Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 februari 2023
gepubliceerd op 10 maart 2023

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023030476
pub.
10/03/2023
prom.
16/02/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikelen 6, § 1, II, 1°, II, 2° en X, 3°, en 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 4, eerste lid;

Gelet op de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, artikel 56;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 30/04/2003 pub. 16/05/2003 numac 2003031272 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingsresiduen sluiten betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingsresiduen;

Gelet op de gelijkekansentest van 26 april 2022, uitgevoerd in toepassing van artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 juli 2022 en op 14 november 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 24 augustus 2022 en op 29 november 2022;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 september 2022;

Gelet op het advies van Brupartners van 23 september 2022;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 12 december 2022 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de noodzaak tot omzetting van de Richtlijn 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richt) lijn 2000/59/EG, wat tegen 28 juni 2021 moest gebeuren;

Overwegende het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk;

Overwegende het koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende het reglement van politie en scheepvaart voor het kanaal van Brussel naar de Rupel en voor de Haven van Brussel;

Overwegende de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/03/2010 pub. 16/03/2010 numac 2010031142 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter invoering van de gewestelijke politieverordening voor het kanaal en de Haven van Brussel sluiten ter invoering van de gewestelijke politieverordening voor het kanaal en de Haven van Brussel;

Overwegende de gewestelijke politieverordening voor het kanaal en de Haven van Brussel van 4 maart 2010;

Op de voordracht van de minister van Leefmilieu ;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit betreft de omzetting van de Richtlijn 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG. Onderwerp

Art. 2.Richtlijn 2019/883 beoogt de bescherming van het mariene milieu tegen de nefaste gevolgen van afvallozingen door schepen die aanmeren in de havens gelegen in de Europese Unie, waarbij gezorgd wordt voor vlot maritiem verkeer door de beschikbaarheid en het gebruik van geschikte havenontvangstvoorzieningen en de afvalafgifte in deze installaties te verbeteren.

Definities

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "schip": elk zeegaand vaartuig, van eender welk type, dat in het mariene milieu opereert, waaronder vissersvaartuigen, pleziervaartuigen, draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen;2° "Marpol-verdrag": het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, als laatst gewijzigd;3° "afval van schepen": al het afval bedoeld in artikel 3, 1° van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, met inbegrip van ladingresiduen, dat tijdens de exploitatie van een schip of tijdens laad-, los- en schoonmaakactiviteiten ontstaat en binnen het toepassingsgebied van de bijlagen I, II, IV, V en VI bij het Marpol-verdrag valt, evenals passief opgevist afval;4° "passief opgevist afval": afval dat tijdens visserijactiviteiten in netten terechtkomt;5° "ladingresiduen": de restanten van lading aan boord die na het laden en lossen op het dek of in ruimen of tanks achterblijven, met inbegrip van overschotten of restanten die het gevolg zijn van morsen bij het laden en lossen, in natte of droge toestand of meegevoerd in waswater, en exclusief ladingstof dat na vegen op het dek achterblijft of stof op de buitenoppervlakken van het schip;6° "havenontvangstvoorziening": elke vaste, drijvende of mobiele voorziening die in staat is om als dienstverlening het afval van schepen in ontvangst te nemen;7° "vissersvaartuig": elk schip dat is uitgerust of met commercieel oogmerk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende mariene hulpbronnen;8° "pleziervaartuig": elk schip met een romplengte van 2,5 meter of meer, ongeacht het type of de aandrijving, dat bestemd is voor sport- of recreatiedoeleinden en niet voor handelsdoeleinden wordt gebruikt;9° "haven": een plaats of geografisch gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die hoofdzakelijk zijn ontworpen om de ontvangst van schepen mogelijk te maken, met inbegrip van de ankerplaatsen binnen de jurisdictie van de haven;10° "Haven van Brussel": de gewestelijke publiekrechtelijke maatschappij van de Haven van Brussel, opgericht bij de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en waarvan de statuten zijn goedgekeurd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 januari 1993;11° "toereikende opslagcapaciteit": voldoende capaciteit om het afval aan boord op te slaan vanaf het ogenblik van vertrek tot de volgende aanloophaven, met inbegrip van het afval dat waarschijnlijk zal ontstaan tijdens de reis;12° "geregeld verkeer": verkeer op basis van een gepubliceerde of geplande lijst van vertrek- en aankomsttijden tussen bepaalde havens of terugkerende overtochten die een herkenbare regeling vormen;13° "regelmatig een haven aandoen": met hetzelfde schip herhaalde reizen uitvoeren die een vast patroon vormen tussen bepaalde havens, of een reeks reizen zonder tussenstops van en naar dezelfde haven uitvoeren;14° "frequent een haven aandoen": met een schip minstens één keer om de twee weken dezelfde haven aandoen;15° "Gisis": het Global Integrated Shipping Information System dat door de IMO is opgezet;16° "verwerking": nuttige toepassing of verwijdering, met inbegrip van de daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen;17° "indirecte bijdrage": bijdrage die wordt betaald voor het verlenen van diensten van havenontvangstvoorzieningen, ongeacht of al dan niet werkelijk afval van schepen wordt afgegeven;18° "Richtlijn": de Richtlijn 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG;19° "haven die schepen gewoonlijk aandoen": haven waar schepen, over een periode van drie jaar, minstens één keer om de twee weken aanmeren. Toepassingsgebied

Art. 4.Dit besluit is van toepassing op: 1° alle schepen, ongeacht hun vlag, die een haven in Brussel aandoen of daar in bedrijf zijn, met uitzondering van schepen die havendiensten verrichten in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/352, en met uitzondering van oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere schepen in eigendom of onder beheer van een staat die, op dat moment, uitsluitend op niet-commerciële basis door de overheid worden gebruikt;2° alle havens die gewoonlijk worden aangedaan door schepen die binnen het toepassingsgebied van punt 1° vallen. HOOFDSTUK 2. - Terbeschikkingstelling van geschikte havenontvangstvoorzieningen Havenontvangstvoorzieningen

Art. 5.§ 1. De Haven van Brussel garandeert de beschikbaarheid van geschikte havenontvangstvoorzieningen om te voldoen aan de behoeften van schepen die de haven gewoonlijk aandoen zonder onnodig oponthoud van de schepen te veroorzaken.

De ontvangstvoorzieningen zijn geschikt als: 1° de havenontvangstvoorzieningen over de nodige capaciteit beschikken om de soorten en hoeveelheden afval te ontvangen van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen, waarbij rekening wordt gehouden met: a) de operationele behoeften van de gebruikers van de Haven van Brussel;b) de grootte en geografische ligging van de Haven van Brussel;c) het type schepen dat de Haven van Brussel aandoet, en d) de krachtens artikel 10 verleende vrijstellingen;2° de formaliteiten en praktische regelingen in verband met het gebruik van de havendienstvoorzieningen eenvoudig en vlot verlopen teneinde onnodig oponthoud voor schepen te vermijden;3° de vergoedingen die voor de afgifte in rekening worden gebracht, schepen niet ontmoedigen de havenontvangstvoorzieningen te gebruiken, en 4° de havenontvangstvoorzieningen het mogelijk maken afval van schepen op milieuvriendelijke wijze te beheren, overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG en ander toepasselijk Unierecht inzake afvalbeheer, alsook de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen. Voor de doeleinden van het tweede lid, punt 4°, en om hergebruik en recycling van het scheepsafval in de haven te vergemakkelijken, zorgt de Haven van Brussel ervoor dat het afval gescheiden wordt ingezameld.

Teneinde dit proces te vergemakkelijken, kunnen havenontvangstvoorzieningen de gescheiden afvalfracties inzamelen volgens de in het Marpol-verdrag omschreven afvalcategorieën, rekening houdend met de daarin vervatte richtsnoeren. Dit doet geen afbreuk aan de strengere eisen die door Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten worden opgelegd voor het beheer van keukenafval en etensresten van internationaal vervoer.

De Haven van Brussel zorgt ervoor dat de handelingen voor de afgifte en ontvangst van afvalstoffen met voldoende veiligheidsmaatregelen worden uitgevoerd om zowel persoonlijke als milieurisico's te voorkomen. § 2. De Haven van Brussel zorgt ervoor, wanneer dit redelijkerwijs mogelijk is, dat schepen die buiten het toepassingsgebied van dit besluit vallen de havenontvangstvoorzieningen kunnen gebruiken tegen dezelfde voorwaarden die gelden voor de schepen waarop dit besluit wel van toepassing is. § 3. De Haven van Brussel legt een maximumtermijn op voor de verwezenlijking van de handelingen voor de afgifte en ontvangst van scheepsafval.

De haven bepaalt ook de voorwaarden en nadere regels waarbij, als deze termijn niet wordt nageleefd, een vergoeding voor overdreven vertraging kan worden gevraagd.

Afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan

Art. 6.§ 1. De Haven van Brussel stelt een passend afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan op, na overleg met de betrokken partijen, waaronder met name de havengebruikers of hun vertegenwoordigers, en, in voorkomend geval, bevoegde lokale instanties, exploitanten van havenontvangstvoorzieningen, organisaties die uitvoering geven aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld.

Dit plan wordt toegepast door de Haven van Brussel of door de erkende inzamelaar die de haven hiertoe aanstelt. § 2. Het afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan wordt opgesteld voor een maximale duur van vijf jaar.

Bij een aanzienlijke wijziging van de uitbating van de haven wordt dit plan evenwel zo snel mogelijk bijgesteld. Deze wijzigingen kunnen meer bepaald structurele veranderingen in het havenverkeer omvatten, de creatie van nieuwe infrastructuur, veranderingen in de vraag naar en het aanbod aan havenontvangstvoorzieningen en nieuwe verwerkingstechnieken aan boord.

Als de aanzienlijke wijzigingen de vereisten vermeld in artikelen 5, 7 en 8 betreffen, moeten de raadplegingen bedoeld in paragraaf 1 georganiseerd worden. § 3. Het afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan mag, in de omstandigheden vastgelegd in paragraaf 1, gewijzigd worden telkens als de Haven van Brussel dit nodig acht. § 4. De Haven van Brussel zorgt ervoor dat de volgende informatie uit het afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan duidelijk wordt meegedeeld aan elke gebruiker van de haven in Brussel: 1° de locatie van de havenontvangstvoorzieningen voor iedere aanlegplaats, en, indien relevant, hun openingstijden;2° een lijst inzake afval van schepen dat gewoonlijk door de haven wordt beheerd;3° een lijst met contactpunten, de exploitanten van de havenontvangstvoorzieningen en de aangeboden diensten;4° een beschrijving van de procedures voor de afvalafgifte;5° een beschrijving van de kostendekkingssystemen, waaronder, in voorkomend geval, de in bijlage 4 bedoelde afvalbeheerregelingen en -fondsen. De in het eerste lid bedoelde informatie wordt meegedeeld aan de havengebruikers, wordt openbaar gemaakt en is vlot toegankelijk in het Nederlands, Frans en Engels.

De in het eerste lid bedoelde informatie wordt ook elektronisch beschikbaar gesteld en actueel gehouden door de Haven van Brussel in het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt. HOOFDSTUK 3. - Afvalafgifte van schepen Afvalvooraanmelding

Art. 7.§ 1. De exploitant, agent of kapitein van een schip dat binnen het toepassingsgebied valt van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/03/2007 pub. 04/05/2007 numac 2007031170 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, en op weg is naar de haven, vult het formulier in bijlage 2 (hierna "afvalvooraanmelding" genoemd) waarheidsgetrouw en nauwkeurig in en deelt alle daarin vervatte informatie mee aan de Haven van Brussel: 1° ten minste vierentwintig uur vóór aankomst, indien de aanloophaven bekend is;2° zodra de aanloophaven bekend is, indien die informatie minder dan vierentwintig uur vóór aankomst beschikbaar is, of 3° uiterlijk bij vertrek uit de vorige haven, indien de duur van de reis minder dan vierentwintig uur bedraagt. § 2. De Haven van Brussel meldt elektronisch de haar in uitvoering van dit artikel betekende informatie van afvalvooraanmelding opdat die zou worden opgetekend in het gedeelte van het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt.

De Haven van Brussel verduidelijkt in het gedeelte van het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt het werkelijke aankomst- en vertrekuur van elk schip dat de Haven van Brussel aandoet en binnen het toepassingsgebied valt van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/03/2007 pub. 04/05/2007 numac 2007031170 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad. § 3. De informatie van de afvalvooraanmelding blijft ten minste tot de volgende aanloophaven beschikbaar aan boord, bij voorkeur in elektronische vorm, en wordt desgevraagd ter beschikking gesteld van de bevoegde handhavingsinstanties. § 4. De Haven van Brussel ziet erop toe dat de krachtens dit artikel gemelde informatie onverwijld wordt onderzocht en uitgewisseld met de bevoegde handhavingsinstanties.

Afvalafgifte van schepen

Art. 8.§ 1. De kapitein van een schip dat de haven aandoet, geeft alvorens de haven te verlaten al zijn aan boord meegevoerde afval af aan een hem toegewezen havenontvangstvoorziening, overeenkomstig de toepasselijke lozingsnormen van het Marpol-verdrag. § 2. Bij de afgifte vult de Haven van Brussel het formulier in bijlage 3 (hierna "afvalontvangstbewijs" genoemd) waarheidsgetrouw en nauwkeurig in en zorgt ze er zonder onnodige vertraging voor dat aan de kapitein van het schip een afvalontvangstbewijs wordt verstrekt. § 3. De exploitant, agent of kapitein van een schip dat binnen het toepassingsgebied valt van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/03/2007 pub. 04/05/2007 numac 2007031170 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, meldt de informatie van het afvalontvangstbewijs vóór vertrek of zodra het afvalontvangstbewijs is ontvangen, elektronisch in het gedeelte van het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt.

De informatie uit het afvalontvangstbewijs is gedurende ten minste twee jaar, in voorkomend geval samen met het passende oliejournaal, ladingjournaal, afvalstoffenjournaal of afvalbeheersplan, beschikbaar aan boord en wordt op verzoek ter beschikking gesteld aan de bevoegde handhavingsinstanties. § 4. Onverminderd paragraaf 1 mag een schip doorvaren naar de volgende aanloophaven zonder zijn afval af te geven, indien: 1° uit de overeenkomstig bijlagen 2 en 3 verstrekte informatie blijkt dat er aan boord van het schip voldoende specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit is voor alle afval dat zich al aan boord bevindt en het afval dat zal ontstaan tijdens de geplande reis van het schip naar de volgende aanloophaven;2° uit de informatie aan boord van schepen die buiten het toepassingsgebied vallen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/03/2007 pub. 04/05/2007 numac 2007031170 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, blijkt dat er aan boord van het schip voldoende specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit is voor alle afval dat zich al aan boord bevindt en het afval dat zal ontstaan tijdens de geplande reis van het schip naar de volgende aanloophaven, of 3° het schip minder dan 24 uur of in slechte weersomstandigheden voor anker gaat. De te gebruiken methodes om voldoende daarvoor bestemde opslagcapaciteit te berekenen zijn die vastgesteld door de Europese Commissie in de uitvoeringshandelingen aangenomen in overeenstemming met artikel 5 van de Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

Deze paragraaf is van toepassing onverminderd striktere eisen die gelden voor schepen en die aangenomen zijn in overeenstemming met het internationale recht. § 5. Als er geschikte havenontvangstvoorzieningen beschikbaar zijn in de aanloophaven, is de kapitein van het schip verplicht al het aan boord bewaarde afval vóór vertrek af te geven als: 1° op basis van de beschikbare informatie, waaronder informatie die elektronisch beschikbaar is in het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie daartoe ter beschikking stelt of in Gisis is gemeld, niet kan worden vastgesteld of er in de volgende aanloophaven toereikende havenontvangstvoorzieningen beschikbaar zijn, of 2° de volgende aanloophaven niet bekend is. § 6. De gegevens met betrekking tot het volume en de hoeveelheid passief opgevist afval worden ingezameld door de Haven van Brussel, die ze om de zes maanden bezorgt aan de Europese Commissie.

Kostendekkingssystemen

Art. 9.§ 1. Elk schip dat de Haven van Brussel aandoet, moet een bijdrage betalen.

De bijdrage kan in het bijzonder worden opgenomen in de havenrechten of een specifieke forfaitaire bijdrage zijn.

De bijdrage dekt in het bijzonder de exploitatiekosten van de havenvoorzieningen voor de ontvangst en verwerking van ander scheepsafval dan ladingsresiduen. Die kosten omvatten de elementen opgesomd in bijlage 4.

De Haven van Brussel werkt de kostendekkingssystemen uit en past ze toe. § 2. De kostendekkingssystemen zetten schepen er geenszins toe aan hun afval in zee te lozen. Daartoe worden de volgende beginselen toegepast bij de uitwerking en toepassen van de kostendekkingssystemen: 1° schepen betalen een indirecte bijdrage, ongeacht of er afval wordt afgegeven aan een havenontvangstvoorziening;2° de indirecte bijdrage dekt: a) de indirecte administratieve kosten;b) een aanzienlijk gedeelte van de directe exploitatiekosten als bepaald in bijlage 4, dat minstens 30% van de totale directe kosten voor de werkelijke afvalafgifte tijdens het voorgaande jaar bedraagt, waarbij het mogelijk is rekening te houden met de kosten in verband met het voor het komende jaar verwachte verkeersvolume;3° om te voorzien in een zo sterk mogelijke prikkel voor de afgifte van afval in de zin van bijlage V bij het Marpol-verdrag, wordt voor dergelijk afval, met uitzondering van ladingresiduen, geen directe vergoeding in rekening gebracht, teneinde te zorgen voor een recht van afgifte zonder aanvullende kosten op basis van het afgegeven afvalvolume, behalve indien het afgegeven afvalvolume de maximale specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit als vermeld in de afvalvooraanmelding overschrijdt.Passief opgevist afval valt ook onder deze regeling, met inbegrip van het recht van afgifte; 4° om te voorkomen dat de kosten voor de inzameling en verwerking van passief opgevist afval uitsluitend door havengebruikers worden gedragen, kan de Haven van Brussel die kosten dekken met de inkomsten uit alternatieve financieringsregelingen;5° om de afgifte te bevorderen van residuen uit tankwaswater dat persistente drijvende stoffen met een hoge viscositeit bevat, kan de Haven van Brussel in passende financiële prikkels voor de afgifte ervan voorzien;6° de indirecte bijdrage heeft geen betrekking op afval van uitlaatgasreinigingssystemen;de kosten daarvan worden in rekening gebracht op basis van de soorten en hoeveelheden afval die worden afgegeven. § 3. Het gedeelte van de kosten dat eventueel niet wordt gedekt door de indirecte bijdrage, wordt in rekening gebracht op basis van de feitelijk door het schip afgegeven soorten en hoeveelheden afval. § 4. De bijdragen kunnen worden gedifferentieerd op grond van de volgende criteria: 1° de categorie, het type en de grootte van het schip;2° het verlenen van diensten buiten de normale werktijd aan schepen in de haven, of 3° het gevaarlijke karakter van de afvalstoffen. § 5. De bijdragen worden verlaagd op grond van de volgende criteria: 1° het soort handel waarvoor het schip wordt gebruikt, in het bijzonder wanneer een schip voor de korte vaart wordt ingezet;2° uit het ontwerp, de apparatuur en de exploitatie van het schip blijkt dat het schip beperkte hoeveelheden afval produceert en zijn afval op duurzame en milieuvriendelijke wijze beheert. De criteria om te bepalen of een schip voldoet aan de in het eerste lid, 2°, vermelde voorschriften worden, met betrekking tot afvalbeheer aan boord van schepen, bepaald door de Europese Commissie in uitvoeringshandelingen die ze vaststelt in overeenstemming met artikel 5 van de Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. § 6. Het bedrag van de bijdragen en de grondslag waarop ze zijn berekend worden aan de havengebruikers meegedeeld in het afvalontvangst- en -verwerkingsplan, in het Nederlands, Frans en Engels.

Vrijstellingen

Art. 10.§ 1. De Haven van Brussel mag een schip dat haar haven aandoet, vrijstellen van de verplichtingen van artikel 7, artikel 8, § 1 en artikel 9 als er voldoende is aangetoond dat aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het schip neemt deel aan geregeld verkeer en doet frequent en regelmatig havens aan;2° er is een regeling getroffen om ervoor te zorgen dat het afval wordt afgegeven en de bijdragen worden betaald in een haven die op de route van het schip ligt, die: a) wordt aangetoond door een ondertekende overeenkomst met een haven of een afvalbedrijf, en door afvalontvangstbewijzen;b) is gemeld aan alle havens op de route van het schip, en c) is aanvaard door de haven waar de afgifte en de betaling plaatsvinden, en het kan daarbij gaan om een haven in de Unie of een andere haven waar toereikende voorzieningen beschikbaar zijn, als vastgesteld op basis van de informatie die elektronisch is gemeld om te worden opgetekend in het deel van het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie daartoe ter beschikking stelt, alsook in Gisis;3° de vrijstelling heeft geen negatieve gevolgen voor de maritieme veiligheid, de gezondheid, het leven of de werkomstandigheden aan boord of het mariene milieu. § 2. De vrijstellingsaanvraag wordt via een aangetekend schrijven of elektronisch ingediend bij de Haven van Brussel.

De aanvraag omvat minstens: 1° de identificering van het schip;2° de elementen die de vrijstelling verantwoorden. De Haven van Brussel gaat na of de aanvraag volledig is. Als de aanvraag volledig is, licht de Haven van Brussel de aanvrager hierover in via een aangetekend schrijven of elektronisch. Als de aanvraag onvolledig is, stuurt de Haven van Brussel via een aangetekend schrijven of elektronisch een overzicht met de ontbrekende stukken naar de aanvrager, waarbij verduidelijkt wordt dat de procedure opnieuw begint te lopen zodra die stukken ontvangen zijn. De aanvrager heeft veertig dagen de tijd om zijn aanvraag te vervolledigen. Gebeurt dit niet, dan wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard.

De Haven van Brussel neemt haar beslissing binnen veertig dagen na de ontvangst van de volledig geachte aanvraag, en deelt die via een aangetekend schrijven of elektronisch mee aan de aanvrager. Als de vrijstelling toegekend wordt, geeft de Haven van Brussel tegelijk een vrijstellingscertificaat af op basis van het modeldocument in bijlage 5. Het vrijstellingscertificaat bevestigt dat het schip voldoet aan de noodzakelijke voorwaarden en voorschriften voor de toepassing van de vrijstelling en vermeldt de geldigheidsduur ervan. De vrijstelling is vier jaar geldig. § 3. De Haven van Brussel meldt elektronisch de informatie op het vrijstellingscertificaat opdat die zou worden opgetekend in het gedeelte van het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt. § 4. De Haven van Brussel ziet erop toe dat de regelingen voor afgifte en betaling die gelden voor de vrijgestelde schepen die de haven aandoen, doeltreffend worden gemonitord en gehandhaafd. § 5. Niettegenstaande de verleende vrijstelling vaart een schip niet door naar de volgende aanloophaven als het over onvoldoende specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit beschikt voor al het afval dat zich al aan boord bevindt en tijdens de geplande reis van het schip naar de volgende aanloophaven zal ontstaan. HOOFDSTUK 4. - Handhaving Scheepsinspecties

Art. 11.§ 1. De haveninspecteurs van de Haven van Brussel kunnen elk schip inspecteren dat de haven aandoet om na te gaan of het voldoet aan de bepalingen van dit besluit.

De inspectie betreft minstens 15% van het totale aantal afzonderlijke schepen dat jaarlijks de haven van Brussel aandoet. Het totale aantal afzonderlijke schepen dat de haven aandoet, wordt berekend als het gemiddelde aantal afzonderlijke schepen over de drie voorgaande jaren, zoals gemeld via het informatie-, monitoring- en handhavingssysteem dat de Europese Commissie hiertoe ter beschikking stelt. § 2. De haveninspecteurs van de Haven van Brussel voldoen aan paragraaf 1 door schepen te selecteren op basis van het risicogebaseerde selectiemechanisme van de Unie zoals vastgesteld door de Europese Commissie in uitvoeringshandelingen in overeenstemming met artikel 20, lid 2 van de Richtlijn. § 3. Schepen die niet binnen het toepassingsgebied vallen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 29/03/2007 pub. 04/05/2007 numac 2007031170 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad sluiten tot omzetting van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, kunnen in de mate van het mogelijke gecontroleerd worden door het personeel van de Haven van Brussel.

Die schepen kunnen worden geselecteerd op basis van het risicogebaseerde selectiemechanisme van de Unie bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel. § 4. Als de haveninspecteurs van de Haven van Brussel niet tevreden zijn met de resultaten van de inspectie, zien zij erop toe dat het schip de haven niet verlaat tot het zijn afval heeft afgegeven aan een havenontvangstvoorziening, en dit onverminderd de toepassing van andere sancties.

Registratie van de inspecties

Art. 12.De Haven van Brussel ziet erop toe dat de informatie over de inspecties uitgevoerd krachtens dit besluit, in het bijzonder de informatie met betrekking tot gevallen van niet-naleving en opgelegde uitvaarverboden, onverwijld wordt doorgestuurd naar de inspectiedatabank bedoeld in artikel 14, § 1 van de Richtlijn zodra: 1° het inspectieverslag is voltooid;2° het uitvaarverbod is opgeheven, of 3° een vrijstelling is toegekend. Opleiding voor het personeel

Art. 13.De Haven van Brussel zorgt ervoor dat alle personeelsleden de nodige opleiding krijgen om de kennis te vergaren die onontbeerlijk is voor het verrichten van hun werkzaamheden op het gebied van afvalbeheer, met bijzondere aandacht voor de gezondheids- en veiligheidsaspecten van het werken met gevaarlijke stoffen. Ook zorgen zij ervoor dat de opleidingseisen regelmatig worden geactualiseerd om aan de uitdagingen van technologische innovatie tegemoet te komen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen Opheffingsbepalingen

Art. 14.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 30/04/2003 pub. 16/05/2003 numac 2003031272 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingsresiduen sluiten betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingsresiduen wordt opgeheven.

Inwerkingtreding

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Uitvoering

Art. 16.De minister bevoegd voor Leefmilieu en de Haven van Brussel is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 februari 2023.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met klimaattransitie, leefmilieu, energie en participatieve democratie, A. MARON

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^