gepubliceerd op 03 november 2022
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verhouding van de oplaadpunten voor parkings evenals bepaalde bijkomende veiligheidsvoorwaarden die van toepassing zijn
29 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verhouding van de oplaadpunten voor parkings evenals bepaalde bijkomende veiligheidsvoorwaarden die van toepassing zijn
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikelen 6, § 1, eerste lid, 13, § 1, eerste lid en 63, § 3, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989, artikel 3, § 3, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 17/03/2022;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22/02/2022;
Gelet op het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, gegeven op 28/03/2022;
Gelet op de Gelijke kansentest zoals beoogd in artikel 2, § 1 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijke kansentest, uitgevoerd op 30/11/2021;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 20 juli 2022, met toepassing van artikel 5, van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij en de aanvaarding door de Commissie van de dringendheid krachtens artikel 6, lid 7 van diezelfde richtlijn.
Gelet op advies nr. 71.782/1/V van de Raad van State, gegeven op 03/08/2022, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende artikel 18 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 februari 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 25/02/2021 pub. 03/03/2021 numac 2021040705 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de algemene en bijzondere uitbatingsvoorwaarden van toepassing op parkings sluiten tot vaststelling van de algemene en bijzondere uitbatingsvoorwaarden van toepassing op parkings;
Overwegende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/03/2019 pub. 29/04/2019 numac 2019040922 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoerende maatregelen betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen sluiten houdende uitvoerende maatregelen betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen;
Overwegende dat het nodig is om de alternatieven voor voertuigen met een verbrandingsmotor te vergemakkelijken door de installatie van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op te leggen, zowel in parkings van kantoren, van woningen als in parkings voor ander gebruik;
Dat voor parkings van kantoren en voor ander gebruik gerekend wordt op een snelle elektrificatie, waardoor het past om specifieke verhoudingen op te leggen die trapsgewijs behaald moeten worden;
Dat voor parkings van woningen het past om ervoor te zorgen dat de elektrificatie hetzelfde tempo volgt als de elektrificatie van voertuigen van de bewoners die toegang hebben tot de parking. Bewoners kunnen zowel bewoners van hetzelfde gebouw als bewoners van de buurt van het gebouw zijn;
Overwegende dat deze verplichtingen rusten op de milieuvergunninghouder, dat hieruit volgt dat de bewoner die toegang heeft tot een parking van woningen en over een elektrisch voertuig zich tot de houder van de milieuvergunning moet richten voor de installatie van het oplaadpunt.
Op voordracht van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de parkings bedoeld in rubriek 68 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 04/03/1999 pub. 07/08/1999 numac 1999031224 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen sluiten tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, evenals in rubriek 224 van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
Voor de toepassing van onderhavig besluit moet worden verstaan onder: 1° "Leefmilieu Brussel": opgericht door het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel;2° "kantoren": in de zin van de verklaring van de voornaamste in de stedenbouwkundige voorschriften gebruikte termen, zoals opgenomen in deel L van de bepalingen betreffende de bodembestemming van het Gewestelijk Bestemmingsplan;3° "woning": in de zin van de verklaring van de voornaamste in de stedenbouwkundige voorschriften gebruikte termen, zoals opgenomen in deel L van de bepalingen betreffende de bodembestemming van het Gewestelijk Bestemmingsplan;4° "overdekte parking": parking voorzien van een bedekking, dit wil zeggen een luchtdicht dak;5° "parking voor openbaar gebruik": parking bestemd voor handelszaken, openbare parking of elke andere parking, parkeerverdieping of gedeelte van een parking, toegankelijk voor publiek;6° "brandweer": Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;7° "nieuwe parking": parking die nog geen milieuvergunning heeft ontvangen of die niet gedekt was door een milieuvergunning die sinds minder dan 2 jaar vervallen is, of waarvan de vergunningsaanvraag werd ingediend na de inwerkingtreding van dit besluit en die na de inwerkingtreding van dit besluit, geen ingrijpende verbouwingen heeft ondergaan;8° "oppervlakte van een parking": de oppervlakte van een parking betreft de oppervlakte die voorbehouden wordt aan de parkings, verkeerszones en toegangshellingen, en wordt gemeten tussen de muren van de parking, waarbij de ruimten worden geacht doorlopend te zijn, zonder rekening te houden met de onderbreking ervan door scheidingswanden en binnenmuren of door kokers;9° "oplaadpunt": oplaadpunt zoals gedefinieerd in artikel 2, 44° van de Ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 2. - Verhouding van de oplaadpunten voor parkings
Art. 3.§ 1. De verhouding van de oplaadpunten is het minimumpercentage oplaadpunten voor het aantal parkeerplaatsen dat de milieuvergunning toestaat. Elke parking moet worden uitgerust met een aantal oplaadpunten dat wordt bepaald volgens het type gebouw en dat trapsgewijs toeneemt op de volgende manier: 1° Voor parkings bestemd voor een of meer kantoren: - Op 1 januari 2025: 10% met een minimum van 2 oplaadpunten; - Op 1 januari 2030: 20%; - Op 1 januari 2035: 30%. 2° Voor parkings van woningen: - Op 1 januari 2025: een oplaadpunt per parkeerplaats van bewoners die toegang hebben tot de parking en die beschikken over een elektrisch voertuig, binnen een redelijke termijn nadat de bewoner kenbaar heeft gemaakt dat hij over een elektrisch voertuig beschikt.Dit oplaadpunt bevindt zich op een plaats waar deze bewoner zijn voertuig parkeert. 3° Voor parkings voor openbaar gebruik en parkings die niet onder § 1 of § 2 van dit artikel vallen: - Op 1 januari 2025: 5% met een minimum van 2 oplaadpunten; - Op 1 januari 2030: 10% met een minimum van 2 oplaadpunten; - Op 1 januari 2035: 20%.
Voor het berekenen van deze verhouding geldt een oplaadpunt met een vermogen groter dan of gelijk aan 50 kW voor 5 oplaadpunten, en een oplaadpunt met een vermogen groter dan of gelijk aan 150 kW voor 10 oplaadpunten.
In het geval dat meer dan de helft van het gebied in een straal van 500 meter rond deze parking geen woongebied met residentieel karakter, een typisch woongebied of gebied met gemengd karakter of administratiegebied in de zin van het Gewestelijk Bestemmingsplan is, moet deze parking enkel voldoen aan de regels van toepassing op 1 januari 2025, vanaf die datum. § 2. Nieuwe parkings die geen parkings van woningen zijn, moeten onmiddellijk voldoen aan de criteria die worden toegepast op 1 januari 2035. § 3. In het geval van gemengde bestemmingen in die zin dat ze behoren tot meerdere categorieën, wordt de toepasselijke verhouding pro rata bepaald. In het geval van gedeelde parkeerplaatsen is de hoogste verhouding van toepassing.
Art. 4.In het geval van een gemotiveerde technische onmogelijkheid of buitensporige kosten kan de afleverende overheid, in overeenstemming met artikel 55 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, een afwijking van de van toepassing zijnde verhouding toestaan.
Art. 5.Milieuvergunninghouders die een parking beheren, doen jaarlijks aangifte van het aantal geïnstalleerde oplaadpunten aan de distributienetbeheerder.
Om de drie jaar vanaf 1 januari 2025 brengt Leefmilieu Brussel verslag uit aan de regering over de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk. Dit verslag omvat minstens een volledige stand van zaken van de infrastructuur van de oplaadpunten die geïnstalleerd zijn in de parkings en een analyse van de opportuniteit om deze te herzien in functie van de noden van de gebruikers van elektrische voertuigen. HOOFDSTUK 3. - Veiligheidsvoorwaarden in de parkings
Art. 6.In alle parkings zijn de volgende voorschriften van toepassing op de plaatsing van oplaadpunten: - Het oplaadpunt moet geïnstalleerd worden op een onbrandbaar of brandwerend oppervlak; - Het laden van een voertuig moet verplicht gebeuren met behulp van hiervoor voorziene oplaadpunten; - De elektrische installaties moeten over een voldoende groot vermogen beschikken voor het laden van de voertuigen, en moeten gekeurd zijn door een erkend orgaan volgens het AREI; - De oplaadpunten moeten kunnen worden uitgerust met een fysieke bescherming of moeten voldoende hoog worden geplaatst om potentiële beschadiging door een voertuig te vermijden, maar dienen bereikbaar te blijven voor personen met beperkte mobiliteit.
Art. 7.In overdekte parkings zijn de volgende voorschriften bijkomend van toepassing op de plaatsing van oplaadpunten: - Het gebruik van sneloplaadpunten, dit is elk oplaadpunt met een vermogen groter dan of gelijk aan 50 kW, is verboden. De milieuvergunning kan afwijken van dit verbod, na advies van de brandweer; - Behalve in geval van afwijking door de milieuvergunning, onder andere in geval van technische onmogelijkheid, moet aan elke ingang van de parking een noodstopknop worden geplaatst om, in het geval van brand of een incident, alle oplaadpunten te kunnen afsluiten; - Indien de ondergrondse parking is uitgerust met een automatische installatie voor branddetectie, moet de voeding van de oplaadpunten automatisch worden afgesloten in het geval brand wordt gedetecteerd; - De laadzones moeten uitgerust zijn met een ventilatiesysteem dat de lucht in de parking om de 3 uur ververst; - Een duidelijk plan op schaal, dat de plaats van de oplaadpunten aanduidt, moet zichtbaar aan de ingang en de uitgang van de parking worden uitgehangen.
Art. 8.Voor overdekte parkings met een oppervlakte van meer dan 1.250 m2 en/of met vloerniveaus lager dan het niveau die voor het grootste deel gelegen is onder het niveau van de weg die naar de parking leidt, zijn de volgende bijkomende voorwaarden van toepassing: - Een branddetectie-installatie met rookdetectie moet geplaatst en operationeel zijn. Dit systeem is van het type "gedeeltelijke bewaking" in overeenstemming met norm NBN S21-100-1&2 of een gelijkwaardige Europese norm; - Het doorzenden van een brandalarmsignaal en storingssignaal geschiedt volgens de bepalingen van deel 5.3 van norm NBN S21-100-1.
Melding aan de brandweer steeds bij bevestigde detectie, overeenkomstig met punt 6.2.6 van norm NBN S21-100-1.
Art. 9.De installatie van oplaadpunten is verboden in parkings die zijn uitgerust met een autolift. De milieuvergunning kan afwijken van dit verbod, na advies van de brandweer. HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 10.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 februari 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 25/02/2021 pub. 03/03/2021 numac 2021040705 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de algemene en bijzondere uitbatingsvoorwaarden van toepassing op parkings sluiten tot vaststelling van de algemene en bijzondere uitbatingsvoorwaarden van toepassing op parkings worden opgeheven: 1/ artikel 19; 2/ artikel 21.
Art. 11.De Minister bevoegd voor Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 september 2022.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON