Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 01 juli 2010
gepubliceerd op 09 september 2010

Besluit 2010/237 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 2 april 2009 houdende toepassing van het decreet van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2010031405
pub.
09/09/2010
prom.
01/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/01/2010031405/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 2010. - Besluit 2010/237 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 2 april 2009 houdende toepassing van het decreet van 22 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/03/2007 pub. 23/01/2008 numac 2008031007 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden sluiten betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden


Het College, Gelet op het Decreet van 22 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/03/2007 pub. 23/01/2008 numac 2008031007 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden sluiten betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 april 2009 houdende toepassing van het decreet van 22 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/03/2007 pub. 23/01/2008 numac 2008031007 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden sluiten betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden;

Gelet op het advies van de afdeling « huisvesting » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid uitgebracht op 16 maart 2010;

Gelet op het advies nr. 48.165/4 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/CE, overeenkomstig zijn artikel 44, § 1, derde lid.

Art. 3.In het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 april 2009 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden, wordt artikel 116 vervangen door wat volgt : « § 1. De directeur van de serviceresidentie wordt belast met het dagelijks beheer van de serviceresidentie. Hij is verantwoordelijk voor de organisatie van de diensten aan de residenten, de coördinatie en het toezicht van de door de toeleveranciers geleverde diensten en het bijhouden van de vertrouwelijke dossiers met betrekking tot de residenten bedoeld in artikel 103. § 2. De directeur oefent ten minste halftijds zijn functie uit en beschikt tenminste over een diploma van niet-universitair hoger onderwijs of over een universitair diploma en heeft met succes een specifieke aanvullende opleiding gevolgd van een aantal uren gelijk aan de helft van het aantal vereiste opleidingsuren voor de opleiding van directeur van een rustoord, zoals bedoeld in artikel 52, § 1, 1°, afgeleverd door een universiteit of opleidingscentrum, erkend door een bevoegde overheid inzake beroepsopleiding.

De specifieke aanvullende opleiding heeft betrekking op de aangelegenheden bedoeld in artikel 53, § 1, 1° en 3°, a) tot f) en h). « In afwijking van het eerste lid, zijn de houders van een erkende bekwaamheid voor de uitoefening van de functie van directeur van een rustoord en de houders van een universitair diploma in ziekenhuisbeheer, vrijgesteld van een aanvullende opleiding. » § 3. Het programma van deze aanvullende opleiding wordt goedgekeurd door de Minister.

De organisator van de opleiding vraagt deze goedkeuring en zendt hiertoe een dossier naar de administratie met betrekking tot de inhoud en de duur van de opleiding, ten laatste twee maanden voor de aanvangsdatum van de opleiding.

De administratie onderzoekt het dossier en stelt de Minister voor de opleiding al dan niet goed te keuren, en dit ten laatste 30 dagen voor de aanvangsdatum van deze opleiding. Bij het ontbreken van advies binnen een termijn van 14 dagen voor de aanvang van de opleiding, wordt de opleiding als goedgekeurd beschouwd. § 4. De directeur in functie van een rustoord of van een serviceresidentie erkend door een bevoegde overheid wordt geacht over de vereiste opleiding te beschikken, onder voorbehoud van het voorleggen, binnen een termijn van een jaar na de infunctietreding van de directeur, van een getuigschrift van aanvullende opleiding, van ten minste 8 uur of twee halve dagen, met betrekking tot de specifieke reglementering in de Franse Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 53, § 1, 1°, g), van dit besluit. § 5. De toekenningsvoorwaarden van erkenning van een nieuwe instelling mogen geen overlapping vormen met de vereisten en controles die gelijk zijn of vergelijkbaar wat hun doelstelling betreft, met deze waar de directeur van een serviceresidentie in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie reeds aan onderworpen is. § 6. Wanneer de serviceresidentie door dezelfde beheerder wordt beheerd als een rustoord en deze op dezelfde plaats gelegen is, kan de directeur van het rustoord de functie van directeur van de serviceresidentie op zich nemen indien de totale maximumcapaciteit van de twee instellingen niet hoger ligt dan 200 residenten. »

Art. 4.De Minister, lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en Gezin, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 juli 2010.

Voor het College : Ch. DOULKERIDIS, Minister-President van het College E. KIR, Minister, Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin

^