gepubliceerd op 10 november 2023
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2023 tot vaststelling van de specifieke normen voor de voorziening en de kwaliteit van het tweedecircuitwater
14 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2023 tot vaststelling van de specifieke normen voor de voorziening en de kwaliteit van het tweedecircuitwater
De Busselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989 en laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikel 6 laatst gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2013;
Gelet op de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, artikel 18, § 3, vervangen bij de ordonnantie van 16 mei 2019, en artikel 36/2, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 mei 2019;
Gelet op het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999, artikel 2, § 2;
Gezien het evaluatieverslag over de gelijke kansen, "gelijkekansentest" genoemd, zoals vereist door artikel 2, § 1, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en door artikel 1, § 1, van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis heeft genomen op 2 maart 2023;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via het Comité van watergebruikers, gegeven op 13 april 2023;
Gelet op het advies van Brupartners, gegeven op 20 april 2023;
Gelet op het advies nr. 73.787/1 van de Raad van State, gegeven op 5 juli 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Onderwerp, toepassingsgebied en definities Afdeling 1. - Onderwerp en toepassingsgebied
Artikel 1.Bij dit besluit worden minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring van het tweedecircuitwater vastgesteld en regels inzake risicobeheer bepaald met het oog op het veilig gebruik van dit type water afhankelijk van het gebruik dat ervan wordt gemaakt, tot uitvoering van de Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing wanneer stedelijk afvalwater wordt gezuiverd door een door of namens HYDRIA geëxploiteerde zuiveringsinstallatie zodat het als tweedecircuitwater kan worden geleverd en door één of meerdere derden voor specifieke doeleinden, met uitsluiting van menselijke consumptie, kan worden hergebruikt. Afdeling 2. - Definities
Art. 3.Behalve de definities van artikel 5 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en van artikel 3 van de Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder: 1° 're-use Verordening': de Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water;2° 'Leefmilieu Brussel': de instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bevestigd in artikel 41 van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, die optreedt als bevoegde autoriteit in de zin van de re-use Verordening;3° 'eindgebruiker': een natuurlijk persoon of rechtspersoon, zijnde een publieke of particuliere entiteit, die gebruikmaakt van het tweedecircuitwater voor welk doel dan ook, met uitsluiting van menselijke consumptie;4° 'HYDRIA': de waterbeheerder die is opgericht krachtens artikel 19 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid en die optreedt als exploitant van de waterterugwinningsvoorziening. HOOFDSTUK 2. - Verplichtingen van HYDRIA in het kader van de voorziening of ter beschikking stellen van het tweedecircuitwater
Art. 4.§ 1. HYDRIA zorgt er als exploitant van de waterterugwinningsvoorziening voor dat het tweedecircuitwater bij het nalevingspunt voldoet aan: a) de in tabel 2 van bijlage 1 aan waterkwaliteit gestelde minimumeisen volgens het gebruik dat ervan wordt gemaakt;b) alle door Leefmilieu Brussel betreffende de waterkwaliteit gestelde aanvullende voorwaarden in de betrokken vergunning, op grond van artikel 6 van dit besluit. Voorbij het nalevingspunt valt de waterkwaliteit niet langer onder de verantwoordelijkheid van HYDRIA. § 2. Teneinde naleving in overeenstemming met paragraaf 1 te waarborgen, monitort HYDRIA de waterkwaliteit volgens de in tabel 3 van deel 2 van bijlage 1 van de re-use Verordening bepaalde frequentie, onverminderd eventuele aanvullende voorwaarden ten aanzien van monitoring die door Leefmilieu Brussel in de betrokken vergunning worden gesteld op grond van artikel 6, § 2, punten c) en d).
Art. 5.§ 1. HYDRIA stelt voor de productie, de levering of terbeschikkingstelling van tweedecircuitwater en het gebruik ervan een risicobeheerplan op voor hergebruik van water door Leefmilieu Brussel en de eindgebruikers te verenigen. § 2. Het risicobeheerplan voor hergebruik van water is gebaseerd op alle in bijlage 2, punt A, opgenomen belangrijkste elementen van risicobeheer. § 3. Het risicobeheerplan voor hergebruik van water vermeldt in het bijzonder: a) alle nodige eisen ter aanvulling van die bedoeld in artikel 4, waaraan HYDRIA overeenkomstig bijlage 2, punt B), moet voldoen om elk risico vóór het nalevingspunt verder te beperken;b) de gevaren, risico's en passende preventieve en/of mogelijke corrigerende maatregelen overeenkomstig bijlage 2, punt C);c) aanvullende barrières voor het waterhergebruiksysteem en alle aanvullende eisen die voorbij het nalevingspunt moeten worden gesteld om de veiligheid van het waterhergebruiksysteem te garanderen, waaronder voorwaarden in verband met, waar relevant, distributie, opslag en gebruik, alsook de voor de naleving van deze eisen verantwoordelijke partijen.
Art. 6.§ 1. Afvalwaterzuiveringsstations die tweedecircuitwater produceren en leveren of ter beschikking stellen zijn onderworpen aan de toekenning van een milieuvergunning in de zin en volgens de bepalingen van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. § 2. De milieuvergunning van afvalwaterzuiveringsstations bedoeld in rubriek 221 in de bijlage van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA in de zin van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen vermeldt de exploitatievoorwaarden van de exploitant van de waterterugwinningsvoorziening.
Deze voorwaarden worden gebaseerd op het risicobeheerplan voor hergebruik van water en vermelden onder meer: a) de kwaliteitsklasse(n) van het tweedecircuitwater en het gebruik waarvoor het tweedecircuitwater is vergund, de plaats van gebruik, de waterterugwinningsvoorzieningen en het geraamde jaarlijkse volume tweedecircuitwater dat zal worden geproduceerd;b) de voorwaarden met betrekking tot de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in tabel 1 van bijlage 1 van dit besluit en in tabellen 3 en 4 van deel 2 van bijlage I van de re-use Verordening;c) alle voorwaarden met betrekking tot aanvullende eisen voor HYDRIA, zoals vermeld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water;d) alle andere voorwaarden die nodig zijn om onaanvaardbare risico's voor het milieu en voor de gezondheid van mens en dier weg te nemen;e) de geldigheidsperiode van de vergunning;f) het nalevingspunt. § 3. Overeenkomstig artikel 7bis van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen is HYDRIA verplicht een wijziging van haar milieuvergunning aan te vragen die van toepassing is op haar zuiveringsinstallaties en waterterugwinningsvoorzieningen, met name in de volgende gevallen: a) de productiecapaciteit is aanzienlijk veranderd;b) de uitrusting is opgewaardeerd;c) nieuwe apparatuur of nieuwe processen zijn toegevoegd;of d) er is sprake van veranderingen in de klimatologische of andere omstandigheden die de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen aanzienlijk beïnvloeden. HOOFDSTUK 3. - Nalevingscontroles
Art. 7.§ 1. Onverminderd het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999 voert Leefmilieu Brussel nalevingscontroles uit door bezoeken ter plaatse en controles van de monitoringgegevens of alle andere passend geachte middelen. § 2. Indien de niet-naleving van de in de vergunning vermelde voorwaarden een risico vormt dat in het in artikel 5 bedoelde risicobeheerplan als significant voor het milieu of voor de gezondheid van mens of dier wordt beoordeelt, schorst HYDRIA onmiddellijk de voorziening van tweedecircuitwater totdat Leefmilieu Brussel volgens de procedures van het risicobeheerplan voor hergebruik van water vaststelt dat de voorwaarden opnieuw worden nageleefd, overeenkomstig de eisen in tabel 2 van bijlage 1. § 3. Indien zich een incident voordoet dat de naleving van de in de vergunning vermelde voorwaarden in het gedrang brengt, stelt HYDRIA Leefmilieu Brussel en alle eindgebruikers die daarvan mogelijk gevolgen zouden kunnen ondervinden onmiddellijk op de hoogte en deelt zij Leefmilieu Brussel de informatie mee die nodig is om de gevolgen van een dergelijk incident te evalueren. HOOFDSTUK 4. - Samenwerking, voorlichting en bewustmaking
Art. 8.Leefmilieu Brussel is de als contactpunt in de zin van de re-use Verordening aangewezen instelling om de samenwerking met andere lidstaten en regio's te waarborgen en om van elk verzoek om assistentie en/of coördinatie voor hergebruik van water kennis te nemen.
Art. 9.HYDRIA verzekert de bewustmaking en voorlichting van de eindgebruikers en het publiek in het algemeen van de waterbesparingen die voortvloeien uit het hergebruik van water.
HYDRIA communiceert via de geëigende kanalen (website, jaarverslag, ...) over het hergebruik van tweedecircuitwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met name over: a) de voorwaarden met betrekking tot het hergebruik van water vastgesteld in haar vergunning(en);b) de resultaten van nalevingscontroles die overeenkomstig artikel 7 van dit besluit zijn uitgevoerd;c) het overeenkomstig artikel 8 van dit besluit aangewezen contactpunt. De in het vorig lid bedoelde informatie wordt vanaf de inwerkingtreding van dit besluit om de twee jaar geactualiseerd.
Art. 10.§ 1. Leefmilieu Brussel stelt op basis van de door HYDRIA uiterlijk op 26 maart 2026 verstrekte informatie een verslag op en maakt het uiterlijk op 26 juni 2026 en vervolgens om de zes jaar openbaar, met informatie over de resultaten van de nalevingscontrole die overeenkomstig artikel 7, § 1 van dit besluit is uitgevoerd en met andere informatie die aan het in het artikel 9 van dit besluit bedoelde publiek beschikbaar moet worden gesteld. § 2. Leefmilieu Brussel actualiseert en maakt jaarlijks de gegevens openbaar over gevallen van niet-naleving van de voorwaarden van de vergunning, die overeenkomstig artikel 7, § 1 zijn verzameld alsook de informatie over de overeenkomstig artikel 7, § 3 van dit besluit getroffen maatregelen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 11.In artikel 2, § 1, 3° van het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 januari 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 14/01/2021 pub. 28/01/2021 numac 2021040063 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanvulling van de in artikel 2, § 1, 3° van het Wetboek van inspectie van 25 maart 1999 bedoelde lijst met de rechtstreeks toepasselijke bepalingen van de Verordening 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen sluiten, wordt het volgende streepje toegevoegd: '- de rechtstreeks toepasselijke bepalingen van de Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water;'.
Art. 12.De minister bevoegd voor het Waterbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 september 2023.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2023 fixant les normes spécifiques à la mise à disposition et à la qualité des eaux de deuxième circuit.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON