Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 05 juli 2018
gepubliceerd op 05 oktober 2018

Besluit 2017/1007 van het college van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden alsook de procedure voor de toekenning, de opschorting en de intrekking van de erkenning van de opleidingsondernemingen voor de richting bedrijfsleider binnen de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018040697
pub.
05/10/2018
prom.
05/07/2018
ELI
eli/besluit/2018/07/05/2018040697/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2018. - Besluit 2017/1007 van het college van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden alsook de procedure voor de toekenning, de opschorting en de intrekking van de erkenning van de opleidingsondernemingen voor de richting bedrijfsleider binnen de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de samenwerkingsovereenkomst afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, met betrekking tot de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en de voogdij over het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, goedgekeurd bij het decreet van 18 september 1995, artikel 8, § 2, 3°, vervangen door het aanhangsel van 4 juni 2003, goedgekeurd bij het decreet van 17 juli 2003;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingen binnen de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het advies van de SFPME, gegeven op 27 maart 2018, in toepassing van artikel 8, § 2 van de samenwerkingsovereenkomst van 20 februari 1995;

Gelet op het advies nr. 63111/2/ van de Raad van State, gegeven op 4 april 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Gelet op het rapport opgesteld op 25 juni 2018 overeenkomstig artikel 3, § 1, 2° van het decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/06/2013 pub. 13/06/2014 numac 2014031420 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Franse Gemeenschapscommissie sluiten houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de FGC;

Overwegende dat het wenselijk is de erkenningsvoorwaarden en -procedures voor de opleidingsondernemingen in overeenstemming te brengen met diegene die toegepast worden in het kader van de alternerende overeenkomst, en dezelfde regels toe te passen als diegene voorzien in artikel 2bis van de kadersamenwerkingsovereenkomst betreffende de alternerende opleiding, afgesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, om de toegang tot de premies van het Brussels Gewest mogelijk te maken;

Overwegende de noodzaak de taken en verantwoordelijkheden van de toezichthoudende afgevaardigden bij de erkenning van ondernemingen vast te stellen en te verduidelijken, zodat zij zich ervan vergewissen dat aan alle administratieve en pedagogische voorwaarden wordt voldaan teneinde de kwaliteit van de opleiding binnen de begeleidende ondernemingen te optimaliseren;

Overwegende de noodzaak om het intrekken van de erkenning van de onderneming in overweging te nemen, indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, met inachtneming van de beginselen van hoor en wederhoor en de voorgeschreven beroepsmogelijkheden;

Overwegende de afstemming van de erkenningsvoorwaarden van de opleidingsfilière van stagiairs binnen een bredere regelgeving om de ondernemingen aan te zetten stageplaatsen open te stellen en de kwaliteit van het instrument te verbeteren via een valorisering van de mentors die instaan voor de begeleiding van de stagiairs binnen de zogenaamde ondernemingen;

Op voorstel van het lid van het College belast met Beroepsopleiding, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 ervan.

Art. 2.In dit besluit verstaat men onder: 1° "Opleidingsfilière bedrijfsleider": de opleidingsfilière zoals bepaald in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst afgesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het Instituut voor permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen.2° "Toezichthoudende afgevaardigde": de persoon erkend in deze hoedanigheid krachtens het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de toezichthoudende afgevaardigde binnen de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen.3° "Onderneming": elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een stagiair alternerend leren opleidt binnen het verband van een stageovereenkomst.4° "Mentor": de persoon die binnen de onderneming verantwoordelijk is voor de opleiding en de begeleiding van een stagiair alternerend leren die beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 7, § 2.5° "Opleidingsplan": het globale plan van de opleiding zoals geregeld bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 met betrekking tot het opleidingsplan alternerend leren binnen de permanente vorming voor de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, artikelen 1 en 2.6° "Opleidingscapaciteit van de onderneming": het aantal stageplaatsen van een onderneming bepaald door het aantal werknemers, het aantal mentors, de infrastructuur en enig ander relevant criterium om een optimale opleiding te verzekeren.7° "De SFPME": de kmo-opleidingsdienst die afhangt van de dienst voor beroepsopleiding en schoolvervoer van het Directiebestuur van onderwijs en beroepsopleiding van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 3.§ 1. De SFPME erkent de onderneming voorafgaand aan de afsluiting van een stageovereenkomst met het oog op de verstrekking van een praktische opleiding die valt onder de opleidingsfilière bedrijfsleider volgens de in de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 9 bepaalde modaliteiten. § 2. De onderneming wordt erkend voor één vastgesteld beroep of verschillende vastgestelde beroepen. Gelet op de opleidingsmogelijkheden die eigen zijn aan bepaalde beroepen, kan de erkenning evenwel betrekking hebben op bepaalde punten van het opleidingsprogramma.

Art. 4.§ 1. De onderneming dient, voorafgaand aan de indienstneming van een eerste stagiair, haar aanvraag tot erkenning in bij de SFPME via de toezichthoudende afgevaardigde. Binnen de drie maanden die volgen op de erkenningsaanvraag, legt de toezichthoudende afgevaardigde een bezoek af aan de onderneming of, indien de instelling verschillende afdelingen heeft, de opleidingsplaats om te controleren of de onderneming aan de erkenningsvoorwaarden uit § 2 voldoet. § 2. Om definitief als opleidingsonderneming te kunnen worden erkend, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° daadwerkelijk het beroep of de beroepen waarvoor ze een erkenning vraagt, uitoefenen;2° opgenomen zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen;3° in orde zijn met de sociale en fiscale verplichtingen;4° niet het voorwerp uitmaken van een intrekking of weigering van de erkenning gedurende het jaar dat haar aanvraag voorafgaat;5° een mentor voor de betrokken opleiding aanduiden die met de opvolging en de pedagogische begeleiding van de stagiair gedurende de duur van de alternerende opleiding belast is; De mentor is: a) ofwel de bedrijfsleider of, wanneer de onderneming een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon die met het effectieve beheer van de onderneming belast is en een mandaat heeft om haar te vertegenwoordigen;b) ofwel een personeelslid dat aangesteld werd door de in a) vermelde persoon en die onder zijn gezag handelt. De mentor voldoet aan de voorwaarden van art. 7. De erkenning van de ondernemingen kan aan bijkomende voorwaarden met betrekking tot de pedagogische opleiding van de mentors gekoppeld worden. 6° de volledige garanties bieden op het vlak van organisatie en uitrusting om de opleiding van de stagiair mogelijk te maken overeenkomstig het referentiesysteem of het opleidingsprogramma, en met de inachtneming van het door de toezichthoudende afgevaardigde opgestelde opleidingsplan;7° de verplichtingen naleven en eraan voldoen die de Franse Gemeenschapscommissie oplegt aan de ondernemingen die een stageovereenkomst afsluiten in het kader van de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen. § 3. Na het in § 1 voorziene bezoek moet een verslag daarover worden opgesteld door de toezichthoudende afgevaardigde. Dit verslag moet ervoor zorgen dat gecontroleerd kan worden of de onderneming voldoet aan de in § 2 opgesomde erkenningsvoorwaarden, en een advies bevatten over de opleidingscapaciteit van de onderneming.

Art. 5.Indien het bezoek en het verslag van het bezoek niet binnen de 30 dagen van de erkenningsaanvraag kunnen worden gerealiseerd, kent de SFPME de onderneming een voorlopige erkenning toe, in zoverre de onderneming op eer verklaart te voldoen aan de in artikel 4, § 2 bedoelde voorwaarden van dit besluit en ze aanvaardt.

De voorlopige erkenning geldt tot en met de dag van de kennisgeving van de beslissing betreffende de definitieve erkenning of de weigering van de erkenning door de SFPME, en heeft een maximumduur van drie maanden te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag.

Art. 6.Op basis van het verslag over het bezoek erkent de SFPME de onderneming definitief of trekt de voorlopige erkenning bedoeld in artikel 5 voor het beroep/de beroepen waarvoor een erkenning wordt gevraagd, in.

De beslissing wordt aan de betrokkene per brief betekend.

De SFPME kent een erkenningsnummer toe aan de onderneming die hij erkent.

In geval de erkenning geweigerd wordt, wordt de beslissing aangetekend betekend en treedt zij van rechtswege de 3de werkdag na de kennisgeving in werking.

Art. 7.§ 1. De mentor die door de onderneming aangeduid wordt overeenkomstig artikel 4, § 2, 5°, heeft de opdracht over het goede verloop van de opleiding van de stagiair volgens zijn opleidingsplan te waken, en met name dat hij de beroepsvaardigheden verwerft die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep dat hij gekozen heeft. § 2. De mentor in de onderneming moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° ofwel beschikken over een beroepservaring van minstens vijf jaar, bewezen door elk mogelijk rechtsmiddel, in het aangeleerde beroep in het geheel of gedeeltelijk in het kader van het beoogde beroep en waarvoor de onderneming de erkenning heeft gevraagd;wanneer de mentor geheel of voor het grootste deel in het kader van het door het opleidingsplan beoogde beroep een titel van bedrijfsleider in het aangeleerde beroep heeft behaald, moet hij over een beroepservaring van minstens twee jaar beschikken; 2° ofwel houder zijn van een diploma of van een pedagogisch getuigschrift of van een attest van opleiding voor het mentorschap, uitgereikt door een onderwijs- of opleidingsinstelling ingesteld of erkend door de bevoegde Gemeenschap of het bevoegde Gewest, dat bewijst dat hij over de noodzakelijke pedagogische kennis beschikt om het traject van de stagiair als mentor op te volgen;3° ofwel houder zijn van een titel ter erkenning van zijn competenties als mentor uitgereikt door een centrum voor de erkenning van competenties erkend door de bevoegde gefedereerde entiteit. Hij moet getuigen van een onberispelijke houding en dit staven met een uittreksel II uit het Belgische strafregister dat gebruikt wordt in het kader van een activiteit die behoort tot onderwijs, medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderverzorging, animatie of omkadering van minderjarigen.

