gepubliceerd op 05 december 2012
Besluit 2011/1268 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen
27 SEPTEMBER 2012. - Besluit 2011/1268 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen
Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, gewijzigd door het
decreet van 5 februari 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
05/02/2004
pub.
19/03/2004
numac
2004031108
bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
Decreet houdende wijziging van het decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces
sluiten, 9 juli 2010 en 29 oktober 2010, de artikelen 36, 37, 38 en 64;
Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen, gewijzigd door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002, 1 april 2004, 14 juli 2005, 22 september 2005, 21 september 2006, 21 november 2007 en 19 maart 2009;
Gelet op het advies van de afdeling « Gehandicapte personen » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 5 oktober 2011;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2011;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting;
Gelet op het advies nr. 51.840/2/V van de Raad van State, gegeven op 22 augustus 2012, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen, gewijzigd door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002, 1 april 2004, 14 juli 2005, 22 september 2005, 21 september 2006, 21 november 2007 en 19 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. lid 5 wordt vervangen door hetgeen volgt : « Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap';2. lid 6 wordt vervangen door hetgeen volgt : « besluit van het College van 18 oktober 2001 : besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling'.
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid van punt 18 vervangen door hetgeen volgt : « Voor ieder personeelslid dat tijdens de erkenningsperiode in dienst genomen wordt, bezorgt het centrum een kopie van het arbeidscontract aan de administratie, evenals elk bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn functie en zijn anciënniteit. Bij de indienstneming eist het centrum een uittreksel uit het strafregister, waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. Dit document maakt deel uit van het persoonlijk dossier van ieder personeelslid. »
Art. 4.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « De administratie deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onverwijld mee aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directie en aan de vakbondsorganisaties. »
Art. 5.In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt punt 4 vervangen door de volgende bepaling : « 4. de maatregelen die worden toegepast wanneer een persoon met een handicap de leef- en werkingsregels overtreedt of in het geval van beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld. »
Art. 6.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt punt 3 vervangen door de volgende bepaling : « 3. het zorgplan dat meer bepaald de modaliteiten voor en de frequentie van de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken.
De evaluaties vinden minstens een keer om de 18 maanden plaats. »
Art. 7.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. punt 4, c) wordt vervangen door hetgeen volgt : « 4.c) het zorgplan dat meer bepaald de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken. » 2. in punt 7 worden de woorden « een luik met betrekking tot de financiële bijdragen » geschrapt.
Art. 8.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 25.§ 1. Het centrum beschikt over een voldoende aantal lokalen bestemd voor : - beheer van het centrum; - verblijf (living, eetzaal, speelzaal); - sociale dienst; - opvoedende en heropvoedende activiteiten; - psychologische raadpleging; - zorgverstrekking en medisch onderzoek; - bezoek. § 2. Indien het dagcentrum samen met een verblijfscentrum in dezelfde infrastructuur gevestigd is, worden de in paragraaf 1 bedoelde lokalen in aanmerking genomen voor de naleving van de normen van het centrum. »
Art. 9.In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt het woord « passief » geschrapt.
Art. 10.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art. 11.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage 3 toegevoegd, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
Art. 12.In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt punt 3 vervangen door hetgeen volgt : « 3) een toelage voor de tenlasteneming van het personeel bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk II. Deze toelagen mogen niet worden gebruikt voor andere lasten dan deze waarvoor ze zijn bestemd.
De toelage voor personeelskosten wordt berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die met elke functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit. Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage die wordt bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit.
Het zo verkregen bedrag wordt aangevuld met een procentuele werkgeversbijdrage die begrensd is tot het in bijlage 3 van dit besluit vermelde percentage.
Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit.
Deze toelage wordt verhoogd met maximaal een procent voor de gerechtvaardigde opleidingskosten en de kosten voor het toezicht op het betoelaagde personeel.
Voor de na 1 januari 2011 erkende centra stemt de procentuele werkgeversbijdrage overeen met de gemiddelde procentuele werkgeversbijdrage van de dagcentra voor schoolgaande kinderen.
De toelage voor personeelskosten is beperkt tot de personeelsleden die zijn opgenomen in het betoelaagd personeelskadaster dat door het centrum is gevalideerd. Hiertoe bezorgt de administratie elk centrum vóór 15 februari van het volgende jaar een tabel met alle betoelaagde en niet-betoelaagde personeelsleden. Het centrum valideert dit document uiterlijk op 15 maart.
Wanneer, bij de aanwerving van een nieuwe werknemer in het psychologische, opvoedende, heropvoedende en sociale team, de gemiddelde anciënniteit van dat team in het desbetreffende centrum, in functie van de betoelaagde voltijdse equivalenten, aan de vooravond van de aanwerving van de nieuwe werknemer, meer dan tien jaar bedraagt, dan wordt de toelage voor personeelskosten voor die werknemer geplafonneerd tot de kosten die overeenstemmen met die van een werknemer met maximaal vijf jaar anciënniteit. Wanneer de nieuwe werknemer de functie van hoofdopvoeder, opvoeder-groepsleider of licentiaat in de psychologie uitoefent, dan wordt de toelage voor personeelskosten geplafonneerd tot de kosten die overeenstemmen met die van een werknemer met maximaal tien jaar anciënniteit.
Onder nieuwe werknemer wordt verstaan, de persoon van wie de prestaties in het kader van zijn vorige arbeidsovereenkomst niet betoelaagd werden in het kader van het decreet van 4 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/03/1999 pub. 03/04/1999 numac 1999031162 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces sluiten betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.
De toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde « Tandemplan », wordt toegekend voor hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat hij presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.
Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn prestaties van een driekwarttijdse of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking verminderde, wordt niet in aanmerking genomen.
Worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde « Tandemplan » : de kosten verbonden aan de werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde « Tandemplan »; de kosten verbonden aan de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking verminderde in het kader van deze bepaling; de bijdrage die wordt gestort in het sociaal fonds « Old Timer » in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst in de termen waarin die werd afgesloten binnen het Paritair Comité 319.02 tot invoering van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, « Tandemplan » genaamd.
Voor de toelage wordt rekening gehouden met een vergoeding die aan de betoelaagde directeurs wordt toegekend.
Deze vergoeding wordt toegekend als volgt : a) de directeurs die houder zijn van een universitair of gelijkgesteld diploma op 31 december 2000, krijgen een vergoeding van 5 % berekend op basis van hun jaarlijkse brutoloon;b) de directeurs die niet-houder zijn van een universitair diploma, krijgen een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen hun barema en het barema van universitair directeur. De toelage wordt vermeerderd met de kosten van de boekhouding op voorwaarde dat de boekhoudkundige norm waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
De toelage wordt vermeerderd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners inzake loon- en salarisbeheer en op voorwaarde dat de norm van het administratief team waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
De toelage wordt vermeerderd met de wasserijkosten op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
De toelage wordt vermeerderd met de kosten voor het bereiden van de maaltijden op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar. »
Art. 13.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met hetgeen volgt : « alsook de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat die bedragen in de personeelskosten worden geïnvesteerd. »
Art. 14.In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. paragraaf 1 wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 1. Vóór 30 juni volgend op het kalenderjaar waarvoor de toelage aangevraagd wordt, dient het centrum bij de administratie een dossier met bewijsstukken in voor de berekening van de jaarlijkse toelage. Op grond van een gemotiveerd verzoek kan de administratie een bijkomende termijn van maximaal 3 maanden toekennen. » 2. in paragraaf 2 wordt het lid dat begint met de woorden « wat betreft de toelage voor de personeelskosten » en eindigt met de woorden « de lijst van de personen die de aanvullende prepensioensvergoeding genieten samen met de individuele rekening van elke geïnteresseerde » vervangen door het volgende lid : « Wat de toelage voor personeelskosten betreft : - de individuele rekening van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie; - een overzicht van het dubbel vakantiegeld van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie voor het begrotingsjaar volgende op het begrotingsjaar waarvoor de jaarlijkse toelage is bepaald; - het C 450bis-attest van de RSZ; - het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst; - de eindafrekening van de wetsverzekering; - voor elk arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot een schadevergoeding, een fotokopie van de door het centrum gedane aangifte; - de afrekening van de gestorte vergoedingen bij schadeloosstelling naar aanleiding van een arbeidsongeval; - de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde; - de lijst van de personen die de aanvullende prepensioensvergoeding genieten samen met de individuele rekening van iedere betrokkene. »
Art. 15.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in lid 1 worden de woorden « over een maximumperiode van 12 maanden en na overleg met de directie van het centrum » toegevoegd na de woorden « recupeert het » (sic);2. in lid 2 worden de woorden « die dat jaar van toepassing is » geschrapt.
Art. 16.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : « De aanvaardbare kosten op het vlak van de toelage voor personeelskosten kunnen de werkingstoelage rechtvaardigen. »
Art. 17.In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de paragrafen 1, 2, 3 en 4 geschrapt.
Art. 18.In artikel 45 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen door hetgeen volgt : « § 1. Het in artikel 44 voorziene bedrag wordt verminderd om rekening te houden met het aantal werkdagen van de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn ouders of zij die ermee belast zijn, met een maximum van 12 werkdagen per kalenderjaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld in de artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 werkdagen;f) afwezigheidsdagen voor schoolvakanties;g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven, mits instemming van de administratie;h) sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit de overdracht van een wettelijke feestdag;i) pedagogische dagen die zijn vastgelegd in het collectieve plan van het centrum, volgens de volgende formule : A - 90 % van (A x B) / C j) afwezigheidsdagen in de maand waarin de persoonlijke prestatieovereenkomst begint of afloopt, volgens de volgende formule : A - 100 % van (A x B) / C waarbij A = de financiële bijdrage vermeld in artikel 44; B = het aantal werkdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;
C = het aantal werkdagen van de maand in kwestie. »
Art. 19.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 48.Er kan geen enkele bijkomende financiële bijdrage worden gevraagd voor de kosten voor personeel, werking of opvang, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten verbonden aan de opzettelijke beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld. »
Art. 20.In bijlage 2 bij hetzelfde besluit betreffende de toegelaten uitgaven voor de verantwoording van de werkingstoelage van de dagcentra voor schoolgaande kinderen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. Zorgen
Externe toilet- en verzorgingsdiensten
Aankoop van farmaceutische goederen - Specialiteiten
Aankoop van disposable materiaal
4.Voeding, met inbegrip van enterale voeding en het benodigde materiaal voor de opname ervan, alsook voedselvervangers
10. Andere kosten
Onderhoud en herstellingen informaticamateriaal (met inbegrip van eventuele elektronische aanpassingen)
Informaticabenodigdheden (met inbegrip van eventuele elektronische aanpassingen)
14.Onderhoud en herstellingen
14.3. Meubilair en rollend materieel
Aankoop, onderhoud en herstellingen meubilair
Aankoop, onderhoud en herstellingen bureaumateriaal
Aankoop, onderhoud en herstellingen informaticamateriaal
Aankoop, onderhoud en herstellingen rollend materieel
Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 22.Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 september 2012.
Namens het College, C. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College E. HUYTEBROECK Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap
"Bijlage 1 bij het besluit 2011/1268 tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen Bijlage 3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen"
Centrum
Erkenning
Procentuele werkgeversbijdrage
CENTRE ARNAUD FRAITEUR
DCSK
51.44 %
CITE JOYEUSE
DCSK
52.52 %
CLC LA CLAIRIERE
DCSK
52.00 %
INSTITUT DECROLY
DCSK
51.22 %
IRAHM
DCSK
50.95 %
IRSA
DCSK
51.50 %
LA FAMILLE
DCSK
50.33 %
WAR MEMORIAL
DCSK
51.90 %
DCSK = dagcentrum voor schoolgaande kinderen
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit 2011/1268 van 27 september 2012 tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan dagcentra voor schoolgaande kinderen.
Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie, C. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College E. HUYTEBROECK, Lid van het College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap