dat zijn onpartijdigheid in het gedrang wordt gebracht.
De leden van de commissie zijn gebonden door geheimhouding voor wat de debatten en beraadslagingen betreft, alsook voor alle informatie waarvan ze bij de uitoefening van hun opdracht hebben kennisgenomen.
Hoofdstuk VIII. - Presentiegeld
Art. 12.De voorzitter of zijn plaatsvervanger ontvangen per vergadering een niet-geïndexeerd brutobedrag van 375,00 euro aan presentiegeld.
De andere leden, met uitzondering van de secretarissen, ontvangen een niet-geïndexeerd brutobedrag van 250,00 euro aan presentiegeld.
Die bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.
Hoofdstuk IV. - Slotbepaling
Art. 13.De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 juli 2018.
Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de leden bevoegd voor het Openbaar Ambt G. VANHENGEL