gepubliceerd op 27 december 2022
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een begeleidingstoelage voor herhuisvesting
13 OKTOBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een begeleidingstoelage voor herhuisvesting
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003, houdende de Brusselse Huisvestingscode, artikel 11 § 1,165, 169 en 170;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013031987 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een herhuisvestingstoelage sluiten tot instelling van een herhuisvestingstoelage;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/2015 pub. 21/10/2015 numac 2015031657 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijk solidariteitsfonds sluiten betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijk solidariteitsfonds;
Gelet op de Gelijke Kansentest die op 26 augustus 2021 uitgevoerd is;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, uitgebracht op 19 januari 2022;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 7 oktober 2021;
Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 19 november 2021;
Gelet op het advies nr.70.847/3 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies nr 50/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 maart 2022;
Overwegende dat de Regering zichzelf in haar algemene beleidsverklaring voor de zittingsperiode 2019 - 2024 als doelstelling heeft gesteld erop toe te zien dat de huurtoelage ten volle operationeel wordt met een betere dekking van de beoogde doelgroepen door een vereenvoudiging van de procedures en een verminderde administratieve last;
Op voorstel van de staatssecretaris voor Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Minister: de minister of staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;2° Bestuur: Brussel Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;3° Huurbesluit: het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van de woningen beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;4° Woning: het gebouw of deel van het gebouw gebruikt of bestemd voor de huisvesting van één of meerdere gezinnen;5° Huur: de prijs die maandelijks betaald wordt voor het gebruik of de bewoning van de woning, met uitsluiting van bedragen verschuldigd op grond van eender welk toegevoegd contract, bijvoorbeeld met betrekking tot garages of als bijdrage voor toebehoren en diensten en voorschotten en lasten;6° Inkomen van het gezin: de som van het globale en afzonderlijke belastbare inkomen van alle volwassen leden van het gezin;7° Kind: minderjarige persoon alsook elke meerderjarige persoon voor wie het bewijs geleverd is dat die recht heeft op kinderbijslag;8° Eénoudergezin: gezin dat, op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend, uit hoogstens één volwassene bestaat die niet beschouwd kan worden als kind, en uit minstens één kind;9° Begeleid zelfstandig wonend minderjarige: persoon die jonger dan achttien jaar is en die een maatregel voor begeleid zelfstandig wonen geniet die werd vastgesteld door de bevoegde diensten van jeugdbijstand, de Jeugdrechtbank of het OCMW;10° Woning die gehuurd wordt: de woning bewoond door de aanvrager en gehuurd via een huurcontract voor hoofdverblijfplaats of een bewoningsovereenkomst van een transitwoning zoals gedefinieerd in artikel 2, 22° van de Huisvestingscode, op naam van de aanvrager of diens echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende;11° Gemachtigde ambtenaar: de Directeur-generaal van Brussel Huisvesting, of bij afwezigheid of verhindering: de Secretaris-generaal, de Adjunct-secretaris-generaal of een Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;12° Gewestelijke Inspectiedienst: dienst van het Bestuur die controleert of de criteria op het gebied van veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen gerespecteerd worden;13° Referentiejaar: het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;14° Gewestelijke Gegevensbank: de groepering van alle registers van kandidaat-huurders in de zin van artikel 4, § 3, van het Huurbesluit, beheerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;15° Kandidaat-huurder: de persoon zoals bepaald door artikel 2, 8°, van het Huurbesluit, 16° Erkend opvangtehuis voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld: een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde en door een Brusselse Gemeenschapscommissie erkende instelling die noodopvang alsook psychosociale begeleiding aanbiedt aan slachtoffers van intrafamiliaal geweld;17° Erkende ambulante dienst voor begeleiding van slachtoffers van intrafamiliaal geweld: een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde en door een Brusselse Gemeenschapscommissie erkende instelling die psychosociale begeleiding aanbiedt aan slachtoffers van intrafamiliaal geweld;18° Erkende dienst voor de begeleiding van minderjarigen in moeilijkheden of in gevaar : een instelling gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkend in de sector jeugdhulpverlening ;19° AVG: Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. HOOFDSTUK 2. - Principe en toekenningsvoorwaarden van de begeleidingstoelage voor herhuisvesting
Art. 2.§ 1. Binnen de beperkingen van de kredieten die hiervoor ingeschreven zijn in de uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan een begeleidingstoelage voor herhuisvesting worden toegekend.
Deze bestaat uit een verhuispremie en een tegemoetkoming in de huur. § 2. De verhuispremie is een eenmalige financiële tussenkomst, bestemd om een deel van de kosten te dekken die door de aanvrager worden gemaakt bij het intrekken in een nieuwe woning. § 3. De tegemoetkoming in de huur is een maandelijkse financiële tussenkomst in de huur, en dit voor een periode van hoogstens drie jaar.
Art. 3.§ 1. De begeleidingstoelage voor herhuisvesting wordt toegekend aan de aanvrager die, op de dag van de indiening van zijn aanvraag, voldoet aan de voorwaarden in dit artikel. § 2. Voorwaarden met betrekking tot de aanvrager: 1° de aanvrager maakt deel uit van een gezin dat beschikt over inkomsten die minder zijn dan of gelijk zijn aan de drempels bepaald in § 4;2° de aanvrager moet minstens 18 jaar zijn, ontvoogd minderjarige zijn of begeleid zelfstandig wonend minderjarige zijn;3° de aanvrager is ingeschreven in de bevolkingsregisters en gedomicilieerd op het adres waar de woning gehuurd wordt; Alle personen die in de bevolkingsregisters bedoeld in artikel 1, § 1, 1ste lid, 1° van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten, tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ingeschreven zijn op het adres van de gehuurde woning, worden beschouwd als deel uitmakend van hetzelfde gezin; 4° de aanvrager is in zijn nieuwe woning ingetrokken binnen de zes maanden die de dag van de indiening van zijn aanvraag voorafgaan.De begindatum van het huurcontract of van de bewoningsovereenkomst van een transitwoning geldt als bewijs; 5° de aanvrager dient ingeschreven te zijn in een register voor kandidaat-huurders van een sociale woning.Deze inschrijving dient, ten laatste op de dag van aanvraag van de toelage, opgenomen te zijn in de Gewestelijke Gegevensbank; 6° de aanvrager dient, binnen de 6 maand die de dag van de indiening van zijn aanvraag voorafgaan ofwel i) genoten te hebben van een installatiepremie, toegekend door een OCMW van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 57 bis van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of genoten te hebben van een begeleiding door een erkende Brusselse instelling voor bijstand aan daklozen ; ofwel ii) verbleven te hebben in een erkend opvangtehuis voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld, of genoten te hebben van een begeleiding door een erkende ambulante dienst voor begeleiding van slachtoffers van intrafamiliaal geweld of voor de ondersteuning van minderjarigen die in moeilijkheden verkeren of gevaar lopen; ofwel iii) huurder gedomicilieerd te zijn geweest van een woning, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvoor een verhuurverbod op de verhuur werd opgelegd door de Gewestelijke Inspectiedienst ter uitvoering van artikel 8 van de Ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode of waarvoor een onbewoonbaarheidsbesluit werd genomen door de Burgemeester van een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter uitvoering van artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet. Het verbod op de verhuur of het onbewoonbaarheidsbesluit waarop beroepen wordt, is niet ouder dan twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het huurcontract voor hoofdverblijfplaats of van de bewoningsovereenkomst van een transitwoning van de nieuwe woning. 7° Geen enkel lid van het gezin van de aanvrager mag, op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend, genieten van een tegemoetkoming in de huur toegekend op basis van de artikels 11 § 1, 165 of 166 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode.8° De aanvrager mag niet reeds hebben genoten van een toelage zoals bedoeld in artikel 2. § 3. Voorwaarden met betrekking tot de woning die gehuurd wordt: 1° de woning wordt gehuurd door middel van een huurcontract van hoofdverblijfplaats of een bewoningsovereenkomst van een transitwoning op naam van de aanvrager, of van de begunstigde, diens echtgen(o)t(e) of diens wettelijke samenwonende;2° de woning is gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° behalve in het geval van een transitwoning wordt de woning niet beheerd door een Openbare Vastgoedmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor, of de woning wordt niet gelijkgesteld met een sociale woning van een openbare vastgoedbeheerder waarvoor de aanvrager een gesocialiseerde huurprijs ontvangt die wordt berekend volgens de bepalingen toegepast bij een sociale woning ;4° de woning behoort niet toe aan een ouder of verwante tot de tweede graad van de aanvrager of van één van de leden van zijn gezin; § 4. Voorwaarden met betrekking tot het inkomen: 1° Het gezinsinkomen van de aanvrager moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de drempels opgenomen in artikel 21 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2014 pub. 29/01/2014 numac 2014022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. De drempel die van toepassing is, is het basisplafond, geïndexeerd, niet verhoogd. 2° Het bedrag van de drempel in het eerste lid is deze die van toepassing is op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend.3° Het inkomen waarmee rekening gehouden wordt, is het inkomen van de leden van het gezin ontvangen tijdens het op twee na laatste jaar voorafgaand aan het referentiejaar, zoals opgenomen in hun respectieve aanslagbiljetten.4° Er wordt rekening gehouden met de inkomens van alle personen die deel uitmaken van het gezin op de dag waarop de oorspronkelijke aanvraag wordt ingediend.5° In afwijking van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de inkomens van de gezinsleden die op 1 januari van het op twee na laatste jaar voorafgaand aan het referentiejaar minderjarig zijn. HOOFDSTUK 3. - Bedragen en periodiciteit van de begeleidingstoelage voor herhuisvesting Afdeling 1. - Bedragen
Art. 4.§ 1. Het bedrag van de tegemoetkoming in de huur zoals bedoeld in artikel 2 is een basisbedrag dat verhoogd wordt op basis van het aantal kinderen waaruit het gezin samengesteld is. § 2. Basisbedrag 1° Het basisbedrag is 160 euro per maand, indien het inkomen van het gezin lager is dan de drempel opgenomen in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie;2° het basisbedrag is 120 euro per maand, indien het inkomen van het gezin hoger is dan de drempel opgenomen in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie; § 3. Verhogingen 1° de in de voorgaande paragraaf bedoelde basisbedragen moeten verhoogd worden met 20 euro per kind dat deel uitmaakt van het gezin op de dag van indiening van de aanvraag;2° in afwijking van het vorige lid bedraagt de verhoging, voor de in artikel 1, 8°, bedoelde aanvragers, 40 euro per kind dat deel uitmaakt van het gezin op de dag waarop de aanvraag tot toelage ingediend wordt;3° om te bepalen of artikel 1, 8° van toepassing is, geldt de gezinssamenstelling zoals deze vermeld is in de Bevolkingsregisters op de dag van indiening van de aanvraag;4° het aantal verhogingen wordt bepaald in functie van de gezinssamenstelling zoals gekend in het Bevolkingsregister op de dag van de indiening van de aanvraag; § 4. In geen enkel geval kan het bedrag van de tegemoetkoming in de huur, verhogingen inbegrepen, hoger zijn dan het huurbedrag zoals vermeld in het huurcontract of in het bewoningsovereenkomst van de transitwoning op de afsluitingsdatum ervan. § 5. Het toegekende bedrag van de tegemoetkoming in de huur blijft ongewijzigd gedurende de hele looptijd tijdens dewelke de toelage wordt uitgekeerd.
Art. 5.§ 1. Het bedrag van de verhuispremie zoals bedoeld in artikel 2 is een basisbedrag dat verhoogd wordt op basis van het aantal kinderen waaruit het gezin samengesteld is. § 2. Het basisbedrag bedraagt 800 euro. § 3. Verhogingen: 1° het in de vorige paragraaf bedoelde basisbedrag wordt verhoogd met 80 euro per kind dat deel uitmaakt van het gezin op de dag van indiening van de aanvraag;2° het aantal verhogingen wordt bepaald in functie van de gezinssamenstelling zoals gekend in het Bevolkingsregister op de dag van de indiening van de aanvraag. Afdeling 2. - Periodiciteit
Art. 6.§ 1. De tegemoetkoming in de huur wordt toegekend voor een periode van drie jaar, vanaf de datum van indiening van de aanvraag. § 2. De verhuispremie is een forfaitair bedrag, betaalbaar in één schijf. § 3. Niettegenstaande de mogelijkheid om opnieuw een aanvraag tot de begeleidingstoelage voor herhuisvesting in te dienen als gevolg van een beslissing van niet-ontvankelijkheid, zoals voorzien in artikel 10, § 5, lid 2, of als gevolg van een beslissing van verwerping, zoals voorzien in artikel 10, § 7, lid 2, kan een persoon die in het verleden genoten heeft van een toelage zoals bedoeld in artikel 2 geen nieuwe aanvraag indienen. Afdeling 3. - Oorzaken van uitdoving van het recht op de
tegemoetkoming in de huur
Art. 7.Het recht op de tegemoetkoming in de huur dooft van rechtswege uit in de volgende gevallen: 1° wanneer de begunstigde zich in één van de volgende gevallen bevindt: i) de begunstigde of een lid van diens gezin wordt eigenaar van een onroerend goed bestemd voor huisvesting of professioneel gebruik; ii) de begunstigde of een lid van diens gezin verwerft een recht van erfpacht, een recht van opstal of een vruchtgebruik op een onroerend goed bestemd voor huisvesting of professioneel gebruik; iii) de begunstigde is niet meer gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; iv) de begunstigde of een lid van zijn gezin wordt begunstigde van een gewestelijke tegemoetkoming of premie toegekend op basis van artikelen 165 of 166 van de Ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode; v) de begunstigde is niet meer opgenomen in de Gewestelijke Gegevensbank zoals voorzien in artikel 3, § 2, 5.2° wanneer de woning die gehuurd wordt tijdens de periode waarin de tegemoetkoming in de huur wordt uitgekeerd: i) beheerd wordt door een openbare vastgoedmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor, of wordt gelijkgesteld met een sociale woning van een openbare vastgoedbeheerder waarvoor de aanvrager een gesocialiseerde huurprijs ontvangt die wordt berekend volgens de bepalingen toegepast bij een sociale woning; ii) verworven wordt door een ouder of een verwant tot de tweede graad van de aanvrager of van één van de leden van diens gezin; iii) niet gelegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 3 ° wanneer er geen meerderjarig lid werd aangeduid binnen de zes maanden volgend op het overlijden van de begunstigde, zoals voorzien in artikel 11. HOOFDSTUK 4. - Indiening van de aanvragen
Art. 8.§ 1. De aanvragen worden ingediend, op straffe van niet-ontvankelijkheid, door middel van een formulier vastgesteld door het Bestuur, per aangetekend schrijven of door afgifte aan het loket van het Bestuur tegen ontvangstbevestiging. § 2. De aanvragen kunnen ook ingediend worden via een elektronisch formulier.
Art. 9.§ 1. De Minister legt de lijst van bewijsstukken vast die bij het aanvraagformulier om toelage moeten gevoegd worden. § 2. Het Bestuur kan op elk moment afzien van de vraag naar bepaalde bewijsstukken, als ze die via andere wegen kan verkrijgen. § 3. De Minister bepaalt de lijst van instellingen, opvangtehuizen en diensten wiens begeleiding in rekening kan genomen worden om te voldoen aan de vereisten vermeld in artikel 3, § 2, 6°, i) en ii). HOOFDSTUK 5. - Behandeling van de aanvragen
Art. 10.§ 1. Om een uitspraak te doen over de toekenning van een begeleidingstoelage voor herhuisvesting onderzoekt het Bestuur of aan de toekenningsvoorwaarden voldaan is. § 2. Binnen de 30 dagen die volgen op de indiening van de aanvraag deelt het Bestuur de beslissing tot toekenning of verwerping mee aan de aanvrager, of vraagt zij de aanvrager om aanvullingen. § 3. De vraag tot aanvullingen wordt verzonden per aangetekend schrijven, en verduidelijkt welke documenten of informatie ontbreken.
De aanvrager mag de gevraagde bewijsstukken overmaken via eender welke weg. Het bewijs van verzending is ten laste van de aanvrager. § 4. Zodra het Bestuur de ontbrekende documenten ontvangen heeft, deelt ze binnen 30 dagen de beslissing tot toekenning of verwerping mee aan de aanvrager, of vraagt zij de aanvrager om aanvullingen. § 5. Indien de aanvrager de gevraagde bewijsstukken niet kan overmaken binnen 60 dagen na de verzendingsdatum van de brief voorzien in paragraaf 2 of 4, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
De beslissing tot niet-ontvankelijkheid wordt aan de aanvrager betekend via een aangetekend schrijven. § 6. De niet-ontvankelijkheid van de aanvraag belemmert de latere indiening van een nieuwe aanvraag niet. § 7. Indien een of meerdere toekenningsvoorwaarden niet gerespecteerd worden, wordt de aanvraag door het Bestuur verworpen.
De beslissing tot verwerping wordt aan de aanvrager betekend via een aangetekend schrijven.
De verwerping van de aanvraag belemmert de latere indiening van een nieuwe aanvraag niet. HOOFDSTUK 6. - Overdracht van het recht op de tegemoetkoming in de huur en verhuis van de begunstigde tijdens de periode waarin de tegemoetkoming in de huur wordt uitgekeerd
Art. 11.§ 1. In geval van overlijden van de begunstigde tijdens de periode tijdens dewelke de tegemoetkoming in de huur wordt uitgekeerd, kan het recht op de tegemoetkoming in de huur overgedragen worden aan een meerderjarig lid van het gezin. § 2. De aanvraag voor overdracht moet aan het Bestuur gemeld worden binnen de zes maanden na de overlijdensdatum van de begunstigde. § 3. De betalingen worden opgeschort vanaf de datum van overlijden van de begunstigde. Indien de tegemoetkoming in de huur binnen de zes maanden na de overlijdensdatum overgedragen wordt aan een meerderjarig lid van het gezin, worden de betalingen hervat vanaf de datum van opschorting. § 4. De overdracht van het recht op de tegemoetkoming in de huur tijdens de periode waarin deze tegemoetkoming wordt uitgekeerd, verlengt de duurtijd van de steun die genoten wordt niet.
Art. 12.In geval van scheiding tussen de begunstigde en diens echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende, tijdens de periode waarin de tegemoetkoming in de huur wordt uitgekeerd, worden de betalingen verder overgemaakt aan de persoon aan wie de toelage initieel werd toegekend, of aan wie deze in toepassing van artikel 11 werd overgedragen.
Art. 13.In geval van verhuis tijdens de periode waarin de tegemoetkoming in de huur wordt uitgekeerd, deelt de begunstigde binnen de drie maanden volgend op de datum van aanvang van het huurcontract van de nieuwe woning, aan het Bestuur het adres van zijn nieuwe woning mee, op straffe van intrekking van het recht op de tegemoetkoming in de huur, vanaf - Ofwel de aanvangsdatum van het huurcontract of bewoning van de nieuwe woning, - Ofwel, indien deze datum niet gekend zou zijn, de vermoedelijke aanvangsdatum die het Bestuur bepaalt op basis van de middelen die zij ter beschikking heeft.
Art. 14.§ 1. De procedure die van toepassing is op de oorspronkelijke aanvraag, zoals bedoeld in artikel 10 is van toepassing in geval van verhuis.
Tijdens het onderzoek naar het respecteren van de voorwaarden, beoogd in artikel 3, § 2, 3° en § 3, 1° tot 4° wordt de betaling van de toelage gehandhaafd. § 2. De verhuis van de begunstigde tijdens de periode waarin de toelage wordt uitgekeerd verlengt de duurtijd van de steun die genoten wordt niet. HOOFDSTUK 7. - Betalingen
Art. 15.§ 1. De tegemoetkoming in de huur is verschuldigd vanaf de maand tijdens dewelke de aanvraag bij het Bestuur is ingediend. § 2. De verhuispremie wordt onmiddellijk na de betekening van diens toekenning uitbetaald. § 3. De betaling gebeurt uitsluitend via bankoverschrijving op een bankrekening op naam van de aanvrager. HOOFDSTUK 8 - Beroep
Art. 16.§ 1. De aanvrager, of de begunstigde, beschikt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, over een termijn van dertig dagen vanaf de betekening van de beslissing van het Bestuur over de aanvraag tot toekenning, de opschorting, de intrekking van het recht, de uitdoving van het recht of de vraag tot terugbetaling, om via aangetekend schrijven een beroep in te dienen bij de gemachtigde ambtenaar. § 2. De gemachtigde ambtenaar kan de aangevochten beslissing bevestigen of vernietigen. § 3. De gemachtigde ambtenaar doet uitspraak binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep § 4. Deze termijn wordt met dertig dagen verlengd in geval er om aanvullingen wordt gevraagd. Deze vraag om aanvullingen wordt verzonden per aangetekend schrijven aan de aanvrager of de begunstigde en verduidelijkt welke documenten of informatie ontbreken. § 5. Bij gebrek aan een beslissing binnen de termijn, wordt de aangevochten beslissing vernietigd.
De vernietiging van de beslissing wegens overschrijding van de termijn bepaald in § 3, wordt aan de aanvrager of begunstigde via aangetekend schrijven betekend. § 6. In geval van vernietiging van de beslissing van het Bestuur door de gemachtigde ambtenaar, neemt het Bestuur binnen de zestig dagen een nieuwe beslissing. HOOFDSTUK 9. - Verbintenissen en sancties
Art. 17.De aanvrager onderschrijft de volgende verbintenissen: 1° de gehuurde of bewoonde woning niet onderverhuren, volledig noch gedeeltelijk;2° het Bestuur van elke wijziging in zijn situatie op de hoogte brengen die een effect kan hebben op zijn recht op de tegemoetkoming in de huur, met name een verhuis en de verwerving van een recht op een onroerend goed, en alle nodige documenten bezorgen voor de behandeling van zijn dossier;3° In geval van verwerving van een recht op een onroerend goed, verwittigt de begunstigde het Bestuur onmiddellijk na ondertekening van de eigendomsakte.Een kopie van de eigendomsakte wordt aan het Bestuur overgemaakt.
Art. 18.§ 1. In geval van een onjuiste of onvolledige verklaring of de niet-naleving van de voorwaarden en verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit wordt de toegekende begeleidingstoelage voor herhuisvesting ingetrokken, ten laatste op de datum van het vaststellen van de gebreken door het Bestuur.
De onrechtmatig ontvangen toelagen worden terugbetaald conform artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle. § 2. Een verklaring wordt beschouwd als onjuist of onvolledig als de begunstigde, als gevolg van een vraag van het bestuur om bewijsstukken te bezorgen, daar niet aan gehoorzaamt. § 3. Het Bestuur kan een administratieve boete opleggen van 10% van het totale terug te betalen bedrag aan iedereen aan wie de begeleidingstoelage voor herhuisvesting ten onrechte betaald werd, als bewezen kan worden dat die persoon frauduleus gehandeld of gelogen heeft, in het kader van de toekenning of het behoud van deze toelage. § 4. Tegen deze administratieve boete kan beroep worden aangetekend volgens de modaliteiten vermeld in artikel 16. HOOFDSTUK 1 0. - Diverse bepalingen
Art. 19.§ 1. De bedragen waarvan sprake is in de artikelen 4 en 5 van dit besluit zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex die wordt berekend voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.
Ze worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van het indexcijfer voor de maand augustus die aan de herziening voorafgaat.
De indexering wordt niet toegepast indien blijkt dat deze aanleiding geeft tot een vermindering van de nominale bedragen in vergelijking met het voorgaande jaar. In dat geval worden de nominale bedragen van het voorgaande jaar aangewend in het nieuwe kalenderjaar.
De basisindex is die van de maand waarin dit besluit verschijnt in het Belgisch Staatsblad. § 2. Het bedrag van de tegemoetkoming in de huur op het ogenblik van de toekenning blijft van kracht gedurende de hele periode tijdens dewelke de toelage wordt uitgekeerd. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd.
Art. 20.§ 1. Elke communicatie tussen de aanvrager, de begunstigde of hun wettelijke vertegenwoordigers, en het Bestuur kan via elektronische weg gebeuren, voor zover de bestemmeling daar uitdrukkelijk mee ingestemd heeft. De bestemmeling wordt geïnformeerd over de te volgen procedures en de rechtsgevolgen. De bestemmeling kan op elk moment terugkomen op zijn akkoord om te communiceren via elektronische weg. § 2. Na instemming gebeurt elke communicatie in het kader van dit besluit uitsluitend via elektronische weg. § 3. Elke communicatie per aangetekend schrijven uitgaande van het Bestuur is ook mogelijk op eender welke manier die een bepaalde datum toekent aan de zending. HOOFDSTUK 11 - Verwerking van de persoonsgegevens
Art. 21.§ 1. Met het oog op de verwerkingen van de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 24, is het Bestuur de verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van de AVG.
Art. 22.De categorieën van personen op wie de verwerking betrekking heeft betreft burgers die een aanvraag tot begeleidingstoelage voor huisvesting hebben ingediend, de begunstigden van de begeleidingstoelage voor huisvesting en diens gezinsleden.
Art. 23.De doeleinden van de verwerking zijn de volgende: 1° de aanvragen tot toelage verwerken, met het oog op de toekenning of weigering van de toelage;2° het toezicht op de naleving van de toekenningsvoorwaarden gedurende de periode tijdens dewelke de toelage wordt uitbetaald, met toepassing van artikels 92 tot 95 van de Organieke Ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;3° de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde toelagen, in toepassing van artikels 92 tot 96 van de Organieke ordonnantie van 26 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;4° het opleggen van administratieve boetes, in toepassing van artikel 18, § 3 van huidig besluit.
Art. 24.§ 1. De volgende categorieën van persoonsgegevens worden in het kader van het huidige besluit verwerkt: 1° namen, voornamen en geboortedata;2° contactgegevens;3° het aantal personen in het huishouden van de aanvrager, hun naam en voornaam, geboortedatum en nationaal rijksregisternummer;4° de informatie dat het inkomen van het betrokken huishouden lager is dan of zich bevindt op het niveau van de drempel bepaald in artikel 21 van het voornoemde koninklijk besluit van 15 januari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2014 pub. 29/01/2014 numac 2014022013 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten bedoeld in artikel 3, § 4 van dit besluit;5° het adres van de hoofdverblijfplaats en de mededeling dat de domiciliering in de woning voorlopig is in de zin van artikel 1, § 1, tweede lid, van de voornoemde wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters;6° informatie volgens dewelke de aanvrager of de begunstigde kandidaat-huurder is van een sociale woning;7° informatie volgens dewelke een gezinslid van de aanvrager of de begunstigde van de toelage beschikt over zakelijke rechten op een onroerend goed, en zo ja, de identificatie van het betreffende onroerend goed;8° het aantal meerderjarige kinderen, jonger dan 25 jaar, die deel uitmaken van het gezin van de aanvrager of begunstigde van de toelage die recht hebben op kinderbijslag;9° het bankrekeningnummer van de aanvrager of de begunstigde van de toelage;10° het bedrag van de huur zoals vermeld in het huurcontract of in de bewoningsovereenkomst van een transitwoning op de afsluitingsdatum;11° informatie volgens dewelke een gezinslid van de aanvrager of de begunstigde van de toelage geniet van een andere toelage toegekend in toepassing van artikels 11, § 1, 165 en 166 van de Brusselse Huisvestingscode;12° informatie volgens dewelke de woning die gehuurd wordt toebehoort aan een ouder of verwant tot de tweede graad van de aanvrager of begunstigde van de huurtoelage of een van diens gezinsleden;13° informatie volgens dewelke de woning die gehuurd wordt beheerd wordt door een Openbare Vastgoedmaatschappij of door een sociaal verhuurkantoor;14° het rijksregisternummer, als identificatiemiddel.
Art. 25.Met het oog op de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van het huidige besluit wordt het identificatienummer van het Rijksregister als identificatiemiddel gebruikt.
Art. 26.Met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 24, § 1er, 6° et 13° van dit besluit bij de Gewestelijke Databank, maakt de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij de volgende gegevens door aan het Bestuur met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de kandidaat-huurders : 1° het referentienummer, dit wil zeggen de identificatiecode van de kandidaat-huurder, bestaande uit het identificatienummer van de maatschappij van inschrijving en een volgnummer in de Gewestelijke gegevensbank;2° de datum van opname in de Gewestelijke Gegevensbank;3° de schrapping van de kandidatuur, evenals de relevante data betreffende de schrapping.
Art. 27.§ 1. De bewaringstermijn voor de persoonsgegevens die op grond van dit besluit worden verwerkt, bedraagt: vijf jaar, vanaf de beslissing van het Bestuur tot verwerping van de van de aanvraag tot toelage, en desgevallend het einde van de beroepsprocedure voor gegevens die zijn verzameld voor de verwerking van de toelage; § 2. Om te voldoen aan de bepalingen van artikel 3, § 2, 8° zal het gegeven dat een toelage werd toegekend alsook de periode tijdens dewelke deze werd toegekend op zijn minst bewaard tot uitdoving of intrekking van het huidig besluit.
Art. 28.De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 2°, 3°, 5° en 12° zullen verzameld worden bij het Rijksregister, via de gewestelijke dienstenintegrator, met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1°, 2°, 3° en 4° van het huidig besluit. De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 3° en 5° zullen uitsluitend bij het Rijksregister verzameld worden.
De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 8° zullen verzameld worden bij de gewestelijke organen bevoegd voor de kinderbijslag voor de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1° en 2° van het huidig besluit.
De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 7° zullen uitsluitend worden verzameld bij de Federale Overheidsdienst Financiën voor de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1° en 2° van het huidig besluit.
De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 4° en 10° zullen worden verzameld bij de Federale Overheidsdienst Financiën voor de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1° en 2° van het huidig besluit.
De gegevens bedoeld in artikel 24, 9°, 10° en 13° zullen rechtstreeks worden verzameld bin de aanvrager voor de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1° en 2° van het huidige besluit.
De gegevens bedoeld in artikel 24, § 1, 6° en 13° en artikel 27 zullen verzameld worden bij de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij via de gewestelijke dienstenintegrator met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in artikel 23, 1°, 2° en 3° van het huidig besluit.
De gegevensverzameling bedoeld in artikel 28 zal beperkt worden tot een niveau van detail benodigd voor de vereiste controles, desgevallend in samenwerking met de gewestelijke dienstenintegrator.
Art. 29.Iedere beslissing tot toekenning of verwerping van de aanvraag tot toelage bevat de gegevens betreffende de toekenningsvoorwaarden en de overheidsdiensten waarbij deze gegevens bekomen werden, alsmede de gegevens van de contactpersoon bij wie in dit verband een klacht kan worden ingediend. HOOFDSTUK 1 2. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 30.§ 1. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013031987 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van een herhuisvestingstoelage sluiten tot instelling van een herhuisvestingstoelage wordt opgeheven. § 2. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in § 1 van dit artikel bedoelde besluit van toepassing op aanvragen die ingediend zijn en toelagen die toegekend zijn vóór de inwerkingtreding van huidig besluit, met uitzondering van de hernieuwingen bedoeld in artikel 5.
Art. 31.§ 1. Artikel 7 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/2015 pub. 21/10/2015 numac 2015031657 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijk solidariteitsfonds sluiten betreffende de procedures van de Gewestelijke Inspectiedienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de toekenning van tussenkomsten in het bedrag van de nieuwe huurprijs en de verhuis- en installatiekosten van het Gewestelijke solidariteitsfonds wordt opgeheven. § 2. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in § 1 van dit artikel bedoelde artikel van toepassing op de steun die toegekend werd vóór de inwerkingtreding van het huidig besluit.
Art. 32.Dit besluit treedt in werking op een door de regering te bepalen datum.
Art. 33.De Minister bevoegd voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 oktober 2022.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT