Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 23 november 2017
gepubliceerd op 12 december 2017

Besluit 2017/165 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende specifieke en innoverende projecten, labels en erkende verenigingen, houdende toepassing van de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk 7 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017031771
pub.
12/12/2017
prom.
23/11/2017
ELI
eli/besluit/2017/11/23/2017031771/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2017. - Besluit 2017/165 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende specifieke en innoverende projecten, labels en erkende verenigingen, houdende toepassing van de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk 7 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap, de artikelen 32, 96 tot 101;

Gelet op het evaluatieverslag van 27 april 2017 over de gevolgen voor de respectieve situatie van vrouwen en mannen;

Gelet op het evaluatieverslag van 27 april 2017 over de gevolgen voor de situatie van personen met een handicap;

Gelet op het advies van de afdeling "Personen met een handicap" van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 5 juli 2017;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 april 2017;

Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 7 september 2017;

Gelet op het advies nr. 62.204/4 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2017 bij toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van het lid van het College bevoegd voor het Hulpbeleid voor personen met een handicap, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Het besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 van deze Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° het decreet: het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 januari 2014 betreffende de inclusie van personen met een handicap;2° de dienst PHARE: de dienst `Personne Handicapée Autonome Recherchée', bedoeld in artikel 2, 9° van het decreet bedoeld onder 1° : 3° de Adviesraad: de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan personen en Volksgezondheid, afdeling "Gehandicapte personen", bedoeld in artikel 2, 10° van het decreet bedoeld onder 1° ;4° het College: het College van de Franse Gemeenschapscommissie;5° het lid van het College: het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Hulpbeleid voor personen met een handicap, 6° de persoon met een handicap: de persoon gedefinieerd in artikel 2, 2° van het decreet bedoeld onder 1° ;7° de vzw: de verenigingen zonder winstoogmerk, bedoeld in de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;8° de stichting: de stichting van openbaar nut of de private stichting, bedoeld in dezelfde wet;9° de organisatie: iedere private of openbare actor;10° de vereniging: het centrum, de dienst, de vereniging, de woning en de onderneming die erkend zijn in het kader van het decreet bedoeld onder 1° ;11° het NM-besluit: het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling, zoals gewijzigd.

Art. 3.Een vzw, stichting, vereniging of organisatie aan wie de bepalingen van dit artikel ten goede komen, mag geen/niet: 1° achterstallige belastingen verschuldigd zijn en mag geen achterstallige bijdragen verschuldigd zijn die worden geïnd door de instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid;2° veroordeeld zijn wegens misdaad of wanbedrijf als rechtspersoon of in de hoedanigheid van werkgever;3° onder de personen die ertoe gemachtigd zijn om haar te verbinden of te vertegenwoordigen, personen tellen die uit hun burgerlijke en politieke rechten zijn ontzet. BIJLAGE 2. - Specifieke of innoverende projecten met betrekking tot de inclusie van personen met een handicap Afdeling 1. - Specifieke projecten van korte duur

Art. 4.Overeenkomstig artikel 96 van het decreet kan een vzw of een stichting een subsidieaanvraag indienen voor een specifiek project met een maximale duur van één jaar met betrekking tot de inclusie van personen met een handicap.

Dit project beoogt: 1° te sensibiliseren en informeren, onder meer door het uitvoeren van studies en onderzoeken, of;2° tegemoet te komen aan nieuwe of niet-ingevulde behoeften, of;3° het bestaande aanbod te verbeteren. Dit project beantwoordt aan geen enkele andere mogelijkheid tot erkenning die wordt vastgesteld door het decreet en wordt georganiseerd door één van zijn uitvoeringsbesluiten.

Indien het project beoogt tegemoet te komen aan nieuwe of niet-ingevulde behoeften of het bestaande aanbod te verbeteren, dan moet het voornamelijk ontwikkeld worden op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 5.De in artikel 4 bedoelde aanvraag moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° ten minste drie maanden vóór het begin van de gesubsidieerde activiteitsperiode met behulp van het door de dienst PHARE vastgestelde formulier ingediend worden bij de dienst PHARE.Dit formulier specificeert ten minste de identiteit van de aanvrager, het voorwerp van de aanvraag, de beschrijving van het project, het publiek waarvoor het bestemd is, de modaliteiten voor de evaluatie van het project die voorzien in de deelname van de begunstigden; 2° ondertekend worden door de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw of de stichting te vertegenwoordigen;3° vergezeld gaan van de volgende documenten en elementen: a) de begroting van de vzw of de stichting, b) de begroting van het project, rekening houdend met de eventuele andere financieringsbronnen, c) het laatste jaarlijkse activiteitenverslag, d) de laatste rekeningen en balans en het bewijs van hun neerlegging bij de Nationale Bank van België en bij de griffie van de rechtbank van koophandel, e) een attest bevestiging bankidentiteit, f) de naam van de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw of de stichting te vertegenwoordigen en het bewijs dat hij of zij aangewezen is of zijn in overeenstemming met de statutaire bepalingen, g) de naam van de contactpersoon voor het project, h) de verbintenis om niet het voorwerp uit te maken van een bepaling bedoeld in artikel 3, i) ieder ander document dat door de dienst PHARE gevraagd wordt om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van subsidies wordt voldaan.

Art. 6.De dienst PHARE bevestigt de ontvangst van de aanvraag en stelt het Lid van het College ervan in kennis.

Wanneer de aanvraag volledig is, onderzoekt de dienst PHARE de aanvraag en bezorgt hij ze, binnen 45 dagen na de ontvangst ervan, samen met zijn advies aan het Lid van het College.

Art. 7.De toekenning van een subsidie is onderworpen aan een beslissing van het College.

Deze beslissing specificeert: 1° de aard van het gesubsidieerde project;2° het bedrag van de subsidie;3° de schijven van de subsidie en hun betalingsmodaliteiten;4° de gesubsidieerde activiteitsperiode;5° de modaliteiten inzake de evaluatie van het project;6° de in aanmerking komende kosten, zowel wat personeelskosten als wat algemene kosten betreft. De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager, vergezeld van de praktische instructies in verband met de toekenning van de subsidie. Afdeling 2. - Innoverende projecten

Art. 8.Overeenkomstig artikel 97 van het decreet kan een vereniging een subsidieaanvraag indienen voor een innoverend project met een duur van drie jaar. Dit project beantwoordt aan geen enkele andere mogelijkheid tot erkenning die wordt vastgesteld door het decreet en wordt georganiseerd door één van zijn uitvoeringsbesluiten.

Het project wordt voornamelijk ontwikkeld op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Art. 9.De in artikel 8 bedoelde aanvraag moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° ten minste drie maanden vóór het begin van de gesubsidieerde activiteitsperiode met behulp van het door de dienst PHARE vastgestelde formulier ingediend worden bij de dienst PHARE.Dit formulier specificeert ten minste de identiteit van de aanvrager, het voorwerp van de aanvraag, de beschrijving van het project, het publiek waarvoor het bestemd is, de modaliteiten voor de evaluatie van het project die voorzien in de deelname van de begunstigden; 2° ondertekend worden door de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vereniging te vertegenwoordigen;3° vergezeld gaan van de volgende documenten en elementen: a) voor de drie jaar van uitvoering van het project, de projectbegrotingen en voor het eerste jaar van het project, de begroting van de vereniging, b) de verbintenis om voor ieder gesubsidieerd personeelslid aan de dienst PHARE de kopie van zijn arbeidsovereenkomst te bezorgen, c) de verbintenis om vóór de aanstelling van een personeelslid, een uittreksel uit het strafregister te vragen waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de datum van indienstneming mag voorafgaan en waarin melding wordt gemaakt van de afwezigheid van iedere veroordeling die onverenigbaar is met de uitgeoefende functie; dit document maakt deel uit van het individuele dossier van ieder personeelslid, g) de naam van de contactpersoon voor het project, e) de verbintenis om niet het voorwerp uit te maken van een bepaling bedoeld in artikel 3, f) ieder ander document dat door de dienst PHARE gevraagd wordt om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van subsidies wordt voldaan;

Art. 10.De dienst PHARE bevestigt de ontvangst van de aanvraag en stelt het Lid van het College ervan in kennis.

Wanneer de aanvraag volledig is, onderzoekt de dienst PHARE de aanvraag en bezorgt hij ze, binnen 45 dagen na de ontvangst ervan, samen met zijn advies aan het Lid van het College.

Art. 11.De toekenning van een subsidie is onderworpen aan een beslissing van het College.

Deze beslissing specificeert: 1° de aard van het gesubsidieerde project;2° het bedrag van de subsidie;3° de schijven van de subsidie en hun betalingsmodaliteiten;4° de gesubsidieerde activiteitsperiode;5° de modaliteiten inzake de evaluatie van het project;6° de in aanmerking komende kosten, zowel wat personeelskosten als wat algemene kosten betreft;7° afhankelijk van de aard van het project, de eventuele opvolging door een begeleidingscomité samengesteld uit vertegenwoordigers van het Lid van het College, van de dienst PHARE, van de Adviesraad en van de aanvrager, alsook uit deskundigen. De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager, vergezeld van de praktische instructies in verband met de toekenning van de subsidie.

Art. 12.Om het eventuele aandeel te bepalen van de subsidie in verband met het personeel dat in het kader van een project wordt aangesteld, worden de functies, barema's, lasten en voordelen toegepast die zijn vastgesteld in het NM-besluit.

Indien het project functies integreert die niet opgenomen zijn in deze bepalingen, dan stelt de dienst PHARE ze gelijk met de functies die deze functies het meest benaderen met inachtneming van de diplomavereisten. Afdeling 3. - erkende specifieke projecten

Art. 13.Overeenkomstig artikel 9 van het decreet kan een vzw een erkennings- en subsidieaanvraag indienen voor een periode van maximaal vijf jaar voor een specifiek project met betrekking tot de inclusie van een persoon met een handicap. Dit project beoogt ofwel tegemoet te komen aan nieuwe of niet-ingevulde behoeften ofwel het bestaande aanbod te verbeteren.

Het project wordt voornamelijk ontwikkeld op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

De vzw heeft voor hetzelfde doel een subsidie gekregen die werd toegekend overeenkomstig de artikelen 96 en 97 van het decreet tijdens één van de jaren die voorafgaan aan de beoogde activiteitsperiode.

Art. 14.De in artikel 13 bedoelde aanvraag moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° ten minste zes maanden vóór het begin van de gesubsidieerde activiteitsperiode met behulp van het door de dienst PHARE vastgestelde formulier ingediend worden bij de dienst PHARE.Dit formulier specificeert ten minste de identiteit van de aanvrager, het voorwerp van de aanvraag, de beschrijving van het project, het publiek waarvoor het bestemd is, de duur van de gevraagde erkenning, de modaliteiten voor de evaluatie van het project die voorzien in de deelname van de begunstigden; 2° ondertekend worden door de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen;3° vergezeld gaan van de volgende documenten en elementen: a) voor de periode van het project, de projectbegrotingen en voor het eerste jaar van het project, de begroting van de vzw, b) het laatste jaarlijkse activiteitenverslag, c) de laatste rekeningen en balans en het bewijs van hun neerlegging bij de Nationale Bank van België en bij de griffie van de rechtbank van koophandel, d) een attest bevestiging bankidentiteit, e) de naam van de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen en het bewijs dat hij of zij aangewezen is of zijn in overeenstemming met de statutaire bepalingen, f) de naam van de contactpersoon voor het project, g) de verbintenis om niet het voorwerp uit te maken van een bepaling bedoeld in artikel 3, h) de verbintenis om ervoor te zorgen dat de activiteit toegankelijk is voor het opgevangen publiek, i) de verbintenis om voor ieder gesubsidieerd personeelslid aan de dienst PHARE de kopie van zijn arbeidsovereenkomst te bezorgen, j) de verbintenis om vóór de aanstelling van een personeelslid, een uittreksel uit het strafregister te vragen waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de datum van indienstneming mag voorafgaan en waarin melding wordt gemaakt van de afwezigheid van iedere veroordeling die onverenigbaar is met de uitgeoefende functie; dit document maakt deel uit van het individuele dossier van ieder personeelslid, k) de verbintenis om de dienst PHARE binnen vijftien dagen in kennis te stellen van iedere wijziging met betrekking tot de erkennings- en subsidiëringvoorwaarden, l) de verbintenis om zich te richten naar de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke en regelgevende bepalingen waaraan de vzw onderworpen is, m) ieder ander document dat door de dienst PHARE gevraagd wordt om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor de toekenning van subsidies wordt voldaan, De verenigingen worden ervan vrijgesteld de in het punt 3°, b) tot e) bedoelde documenten bij te voegen.

Art. 15.De dienst PHARE bevestigt de ontvangst van de aanvraag en stelt het Lid van het College ervan in kennis.

Wanneer de aanvraag volledig is, onderzoekt de dienst PHARE de aanvraag en bezorgt hij ze, binnen 45 dagen na de ontvangst ervan, samen met zijn advies aan het Lid van het College.

Overeenkomstig artikel 99 van het decreet wordt de aanvraag onderworpen aan een advies van de Adviesraad.

Art. 16.De toekenning van een erkennings- en subsidieaanvraag is onderworpen aan een beslissing van het College.

De erkennings- en subsidiebeslissing specificeert: 1° de erkenningsvoorwaarden, 2° de aard, de duur en de doelstellingen van het project en het beoogde publiek, 7° de evaluatiemodaliteiten, 4° de opvolging door een begeleidingscomité samengesteld uit vertegenwoordigers van het Lid van het College, van de dienst PHARE, van de Adviesraad en van de aanvrager, alsook uit deskundigen.5° het gesubsidieerde personeelsteam, in aantal en functies, met inachtneming van de bepalingen van het NM-besluit, 6° het maximale jaarlijkse bedrag van de gesubsidieerde algemene kosten, 7° de in aanmerking komende kosten, zowel wat personeelskosten als wat algemene kosten betreft, 8° de modaliteiten inzake de aanpassing van de subsidies op basis van de evolutie van de index, de veranderingen in het personeel en de evolutie van zijn anciënniteit;deze modaliteiten zijn identiek aan degene die van toepassing zijn op de centra, diensten en woningen die in het kader van het decreet worden erkend; 9° de betalingsmodaliteiten en de inhoud van de jaarlijkse subsidieverantwoordingsdossiers, 10° de eventuele deelnamekosten van de personen met een handicap. De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager, vergezeld van de praktische instructies in verband met de erkenning en de toekenning van subsidies.

Art. 17.Indien in de loop van een project de erkenningsvoorwaarden van een project niet worden nageleefd, dan deelt de dienst PHARE dit mee aan de vzw die over een termijn van dertig dagen beschikt, eventueel eenmalig verlengbaar mits rechtvaardiging, om zich in regel te stellen.

Indien de dienst PHARE na deze termijnen vaststelt dat de tekortkoming nog steeds bestaat, dan deelt hij dit mee aan de vzw en aan het Lid van het College. Na advies van de Adviesraad stelt het Lid van het College een nota op voor het College, die passende maatregelen voorstelt zoals de intrekking van de erkenning en de stopzetting van de subsidie.

De dienst PHARE betekent de beslissing van het College aan de vzw.

Art. 18.Indien het project onder het gesubsidieerde personeel functies integreert die niet opgenomen zijn in de bepalingen van het NM-besluit, dan stelt de dienst PHARE ze gelijk met de functies die deze functies het meest benaderen met inachtneming van de diplomavereisten.

Art. 19.De vermelding "project erkend door de Franse Gemeenschapscommissie" wordt in de documenten en publicaties van de vzw opgenomen telkens als zij betrekking hebben op het erkende project. Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 20.De formulieren voor het aanvragen van de erkenning en/of subsidiëring van een specifiek of innoverend project zijn op verzoek beschikbaar bij de dienst PHARE en op diens website.

Iedere aanvraag moet naar de dienst PHARE gestuurd worden volgens de modaliteiten die deze dienst bepaalt met betrekking tot verzending per post, indiening of elektronische verzending.

Art. 21.De in de artikelen 7, 11 en 16 bedoelde beslissingen van het College verduidelijken of de begunstigde personen met een handicap in aanmerking moeten komen voor de tegemoetkomingen van de hoofdstukken 4, 5 en 6 van het decreet en of zij onderworpen moeten worden aan een beslissing van het multidisciplinaire team van de dienst PHARE zoals ingesteld door artikel 12 van het decreet.

Art. 22.Ieder project moet de modaliteiten vaststellen voor de evaluatie van de gerealiseerde acties door daarin de participatie van de begunstigden op te nemen.

Art. 23.Iedere in het kader van hoofdstuk II ingediende aanvraag voor de verlenging van de erkenning en van de subsidies van een project volgt dezelfde vormen en modaliteiten als de oorspronkelijke aanvraag.

Art. 24.Ieder jaar, uiterlijk tegen 30 april, deelt de dienst PHARE aan de Adviesraad de lijst mee van de begunstigden van de subsidies die het jaar voordien werden toegekend.

BIJLAGE 3. - Labels

Art. 25.Overeenkomstig artikel 100 van het decreet kan een organisatie zich kandidaat stellen voor de toekenning van een label om haar acties ten gunste van de inclusie van personen met een handicap te bevorderen.

Hiertoe antwoordt zij op de krachtens artikel 27 opgestelde oproep tot kandidaatstelling van het College. Haar aanvraag wordt bij de dienst PHARE ingediend op het door deze laatste opgestelde formulier dat toelaat na te gaan of de organisatie de algemene voorwaarden van artikel 26 en de bijzondere voorwaarden van de oproep tot kandidaatstelling naleeft.

Art. 26.De organisatie die kandidaat is voor de toekenning van een label moet voldoen aan de volgende algemene voorwaarden: 1° het voorbeeldige karakter aantonen van haar acties met betrekking tot de inclusie van personen met een handicap;2° haar hoofdactiviteiten ontwikkelen op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;3° de bepalingen naleven die zijn vastgesteld in artikel 3 van dit besluit;4° zich niet in een staat van faillissement bevinden, geen gerechtelijk akkoord aangevraagd of verkregen hebben, niet het voorwerp uitmaken van een vordering tot ontbinding en zich niet in een staat van vereffening bevinden.

Art. 27.Voor ieder label stelt het College de specifieke toekenningsvoorwaarden vast.

Deze voorwaarden worden samen met een uiterste datum voor de indiening van de kandidaatstellingen gepubliceerd op de website en in iedere publicatie van de dienst PHARE. Zij kunnen betrekking hebben op: 1° de selectie, de werving en het beheer van het personeel;2° het voorzien in redelijke aanpassingen;3° interne en externe communicatie;4° de toegankelijkheid;5° de aangeboden diensten.

Art. 28.Er wordt een jury samengesteld om de kandidaatstellingen te beoordelen. Deze is samengesteld uit een vertegenwoordiger van het Lid van het College, drie vertegenwoordigers van de dienst PHARE, drie vertegenwoordigers van de Adviesraad ieder uit hun midden aangewezen en, in voorkomend geval, deskundigen. De jury stelt zijn huishoudelijk reglement vast.

De kandidaatstellingen worden verstuurd naar de dienst PHARE die binnen vijftien dagen de ontvangst ervan bevestigt. De dienst PHARE bezorgt aan het Lid van het College de beoordeling van de kandidaatstellingen door de jury.

Art. 29.De toekenning van de labels is onderworpen aan een beslissing van het College.

Het label wordt toegekend voor een periode van drie kalenderjaren die aangegeven worden op het model van het label.

De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager, vergezeld van de modaliteiten voor het gebruik van het label door de organisatie.

Deze modaliteiten voorzien in de uithanging van het label aan de ingang en in het gebouw van de organisatie en in de opname ervan op alle brieven, e-mails, websites en intranetsites, documenten of publicaties van de organisatie tijdens de periode vastgesteld in artikel 29.

Art. 30.Het College trekt het label in: 1° indien blijkt dat het werd toegekend op basis van een valse of onjuiste verklaring;2° wanneer de dienst PHARE op basis van een gemotiveerd verslag vaststelt dat aan één van de voorwaarden in verband met de toekenning of het gebruik ervan niet meer wordt voldaan.Dit verslag wordt meegedeeld aan de organisatie die over een termijn van dertig dagen beschikt - eventueel eenmalig verlengbaar mits rechtvaardiging - om zich in regel te stellen. Indien de dienst PHARE na deze termijnen vaststelt dat de tekortkoming nog steeds bestaat, dan deelt hij dit mee aan de organisatie en aan het Lid van het College dat aan het College kan voorstellen om het label in te trekken.

Nadat de organisatie van de dienst PHARE de beslissing van het College heeft ontvangen, mag de organisatie het label niet meer gebruiken.

BIJLAGE 4. - Representatieve verenigingen van personen met een handicap en hun familie

Art. 31.Overeenkomstig artikel 101 van het decreet kan een vzw een aanvraag indienen om erkend te worden als representatieve vereniging van personen met een handicap en hun familie.

Art. 32.De vzw die een in artikel 31 bedoelde aanvraag indient, moet voldoen aan de volgende erkenningsvoorwaarden: 1° als hoofddoel hebben: het verstrekken van hulp, steun, advies en informatie aan personen met een handicap en de verdediging en bevordering van hun rechten op inclusie in de maatschappij;2° op regelmatige wijze zijn activiteiten op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ontwikkelen, voornamelijk ten behoeve van het publiek dat bedoeld wordt in het decreet en van de mantelzorgers die de personen met een handicap ondersteunen;3° tijdens de afgelopen drie jaar meerdere keren per jaar voor de leden een contactbulletin in een aangepast formaat uitgegeven hebben;4° een website met informatie beheren en up-to-date houden waarop de aan haar leden aangeboden diensten en activiteiten worden voorgesteld;5° gedurende ieder van de drie jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag meer dan 50 regelmatig ingeschreven en, in voorkomend geval, bijdragebetalende leden tellen die woonachtig zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;6° ieder jaar een activiteitenverslag opstellen met daarin vermelding van de aard en de frequentie van de activiteiten en van het aantal leden en hun gewestelijke verdeling op basis van hun woonplaats.

Art. 33.De in artikel 31 bedoelde aanvraag moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° ingediend worden met behulp van het door de dienst PHARE vastgestelde formulier;2° ondertekend worden door de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen;3° vergezeld gaan van de volgende documenten en elementen: a) de jaarverslagen van de afgelopen drie jaar, b) het bewijs van het feit dat de vzw gedurende ieder van de drie jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag meer dan 50 regelmatig ingeschreven en, in voorkomend geval, bijdragebetalende leden telde woonachtig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;c) de tijdens de afgelopen drie jaar verstuurde contactbulletins ten behoeve van de leden;d) de naam van de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen en het bewijs dat hij of zij aangewezen is of zijn in overeenstemming met de statutaire bepalingen;e) ieder ander document dat door de dienst PHARE gevraagd wordt om aan te tonen dat aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan;

Art. 34.Het erkenningsaanvraagformulier is op verzoek beschikbaar bij de dienst PHARE en op diens website.

De aanvraag wordt naar de dienst PHARE gestuurd volgens de modaliteiten die deze dienst bepaalt met betrekking tot verzending per post, indiening of elektronische verzending.

Art. 35.De dienst PHARE bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen vijftien dagen en deelt aan de vzw mee of het dossier volledig is.

Hij onderzoekt de aanvraag die hij voor advies bezorgt aan de Adviesraad.

De erkenning is onderworpen aan een beslissing van het College.

De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager.

Art. 36.De erkenning van een representatieve vereniging van personen met een handicap en hun familie wordt toegekend voor een periode van 7 jaar vanaf de datum van de beslissing van het College.

Art. 37.Het College trekt de erkenning: in: 1° indien blijkt dat ze werd toegekend op basis van een valse of onjuiste verklaring;2° wanneer de dienst PHARE op basis van een gemotiveerd verslag vaststelt dat niet meer aan één van de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.Dit verslag wordt meegedeeld aan de vzw die over een termijn van dertig dagen beschikt om zich in regel te stellen. Indien de dienst PHARE na deze termijn vaststelt dat de tekortkoming nog steeds bestaat, dan deelt hij dit mee aan de vzw en aan het Lid van het College dat na advies van de Adviesraad aan het College kan voorstellen om de erkenning in te trekken.

Nadat de vzw van de dienst PHARE de beslissing van het College heeft ontvangen, is de vzw niet meer erkend als representatieve vereniging van personen met een handicap.

BIJLAGE 5. - Representatieve verenigingen van werkgevers die actief zijn in de sector van de bijstand aan personen met een handicap

Art. 38.Overeenkomstig artikel 101 van het decreet kan een vzw vragen om erkend te worden als representatieve vereniging van werkgevers die actief zijn in de sector van de bijstand aan personen met een handicap.

Art. 39.De vzw die een in artikel 38 bedoelde aanvraag indient, moet voldoen aan de volgende erkenningsvoorwaarden: 1° als hoofddoel hebben: het verstrekken van hulp, steun, advies en informatie aan en het verdedigen van de belangen van werkgevers die actief zijn in de sector van de bijstand aan personen met een handicap;2° op regelmatige wijze zijn activiteiten ten behoeve van verenigingen ontwikkelen;3° een website met informatie beheren en up-to-date houden waarop haar actieterrein voorgesteld wordt en praktische informatie verzameld wordt in verband met haar leden;4° ieder jaar een activiteitenverslag opstellen met daarin vermelding van de aard en de frequentie van de activiteiten en van het aantal leden en hun gewestelijke verdeling op basis van hun maatschappelijke zetel;5° gedurende ieder van de drie jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag meer dan 10 regelmatig ingeschreven en, in voorkomend geval, bijdragebetalende verenigingen tellen die hun activiteiten voornamelijk ontwikkelen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Art. 40.De in artikel 38 bedoelde aanvraag moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° ingediend worden met behulp van het door de dienst PHARE vastgestelde formulier;2° ondertekend worden door de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen;3° vergezeld gaan van de volgende documenten en elementen: a) de jaarverslagen van de afgelopen drie jaar, b) het bewijs van het feit dat de vzw gedurende ieder van de drie jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag meer dan 10 regelmatig ingeschreven en, in voorkomend geval, bijdragebetalende verenigingen telde die hun activiteiten voornamelijk ontwikkelen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, c) de naam van de persoon of personen die gemachtigd is of zijn om de vzw te vertegenwoordigen en het bewijs dat hij of zij aangewezen is of zijn in overeenstemming met de statutaire bepalingen;d) ieder ander document dat door de dienst PHARE gevraagd wordt om aan te tonen dat aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.

Art. 41.Het erkenningsaanvraagformulier is op verzoek beschikbaar bij de dienst PHARE en op diens website.

De aanvraag wordt naar de dienst PHARE gestuurd volgens de modaliteiten die deze dienst bepaalt met betrekking tot verzending per post, indiening of elektronische verzending.

Art. 42.De dienst PHARE bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen vijftien dagen en deelt aan de aanvrager mee of het dossier volledig is.

Hij onderzoekt de aanvraag die hij voor advies bezorgt aan de Adviesraad.

De erkenning is onderworpen aan een beslissing van het College.

De dienst PHARE stuurt een kopie van de beslissing van het College naar de aanvrager.

Art. 43.De erkenning van een representatieve vereniging van werkgevers die actief zijn in de sector van de bijstand aan personen met een handicap wordt toegekend voor een periode van 7 jaar vanaf de datum van de beslissing van het College.

Art. 44.Het College trekt de erkenning in: 1° indien blijkt dat ze werd toegekend op basis van een valse of onjuiste verklaring;2° wanneer de dienst PHARE op basis van een gemotiveerd verslag vaststelt dat niet meer aan één van de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.Dit verslag wordt meegedeeld aan de vzw die over een termijn van dertig dagen beschikt om zich in regel te stellen. Indien de dienst PHARE na deze termijn vaststelt dat de tekortkoming nog steeds bestaat, dan deelt hij dit mee aan de vzw en aan het Lid van het College dat na advies van de Adviesraad aan het College kan voorstellen om de erkenning in te trekken.

Nadat de vzw van de dienst PHARE de beslissing van het College heeft ontvangen, is de vzw niet meer erkend als representatieve vereniging van werkgevers in de sector van de bijstand aan personen met een handicap.

BIJLAGE 6. - Overgangsbepalingen

Art. 45.Voor de aanvragen bedoeld in artikel 13 van dit besluit wordt de indieningstermijn vóór het begin van de gesubsidieerde activiteitsperiode verminderd tot 3 maanden indien het begin van de activiteit vóór 1 juli 2018 valt.

Art. 46.Voor deze zelfde aanvragen wordt het feit dat vóór 1 januari 2018 en voor hetzelfde voorwerp van de dienst PHARE een subsidie verkregen werd voor een niet-erkende activiteit gelijkgesteld met de voorwaarde vastgesteld in artikel 13, lid 3, op basis van het aantal in aanmerking genomen jaren.

BIJLAGE 7. - Slotbepalingen

Art. 47.Treden in werking op 1 januari 2018: 1° het artikel 32 en de afdelingen 3 en 4 van het hoofdstuk 7 van het decreet;2° dit besluit.

Art. 48.Het Lid van het College is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 november 2017.

Voor het College : De minister-president van het College belast met de Begroting, F. LAANAN De minister, Lid van het College belast met de Bijstand aan Personen met een handicap, C. FREMAULT

^