Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 10 juni 1999
gepubliceerd op 10 juli 1999

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 1991 houdende bepaling van bepaalde financiële modaliteiten in het raam van de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031336
pub.
10/07/1999
prom.
10/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/10/1999031336/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 1991 houdende bepaling van bepaalde financiële modaliteiten in het raam van de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht van het Instituut voor permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, gesloten op 20 februari 1995, door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, en goedgekeurd bij decreet van de Vergadering van de Franse Gemeeschapscommissie van 18 december 1995, inzonderheid op artikel 18, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 1991 houdende bepaling van bepaalde financiële modaliteiten in het raam van de permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Instituut voor de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, gegeven op 18 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat het Instituut voor permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen op de hoogte dient te zijn van de nieuwe voorwaarden voor de toekenning van de toelagen aan de toezichthoudende afgevaardigden met het oog op de uitbetaling van de toelagen met betrekking tot de twee laatste trimesters van het jaar 1998;

Overwegende dat het besluit bijgevolg dient te worden bekendgemaakt en eo vlug mogelijk in werking dient te treden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juni 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 9 juni 1999;

Op voordracht van het Lid van het College, bevoegd voor Beroepsopleiding en Permanente opleiding van de middenklasse, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de toekenning van de toelage aan de toezichthoudende afgevaardigde, erkend krachtens artikelen 17 en 18 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning van de toezichthoudende afgevaardigde voor de Permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 2.Mits de voorlegging van bewijsstukken verleent het Instituut voor de Permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, hierna « het Instituut » genoemd, aan de toezichthoudende afgevaardigde zoals bedoeld in artikel 1, een driemaandelijkse toelage van 1000 F (24, 79 euro) voor : 1. het erkend leercontract : a) dat loopt tijdens de driemaandelijkse termijnen van 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december;b) dat in werking is getreden en verbroken tussen twee opeenvolgende termijnen van drie maand;c) dat gesloten is naar aanleiding van de verbreking van een vorig erkend contract en dat in werking is getreden binnen de 30 kalenderdagen die volgen op de verbreking van dit vorig contract, een termijn waarbinnen de volgende driemaandelijkse termijn begint;2. het niet-erkend leercontract waarvoor de onderneming is erkend krachtens artikelen 17 en 18 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning van de ondernemingen voor de Permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen;3. de stage-overeenkomst : a) die loopt tijdens de driemaandelijkse termijnen van 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december;b) die in werking is getreden en verbroken tussen twee opeenvolgende termijnen van drie maand;c) die in werking is getreden binnen de 30 kalenderdagen die volgen op de verbreking van een vorige overeenkomst, een termijn waarbinnen de volgende driemaandelijkse termijn begint.

Art. 3.De toezichthoudende afgevaardigde die ontslag neemt tijdens een trimester ontvangt voor het erkende lopende leercontract aan het eind van dat trimester en voor de lopende stage-overeenkomst aan het eind van dat trimester, een toelage waarvan het bedrag berkend wordt a rato van het aantal dagen dat hij het toezicht heeft uitgeoefend gedurende dat trimester.

Art. 4.Met ingang van 30 september 1999 mag het aantal driemaandelijkse toelagen dat wordt toegekend aan de toezichthoudende gemachtigde niet meer bedragen dan 10% van het maximumaantal leercontracten en stage-overeenkomsten bedoeld in artikelen 17 en 18 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning van de toezichthoudende afgevaardigde voor de Permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 5.De toezichthoudende afgevaardigde die op 1 augustus 1999 een groter aantal erkende lopende leercontracten en stage-overeenkomsten beheert dan bepaald in artikelen 17 en 18 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning van de toezichthoudende afgevaardigde voor de Permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, ontvangt een toelage van 333 Fr (8,25 euro) voor elk contract en elke overeenkomst waarvan hij niet langer het toezicht op zich neemt.

Art. 6.Het Instituut betaalt de toelagen binnen de vijf kalenderdagen die volgen op de ontvangst van de bewijsstukken.

Art. 7.De toezichthoudende afgevaardigde krijgt van maandelijkse voorschotten volgens de voorwaarden en nadere regelen die zjin vastgesteld door het Instituut.

Art. 8.Het bedrag van de driemaandelijkse toelage wordt jaarlijks aangepast op 1 januari op basis van de index der consumptieprijzen van de maand december van het voorgaande jaar.

Art. 9.Artikel 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 1991 houdende bepaling van bepaalde financiële modaliteiten in het raam van de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Art. 11.Het Lid van het College belast met beroepsopleiding en permanente opleiding van de middenklasse is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juni 1999.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. ANDRE, Lid van het College belast met beroepsopleiding en permanente opleiding van de middenklasse.

H. HASQUIN, Voorzitter van het College.

^