Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2022
gepubliceerd op 26 oktober 2022

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het vervoer via de weg en over de binnenwateren van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2022042182
pub.
26/10/2022
prom.
22/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het vervoer via de weg en over de binnenwateren van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

Gelet op artikel 1, eerste lid van de wet van 18 februari 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/1969 pub. 25/04/2012 numac 2012000279 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg;

Gelet op artikel 1 van de wet van 21 juni 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/1985 pub. 15/02/2012 numac 2012000076 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 30/06/2009 numac 2009014168 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke stoffen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen sluiten betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/07/2009 pub. 01/09/2009 numac 2009011359 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende aerosols sluiten betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, dat op 7 juni 2022 werd gegeven;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, dat op 14 juni 2022 werd gegeven;

Gezien het evaluatieverslag over de gelijke kansen, "gelijkekansentest" genoemd, zoals vereist door artikel 2, § 1 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en door artikel 1, § 1 van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 11 november 2020 kennis heeft genomen;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen verlengd met 15 dagen" toevoegen), die op 8 juli 2022 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Raadgevende commissie Administratie-Industrie, gegeven op 15 juni 2022;

Gelet op het overleg met de andere gewestregeringen en de federale regering, gehouden op 7 september 2022;

Overwegende dat dit besluit zijn voornaamste rechtsgrond vindt in artikel 1, eerste lid van de wet van 18 februari 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/02/1969 pub. 25/04/2012 numac 2012000279 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, met uitzondering van de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen;

Overwegende dat de bepalingen van dit besluit met betrekking tot de specifieke technische eisen die worden opgelegd aan voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren evenals aan de controlemodaliteiten ervan, hun rechtsgrond vinden in artikel 1 van de wet van 21 juni 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/1985 pub. 15/02/2012 numac 2012000076 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;

Overwegende dat, bij toepassing van artikel 94, § 1 van voornoemde bijzondere wet, de koninklijke besluiten die van kracht zijn op de dag van de bevoegdheidsoverdracht toepasselijk blijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zolang ze niet worden opgeheven of vervangen door een regeringsbesluit;

Overwegende dat dezelfde bepaling inhoudt dat, zolang voornoemde koninklijke besluiten van toepassing blijven, de door deze besluiten aangewezen autoriteiten bevoegd blijven om ze ten uitvoer te leggen;

Overwegende dat het dus aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toekomt om ter zake zijn eigen regelgeving aan te nemen;

Op voordracht van de minister belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie;

Op voorstel van de minister belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Omzetting en definities

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting, voor wat betreft de delen die onder de bevoegdheid van de Brusselse wetgever vallen, van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, gewijzigd bij de richtlijnen 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010, 2012/45/EU van de Commissie van 3 december 2012, 2014/103/EU van de Commissie van 21 november 2014, 2016/2309 van de Commissie van 16 december 2016, 2018/217 van de Commissie van 31 januari 2018 en 2018/1846 van de Commissie van 23 november 2018 en de gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "ADR": het Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september 1957, zoals gewijzigd;2° "ADN": het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, gesloten te Genève op 26 mei 2000, zoals gewijzigd;3° "Schip": een binnenvaartschip of zeeschip;4° "Brussel Mobiliteit": administratie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met de voorzieningen, infrastructuren en verplaatsingen; 5° "Klassen": de klassen van gevaarlijke goederen opgesomd in onderafdeling 2.1.1.1 van het ADR en in de delen 2 en 3 van het ADN; 6° "Vervoercommissionair": een vervoercommissionair zoals gedefinieerd in artikel 1, 1° van de wet van 26 juni 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1967 pub. 10/05/2013 numac 2013000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer en die beschikt over een vergunning van vervoercommissionair in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 juli 1975 tot instelling van de vergunning van vervoercommissionair;7° "Commissionair-expediteur": een commissionair-expediteur zoals gedefinieerd in artikel 1, 3° van de wet van 26 juni 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1967 pub. 10/05/2013 numac 2013000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer en die beschikt over een vergunning van vervoercommissionair in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 juli 1975 tot instelling van de vergunning van vervoercommissionair;8° "Binnenwateren": de openbare wateren in het Brusselse hoofdstedelijke gewest die voor de scheepvaart bestemd zijn, met uitzondering van de zeewateren die onder Belgische jurisdictie vallen;9° "Minister": de minister tot wiens bevoegdheid het vervoer van gevaarlijke goederen behoort voor het wegvervoer of de minister tot wiens bevoegdheid de vaststelling van het politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren behoort voor het vervoer over de binnenwateren; 10° "Gevaarlijke goederen": de in afdeling 1.2.1 van het ADR en het ADN als dusdanig gedefinieerde goederen die behoren tot de klassen 2, 3 behalve de UN-nummers die ingedeeld zijn bij de classificatiecode D, 4.1, behalve de UN-nummers die ingedeeld zijn bij de classificatiecodes D of DT, 4.2, 4.3, 5.1, behalve de UN-nummers 1942, 2067, 2426 en 3375, 5.2, 6.1, 6.2, 8 en 9 behalve UN-nummer 3268; 11° "UN-nummer": het identificatienummer van de gevaarlijke goederen zoals vermeld in afdeling 1.2.1 van het ADR en het ADN; 12° "Gewest": het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;13° "Voertuig": ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 kilometer per uur, alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 kilometer per uur rijden. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Dit besluit is zowel van toepassing op nationaal vervoer als op internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren, met inbegrip van het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en de noodzakelijke stops tijdens het vervoer. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen: 1° door voertuigen of schepen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;2° dat volledig binnen een afgesloten gebied plaatsvindt;3° uitgevoerd door zeeschepen op waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren of uitgevoerd door veerboten die slechts één binnenwater of één haven oversteken.

Art. 4.De minister kan specifieke veiligheidsvoorschriften vastleggen voor het nationaal en internationaal transport van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren op het grondgebied van het Gewest.

Deze voorschriften betreffen: 1° het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen of binnenvaartschepen die niet onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen;2° wanneer dit gerechtvaardigd is, het gebruik van voorgeschreven routes, of het gebruik van voorgeschreven vormen van vervoer. Hij brengt de Europese Commissie op de hoogte van deze voorschriften en de rechtvaardiging ervan.

Art. 5.De minister heeft het recht, om andere redenen dan redenen van veiligheid tijdens het vervoer, de toegang van gevaarlijke goederen tot het grondgebied van het Gewest te regelen of te verbieden.

TITEL II. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg en over de binnenwateren HOOFDSTUK 1. - Algemene principes

Art. 6.Onverminderd de afwijkingen zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd wanneer dat is verboden door, naargelang van het geval, het ADR of het ADN.

Art. 7.Onverminderd de algemene regels inzake markttoegang en de algemeen toepasselijke regels op het vervoer van goederen, is de toestemming voor het vervoer van gevaarlijke goederen, wanneer dat is toegestaan, onderworpen aan de naleving van de voorwaarden van, naargelang van het geval, het ADR of het ADN en van de bepalingen opgenomen in dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Beperkingen om redenen van veiligheid van het vervoer

Art. 8.De minister kan, behalve wat constructievoorschriften betreft, strengere voorwaarden opleggen dan de voorwaarden die zijn opgenomen in, naargelang van het geval, het ADR of het ADN met betrekking tot de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen dat op het grondgebied van het Gewest wordt verzekerd door voertuigen of binnenschepen die in België zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.

Art. 9.De minister, als hij na een ongeval of incident op het grondgebied van het Gewest van oordeel is dat de veiligheidsvoorschriften onvoldoende zijn, terwijl het dringend is om maatregelen te nemen, kan de Europese Commissie op de hoogte brengen van het ontwerp van maatregelen dat hij wil aannemen om de risico's die verbonden zijn aan transportverrichtingen, te beperken.

Deze maatregelen kunnen niet worden aangenomen zonder het voorafgaande akkoord van de Commissie. HOOFDSTUK 3. - Afwijkingen

Art. 10.De minister kan, met voorafgaand akkoord van de Europese Commissie: 1° afwijkingen van de bepalingen van, naargelang van het geval, het ADR of het ADN, toestaan voor het vervoer van kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen;2° andere bepalingen toestaan dan de bepalingen van, naargelang van het geval, het ADR of het ADN, in het geval van lokaal vervoer van gevaarlijke goederen over een korte afstand.

Art. 11.§ 1. De minister kan, bij wijze van uitzondering en op voorwaarde dat de veiligheid niet in gevaar komt, individuele vergunningen verlenen voor transporten van gevaarlijke goederen op het grondgebied van het Gewest die naargelang van het geval krachtens het ADR of het ADN zijn verboden, of erin toestemmen dat deze vervoersverrichtingen onder andere voorwaarden plaatsvinden dan die welke, naargelang van het geval, in het ADR of het ADN zijn gedefinieerd, op voorwaarde dat deze vervoersverrichtingen duidelijk zijn gedefinieerd en van tijdelijke aard zijn en op voorwaarde dat er gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken. § 2. De individuele vergunning die wordt toegekend voor het vervoer via de binnenwaterwegen leeft eveneens de voorwaarden van de artikelen 28 en 29 van dit besluit na.

Art. 12.De tijdelijke afwijkingen van de voorschriften van, naargelang van het geval, het ADR of het ADN die door België worden afgesloten met inachtneming van afdeling 1.5.1 van het ADR of van het ADN, zijn ook geldig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 13.§ 1. De in artikel 10 bedoelde afwijkingen zijn zes jaar geldig vanaf de datum die is vastgesteld in de beslissing tot toelating. § 2. Ze worden zonder discriminatie toegepast. § 3. De minister kan ze verlengen op voorwaarden van het voorafgaande akkoord van de Europese Commissie.

Art. 14.De lijsten met afwijkingen die werden toegestaan op basis van artikel 10 worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 15.Er moet een kopie van de op basis van dit hoofdstuk toegestane afwijking bij de vervoersdocumenten worden gevoegd.

TITEL III. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg HOOFDSTUK 1. - Plichten van de betrokkenen

Art. 16.§ 1. Het is de afzender, de commissionair-expediteur, de vervoercommissionair, de vervoerder en de bestuurder van het voertuig verboden gevaarlijke goederen te laden, te vervoeren, te doen laden of te doen vervoeren indien het vervoer niet voldoet aan de bepalingen van het ADR en van dit besluit. § 2. Wanneer de goederen bij de fabrikant of bij de handelaar zelf worden geladen, is deze eveneens onderworpen aan de voorschriften van § 1.4.2.1.1 van het ADR die op de verzender toepasselijk zijn. § 3. De afzender moet zich ervan vergewissen dat het vervoerdocument aan de eisen van punt 5.4.1. van het ADR beantwoordt. § 4. Overeenkomstig de afdeling 1.3.3 en de onderafdeling 1.10.2.4 van het ADR bewaart de werkgever de gegevens over opleidingen van zijn werknemers gedurende een periode van vijf jaar, vanaf de datum waarop hij die gegevens ontvangt, onverminderd eventuele langere bewaringstermijnen die aan werkgevers worden opgelegd krachtens andere wettelijke of regelgevende bepalingen. De werkgever bezorgt die gegevens aan de werknemer en aan Brussel Mobiliteit.

Als verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens waarover hij beschikt, zorgt de werkgever ervoor dat de gegevens die hij verwerkt in het kader van zijn personeelsbeheer bewaard worden in een specifiek en beveiligd bestand.

In het kader van deze verwerking van persoonsgegevens beschikken de werknemers niet over een recht op verzet. Dit recht is immers niet verenigbaar met de nagestreefde doelstellingen via deze verwerking van persoonsgegevens, nl. ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren. Deze controleopdracht beoogt immers een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang te waarborgen. § 5. Brussel Mobiliteit beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die hem overeenkomstig § 4 zijn meegedeeld.

Brussel Mobiliteit bewaart deze gegevens in een specifiek en beveiligd bestand, waartoe enkel zijn leden toegang mogen hebben.

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit lid heeft tot doel ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren. Deze controleopdracht beoogt immers een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang te waarborgen.

In het kader van deze verwerking van persoonsgegevens beschikken de werknemers niet over een recht op verzet. Dit recht is immers niet verenigbaar met de nagestreefde doelstellingen via deze verwerking van persoonsgegevens, nl. ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren.

Brussel Mobiliteit bewaart de persoonsgegevens gedurende tien jaar. HOOFDSTUK 2. - Erkenning en accreditatie van instellingen

Art. 17.De accreditatie van een instelling, wanneer die is vereist krachtens het ADR in overeenstemming met een norm van de serie ISO-NBN-EN 17 020 of 17025 tot bepaling van de algemene criteria voor de testlaboratoria, inspectie- en certificatie-instellingen, of in overeenstemming met gelijkwaardige normen of normalisatiedocumenten, moet beantwoorden aan de vereisten zoals vastgelegd in de Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie (en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93).

Art. 18.De minister erkent de instellingen die gemachtigd zijn om de goedkeuringen, homologaties, technische keuringen, proeven, controles, verificaties, inspecties, tests, overeenstemmingsbeoordelingen uit te voeren en het toezicht op de interne inspectiedienst uit te oefenen zoals in het ADR is voorgeschreven, en het toezicht op het fabricage- en kwaliteitsborgingsprogramma.

Art. 19.De erkende instelling moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden: - beschikken over de nodige ervaring, uitrusting en personeelsleden om de aan haar toevertrouwde taak te kunnen uitvoeren. Er wordt verondersteld dat de instelling over voldoende technische bekwaamheid beschikt in het domein waarop de aanvraag betrekking heeft, wanneer de in artikel 17 vermelde accreditatie expliciet verwijst naar het toepassingsgebied van het huidig besluit of wanneer uit het voorwerp van deze accreditatie duidelijk blijkt dat de accreditatie dit toepassingsgebied dekt; - beantwoorden aan de verplichtingen opgenomen in het ADR; - een rechtspersoon zijn die een exploitatiezetel heeft in het Brussels hoofdstedelijk Gewest.

Art. 20.De erkenningsaanvraag moet: 1° aan de minister zijn gericht;2° een gedetailleerde opsomming van de erkenningen, homologaties, technische keuringen, proeven, controles, verificaties, inspecties, tests, evaluaties en het toezicht bevatten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;3° vergezeld zijn van: - stukken waaruit blijkt dat de instelling voldoet aan de bepalingen opgenomen in artikel 19; - een verklaring waarin de instelling zich ertoe verbindt te voldoen aan de bepalingen van artikel 21; - zo nodig, een kopie van de verslagen van de door de accreditatie-instelling uitgevoerde audits.

Art. 21.§ 1. De erkende instellingen moeten de instructies naleven die hun door de minister worden gegeven.

Ze dienen, op aanvraag van de minister, alle informatie te verstrekken die betrekking heeft op de activiteiten en de werking van de instelling, of die van belang is voor het toezicht op de toepassing van de bepalingen van dit besluit. § 2. De instellingen delen het volgende mee aan de minister: - elke wijziging van de statuten van de instelling; - elke wijziging van organisatorische of technische aard die de naleving van de erkenningsvoorwaarden kunnen beïnvloeden; - elke intrekking, wijziging of aanvraag tot uitbreiding van een erkenning.

Art. 22.§ 1. De minister kan de erkenning van een instelling intrekken indien ze: 1° niet langer voldoet aan de erkennings- of accreditatievoorwaarden;2° zich niet houdt aan de bepalingen van artikel 21;3° de bepalingen van de bijlage van dit besluit of de voorschriften van het ADR niet naleeft;4° na een periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van de erkenning geen enkele activiteit of slechts verwaarloosbare activiteiten heeft uitgeoefend in het domein waarop de erkenning betrekking heeft. § 2. De minister mag de erkenning pas intrekken na het versturen van een aangetekende brief aan de betrokken instelling waarin haar de vastgestelde tekortkomingen worden meegedeeld en waarin ze wordt verzocht haar standpunt uiteen te zetten. Indien de betreffende instelling haar standpunt niet kenbaar maakt binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van deze brief, of indien de gegeven uitleg de vaststelling van de nalatigheden niet weerlegt, wordt de erkenning door de minister ingetrokken. HOOFDSTUK 3. - Controle

Art. 23.Voor het vaststellen van de overtredingen van de bepalingen van het ADR en van dit besluit zijn, behalve de officieren van gerechtelijke politie, ook de personeelsleden of de ambtenaren van de directie Voertuigen en Goederenvervoer van Brussel Mobiliteit bekleed met een mandaat van gerechtelijke politie bevoegd.

Art. 24.De in artikel 23 genoemde ambtenaren en personeelsleden kunnen bij de uitoefening van hun opdracht onder meer een controle op de weg uitvoeren. HOOFDSTUK 4. - Documenten en retributies

Art. 25.§ 1. De erkende instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen geven het keuringsdocument voor het uitsluitend nationaal vervoer en voor het internationaal vervoer af in overeenstemming met de respectieve modellen die zijn vermeld in onderafdeling 9.1.3.1 van het ADR. § 2. Indien voor een voertuig een keuringsdocument kan afgegeven worden of de geldigheidsduur van dit document verlengd kan worden, moet dit onmiddellijk na de controle van het voertuig gebeuren.

Art. 26.De minister levert het in onderafdeling 9.1.2.2 van het ADR bedoelde typehomologatiecertificaat af.

Art. 27.Elke aanvrager van een typehomologatiecertificaat zoals bedoeld in onderafdeling 9.1.2.2 van het ADR moet een retributie betalen aan het Gewest, waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld: 1° 50 euro voor elk typehomologatiecertificaat of voor de uitbreiding van een typehomologatiecertificaat;2° 12,5 euro voor een afschrift van een typehomologatiecertificaat. De retributie wordt geïnd door de Directie Voertuigen en Goederenvervoer van Brussel Mobiliteit.

TITEL IV. - Overgangs - en eindbepalingen HOOFDSTUK 1. - Delegatie van bevoegdheid

Art. 28.De minister tot wiens bevoegdheden de verkeersveiligheid behoort en de minister tot wiens bevoegdheid de vaststelling van het politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren behoort, kunnen de bevoegdheden die hun zijn toegekend in het kader van dit besluit, subdelegeren. HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling

Art. 29.De ondernemingen die enkel als afzenders deelnemen aan het transport van gevaarlijke goederen en niet gehouden waren een veiligheidsadviseur aan te duiden op basis van de bepalingen van kracht met betrekking tot de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren, moeten uiterlijk op 31 december 2022 een veiligheidsadviseur aanduiden in overeenstemming met het koninklijk besluit van 5 juli 2006 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren. HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding

Art. 30.De artikelen 1 tot 6 en 8 tot 33 van het koninklijk besluit van 28 juni 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2009 pub. 30/06/2009 numac 2009014168 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke stoffen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen sluiten betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, worden opgeheven voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft.

Voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft wordt ook de bijlage van dit besluit opgeheven.

Art. 31.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 32.De minister belast met de verkeersveiligheid en de minister tot wiens bevoegdheid de binnenwateren behoren, zijn elk voor wat hem of haar betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 september 2022.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, ELKE VAN DEN BRANDT

^