Art. 8.De SFPME bepaalt, op advies van de toezichthoudende afgevaardigde, het aantal stagiairs dat gelijktijdig opgeleid kan worden, gelet op de opleidingscapaciteit van de onderneming.

De SFPME kan deze capaciteit herzien na een met redenen omkleed verzoek van de onderneming gericht aan de toezichthoudende afgevaardigde.

Art. 9.Wanneer de alternerende opleiding het gebruik van risicomateriaal vereist dat noodzakelijk is voor de beroepsopleiding, of wanneer deze opleiding buiten de onderneming plaatsvindt, mag de mentor niet meer dan 2 stagiairs gelijktijdig superviseren.

Art. 10.§ 1. De SFPME kan de erkenning van de onderneming opschorten of intrekken voor één beroep of beroepen, indien niet meer voldaan wordt aan één van de erkenningsvoorwaarden of indien de onderneming niet in staat is haar verplichtingen te vervullen zoals bepaald bij het besluit betreffende de stageovereenkomst.

Indien geen enkele stagiair bij de betrokken onderneming in de proeven van de beroepsopleiding slaagt gedurende de 5 laatste effectieve academische opleidingsjaren, kan dat een motief zijn om de erkenning in te trekken. § 2. De erkenning van de onderneming wordt ingetrokken: 1° in geval van overmacht wanneer deze de uitvoering van de verplichtingen verbonden aan de opleiding van de stagiair definitief onmogelijk maakt;2° in geval van overlijden van de persoon die de stageovereenkomst ondertekende en gemachtigd is om aansprakelijk te worden gesteld voor de onderneming, of van de mentor;3° de onderneming bevindt zich in het geval van een stopzetting van de activiteiten, faillissement, fusie, splitsing, overdracht, overname van de onderneming of van verandering van bedrijfsstatuut;4° in geval van ernstig verzuim door de onderneming;5° de onderneming heeft valse informatie overgemaakt. § 3. De SFPME brengt de onderneming via een aangetekend schrijven op de hoogte van de opschorting of de intrekking van de erkenning als opleidingsonderneming. Hij informeert gelijktijdig de stagiair(s) over de gevolgen van deze beslissing wat betreft de voortzetting van de overeenkomst die werd opgesteld in het kader van de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen. § 4. Alvorens zijn beslissing te nemen, hoort de SFPME de betrokken onderneming die hem hiertoe de vraag stelt. In geval de erkenning ingetrokken wordt, wordt in de beslissing de duur van deze opschorting gepreciseerd, zodat de onderneming de kans krijgt haar situatie te regulariseren en zich te voegen naar haar verplichtingen. § 5. De intrekking van de erkenning voor een opleiding en voor een vastgesteld beroep brengt de ontbinding van de stageovereenkomst(en) voor de beoogde opleiding met zich mee.

Art. 11.De onderneming kan binnen de 10 werkdagen via een aangetekend schrijven bezwaar aantekenen bij de administrateur-generaal van de Franse Gemeenschapscommissie tegen iedere beslissing die genomen wordt in toepassing van dit besluit.

Art. 12.De SFPME stelt een document op waarmee de erkenning van de onderneming vastgesteld wordt, en dat volgens het model dat hij zelf bepaalt.

Art. 13.Het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de franse gemeenschapscommissie prom. 17/07/1998 pub. 01/09/1998 numac 1998031381 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenningsvoorwaarden van de toezichthoudende afgevaardigde in de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen type besluit van de franse gemeenschapscommissie prom. 17/07/1998 pub. 01/09/1998 numac 1998031378 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de leercontracten in de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen type besluit van de franse gemeenschapscommissie prom. 17/07/1998 pub. 01/09/1998 numac 1998031377 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de ondernemingen in de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen sluiten tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingen binnen de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art. 14.Overgangsbepalingen.

De onderneming die het voorwerp uitmaakt van een erkenning op basis van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden binnen de permante vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, wordt beschouwd als erkend overeenkomstig dit besluit in zoverre zij nog steeds een stagiair in dienst heeft op het ogenblik dat dit besluit in werking treedt.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 5 juli 2018.

Art. 16.Het lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Opgemaakt te Brussel, op 5 juli 2018.

Vanwege het College : Didier GOSUIN, Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding Fadila LAANAN, Voorzitster van het College

^