Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 03 september 2015
gepubliceerd op 24 september 2015

Besluit 2015/887 van het college van de Franse gemeenschapscommissie houdende wijziging het besluit 2009/758 van het college van de Franse gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
college van de franse gemeenschapscommissie
numac
2015031583
pub.
24/09/2015
prom.
03/09/2015
ELI
eli/besluit/2015/09/03/2015031583/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2015. - Besluit 2015/887 van het college van de Franse gemeenschapscommissie houdende wijziging het besluit 2009/758 van het college van de Franse gemeenschapscommissie van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen


Het College, GELET OP het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1995 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord betreffende de permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en betreffende de voogdij van het Instituut voor de voortgezette Opleiding voor de Middenstand en de KMO's gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest, gewijzigd door het decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 2003 houdende instemming met het aanhangsel van dit samenwerkingsakkoord;

GELET OP het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 2003 betreffende het oprichten van een dienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer en de promotie van de permanente vorming voor de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen te Brussel;

GELET OP het besluit 2009/758 van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;

GELET OP het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juli;

GELET OP het advies 57.918/2/V van de Raad van State, gegeven op 27 juli 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

GELET OP het advies van de "Dienst Vorming KMO's" gegeven op 17 juli 2015;

GELET OP het akkoord van het Lid van het College belast met Begroting, OVERWEGENDE de noodzaak de ontwikkeling te ondersteunen van de Brusselse KMO's, die het erg moeilijk hebben om dit systeem te begrijpen: terwijl zij de tijd nemen om een leerling-bedrijfsleider te vormen en hem tijdens de volledige duur van de opleiding te vergoeden, moeten ze bovendien, nog voor ze instappen in het systeem, de kosten voor het samenstellen van een dossier betalen om het recht te verkrijgen een toekomstige bedrijfsleider op te leiden. Het afschaffen van dergelijke kosten zou het alterneren leren aantrekkelijker en de financiële bijdrage coherenter moeten maken voor de KMO's. Deze maatregel zal de ontwikkeling en de organische groei van de KMO's aldus ondersteunen;

OVERWEGENDE de noodzaak de ontwikkeling van het stelsel van alternerend leren voor de KMO's te ondersteunen, aangezien de kosten voor het samenstellen van een dossier de ontwikkeling van het alternerend leren voor de KMO's afremmen. Tal van werkgevers willen deze kosten niet betalen en verkiezen daarom niet in het systeem van alternerend leren te stappen of richten zich tot een andere opleidingsverstrekker. Er worden immers geen kosten voor het samenstellen van een dossier aangerekend bij de Centres d'Education et de Formation en Alternance (CEFA - opleidingscentra voor alternerend leren), de individuele beroepsopleiding en in het kader van de instapstage in de onderneming;

OVERWEGENDE de noodzaak het proces van administratieve vereenvoudiging te ondersteunen. Het beheer van de kosten voor het samenstellen van een dossier is administratief gezien uiterst ingewikkeld voor de Dienst Vorming KMO's, alsook voor de ondernemingen. De afgevaardigden voor het toezicht, personeelsleden van de SFPME verantwoordelijk voor de opvolging en de omkadering van de kandidaat-bedrijfsleiders in opleiding in de onderneming, moeten, naast hun opdrachten, ook geld innen en schulden invorderen bij de KMO's die weigeren deze kosten te betalen. De ondernemingen die niet betaald hebben zullen briefwisseling en andere ingebrekestellingen ontvangen.

OVERWEGENDE De noodzaak om de rol van afgevaardigde voor het toezicht te verduidelijken. Naast de administratieve last voor de Dienst, maakt deze situatie het behoorlijk moeilijk voor de afgevaardigden voor het toezicht om zich te positioneren, aangezien hun voornaamste opdracht erin bestaat te waken over de kwaliteit van de opleiding van de jongeren. In deze zin zijn de moeilijkheden die ontstaan tijdens de invordering van deze kosten van dergelijke aard dat ze het opleidingsproces van de leerlingen binnen de onderneming verstoren.

Bepaalde ondernemingen hadden de neiging de leerlingen deze kosten zelf te laten betalen, wat ertoe geleid heeft dat de afgevaardigden voor het toezicht en de Dienst met afzonderlijk beheer moesten tussenkomen en hun controles op dit vlak moesten opdrijven.

OVERWEGENDE De noodzaak om opnieuw een regionaal evenwicht in te voeren. Het KMO-opleidingssysteem werd geregionaliseerd in 2003. Het IFAPME werd opgericht in het Waalse Gewest en de SFPME in het Brusselse Gewest.

Het IFAPME heeft, van zijn kant, de kosten voor het samenstellen van een dossier sedert 2008 afgeschaft voor de leerlingen en voor de kandidaat-bedrijfsleiders. Het Brussels KMO-opleidingssysteem heeft dan weer deze vorm van financiering uit het verleden behouden enkel voor de bedrijfsleiders. De Brusselse ondernemingen worden bijgevolg gestraft ten opzichte van de Waalse ondernemingen. De Waalse en Brusselse systemen zijn verbonden via de mobiliteit van de leerlingen en gezamenlijke wetgevingen, waardoor er nog meer onduidelijkheid en verwarring optreedt.

OVERWEGENDE De noodzaak om gelijkheid te waarborgen tussen de systemen. De dossierkosten voor het afsluiten van een leerovereenkomst (75 euro) werden in 2009 de facto afgeschaft in Brussel door het College dat enkel nog de dossierkosten overgenomen heeft met betrekking tot stageovereenkomsten voor bedrijfsleiders in zijn Besluit 2009/758 van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;

OVERWEGENDE de noodzaak moeilijkheden omtrent het budgettaire beheer weg te werken. Momenteel worden de jaarbudgetten opgesteld door er de alternatieve financiering voor 100% als ontvangsten in op te nemen. De ervaring leert echter dat iets minder dan 70% van die ontvangsten effectief ontvangen worden, ondanks talrijke herinneringen en ingebrekestellingen. Een deel van die kosten werden de voorgaande jaren niet ontvangen, wat er overigens toe geleid heeft dat de administratie het College gevraagd heeft een procedure in te stellen ter "annulering van vastgestelde rechten".

OVERWEGENDE de noodzaak die afschaffing vanaf september door te voeren, omdat op dat ogenblik van het jaar de meeste opleidingen starten en dus de dossierkosten worden aangerekend. Bovendien vormt de invoering van een gemeenschappelijke overeenkomst voor alternerend leren bij de CEFA, het IFAPME en de SFPME een groot werk waarbij de Dienst en zijn afgevaardigden voor het toezicht zullen worden betrokken: dankzij deze vermindering van de administratieve last zal de nodige tijd kunnen worden vrijgemaakt voor de invoering van deze overeenkomst.

OVERWEGENDE dat de afschaffing van de kosten voor het samenstellen van een dossier, in het licht van wat hierboven uiteengezet werd, echt een positief teken zou zijn voor de Brusselse KMO's en het KMO-opleidingssysteem en zijn gebruikers;

Op voorstel van het Lid van het College belast voor Beroepsopleiding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van de Grondwet.

Art. 2.HOOFDSTUK VI - over de kosten voor het samenstellen van een dossier - alsook artikel 23 van het besluit 2009/758 van 1 april 2010 betreffende de subsidiëring van de erkende centra voor permanente vorming ten behoeve van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen worden geschrapt.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2015.

Art. 4.Het Lid van het College, bevoegd voor Beroepsopleiding, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 september 2015.

Door het College, Didier GOSUIN Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding Fadila LAANAN Voorzitster van het College

^