Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2021
gepubliceerd op 24 juni 2021

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun aan de ondernemingen van de toeristische logiessector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021042430
pub.
24/06/2021
prom.
21/06/2021
ELI
eli/besluit/2021/06/21/2021042430/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JUNI 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun aan de ondernemingen van de toeristische logiessector in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, de artikelen 28 en 30;

Gelet op artikel 2, § 3, 5°, van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22 maart 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 april 2021;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 14 april 2021;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22 april 2021;

Gelet op de spoedeisendheid, gemotiveerd door het feit dat de COVID-19-gezondheidscrisis aanzienlijke economische gevolgen heeft voor veel ondernemingen;

Dat deze context de omzet van de ondernemingen van de toeristische logies sector sterk vermindert; dat deze vaste kosten moeten blijven dragen en vaak hebben moeten investeren om aan de gezondheidsvoorschriften te voldoen; dat als gevolg daarvan een aanzienlijk deel van deze ondernemingen momenteel in een zeer slechte financiële positie verkeert en, voor sommige, zelfs op de rand van het failliet; dat deze ondernemingen veel personeel in dienst hebben; dat de ineenstorting van deze economische sector negatieve gevolgen zou hebben voor andere verwante sectoren ;

Dat het om deze verschillende redenen gepast is om deze ondernemingen onverwijld opnieuw financieel te steunen en hun zo snel mogelijk steun uit te keren; dat de spoedeisendheid gerechtvaardigd is;

Gelet op advies 69.250/1 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 30 april 2021;

Gelet op de goedkeuring van de Europese Commissie, gegeven op 18 juni 2021;

Op voorstel van de Minister-President, bevoegd voor Toerisme, en de Minister van Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;2° tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun: de mededeling van de Commissie van 19 maart 2020 betreffende de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, gewijzigd bij de mededelingen van 3 april 2020, 8 mei 2020, 29 juni 2020, 13 oktober 2020 en 28 januari 2021;3° KBO : de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

Art. 2.De minister verleent steun aan de ondernemingen van de toeristische logiessector voor het geleden inkomensverlies, in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19.

De gezondheidscrisis COVID-19 wordt erkend als een buitengewone gebeurtenis, als bedoeld in artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen.

De steun wordt verleend onder de voorwaarden bedoeld in punt 22 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun.

De in dit besluit vastgestelde steunvoorwaarden zijn van toepassing onverminderd de in de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen vastgestelde voorwaarden. HOOFDSTUK 2. - Steunvoorwaarden

Art. 3.De begunstigde: 1° is ingeschreven in de KBO op 31 december 2020;2° heeft, op 31 december 2020, een vestigingseenheid ingeschreven in de KBO op het grondgebied van het Gewest, oefent er een economische activiteit uit en beschikt er over personele middelen en eigen goederen die specifiek voor hem bestemd zijn;3° beschikt, in overeenstemming met de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristisch logies, op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit over een actief, niet-geschorst registratienummer voor de vestigingseenheden waarvoor de steun wordt aangevraagd ;4° geniet de btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen bedoeld in artikel 56bis van het Btw-Wetboek niet;5° leeft zijn verplichtingen inzake de bekendmaking van zijn jaarrekeningen bij de Nationale Bank van België na;6° heeft, op het moment van de steunaanvraag, geen sociale en fiscale schulden, tenzij zij het voorwerp uitmaken van een afbetalingsplan overeengekomen met de bevoegde autoriteiten dat wordt nageleefd, of van een geschil bij de bevoegde beroepsinstantie;7° verkeerde niet in moeilijkheden op 31 december 2019, in de zin van punt 22, c en c bis, van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun; 8° heeft, in de hoedanigheid van onderneming, tot dusver onder punt 22 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun, inclusief de premie bedoeld in dit besluit, niet meer dan 1.800.000 euro ontvangen.

Art. 4.De begunstigde heeft in 2019 een omzet verwezenlijkt die hoger is dan de bedragen opgenomen in de volgende tabel, berekend in functie van het aantal actieve vestigingseenheden in het Gewest waarvan de begindatum in de KBO 1 januari 2020 voorafgaat:

Nombre d'unités d'établissement

Chiffre d'affaires 2019

Aantal vestigingseenheden

Omzet 2019

1

25.000 euros

1

25.000 euro

2

35.000 euros

2

35.000 euro

3

45.000 euros

3

45.000 euro

4

55.000 euros

4

55.000 euro

5 et plus

65.000 euros

5 en meer

65.000 euro


De omzet bedoeld in het eerste lid wordt bepaald volgens de methode en aan de hand van de bewijsstukken voorzien in artikel 5.

Het eerste lid is niet van toepassing op de begunstigden ingeschreven in de KBO vanaf 1 januari 2019.

Art. 5.§ 1. Indien de begunstigde een vennootschap is, voldoet hij minstens aan één van de drie volgende voorwaarden inzake financiële gezondheid: 1° het eigen vermogen, opgenomen in de boekhoudkundige code 10/15 vermeerderd met de code 101, is groter dan de helft van het geplaatst kapitaal, code 100, plus de uitgiftepremies, code 11, tenzij de begunstigde tussen het einde van het betrokken boekjaar en de dag van de steunaanvraag zijn eigen vermogen heeft wedersamengesteld zodat het groter is dan de helft van het geplaatst kapitaal, plus de uitgiftepremies;2° de omzet, code 70, van 2019 is groter dan die van 2018;3° het resultaat van de winst van het boekjaar voor belasting, code 9903, is positief. Indien de begunstigde een vereniging is, voldoet hij aan minstens één van de twee volgende voorwaarden inzake financiële gezondheid: 1° de omzet, code 70, van 2019 is groter dan die van 2018;2° het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening, code 9902, of het resultaat van de winst van het boekjaar voor belasting, code 9903, is positief. De voorwaarden voorzien in het eerste en tweede lid worden bepaald aan de hand van de jaarrekeningen die werden afgesloten op 31 december 2019 of een eerdere datum in 2019.

Indien de begunstigde, overeenkomstig de toepasselijke regelgeving, geen jaarrekeningen heeft afgesloten in 2018, is de voorwaarde voorzien in het eerste lid, 2°, of het tweede lid, 1°, niet van toepassing. In dat geval voldoet hij aan minstens één van de overblijvende voorwaarden voorzien.

Indien de afgesloten jaarrekeningen onvoldoende gegevens bevatten om de naleving van de voorwaarden voorzien in het eerste en tweede lid na te gaan, worden de ontbrekende gegevens bepaald aan de hand van een getuigschrift van een gecertificeerd accountant. § 2. Indien de begunstigde een onderneming natuurlijk persoon is, voldoet hij aan minstens één van de twee volgende voorwaarden inzake financiële gezondheid: 1° de omzet van 2019 is groter dan die van 2018;2° het resultaat van de exploitatie voor belastingen in 2019 is positief. De voorwaarden voorzien in het eerste lid worden bepaald aan de hand van een getuigschrift van een gecertificeerd accountant met betrekking tot 2018 en 2019, gestaafd door de relevante fragmenten van deel 2 van de aangifte en het aanslagbiljet van de personenbelasting voor het aanslagjaar 2020 (inkomsten 2019).

Indien de begunstigde geen omzet uit een toeristische logiesactiviteit heeft verwezenlijkt in 2018, voldoet hij aan de voorwaarde voorzien in het eerste lid, 2°. § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op de begunstigden die sinds minder dan drie jaar in de KBO ingeschreven zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 6.Enkel de gegevens ingeschreven in de KBO op de datum van de steunaanvraag gelden. HOOFDSTUK 3. - Vorm en omvang van de steun

Art. 7.De steun bestaat uit een premie per actieve vestigingseenheid in het Gewest geregistreerd overeenkomstig artikel 3, 3°, waarvan de begindatum in de KBO 1 januari 2021 voorafgaat, van: 1° 12.500 euro, indien het aantal voltijdsequivalenten minder dan 5 bedraagt; 2° 37.500 euro, indien het aantal voltijdsequivalenten 5 of meer en minder dan 10 bedraagt; 3° 62.500 euro, indien het aantal voltijdsequivalenten 10 of meer bedraagt.

De premie wordt toegekend voor een maximum van vijf vestigingseenheden per begunstigde.

Art. 8.Het aantal voltijdsequivalenten bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt bepaald op basis van het gemiddeld aantal werknemers totaal in voltijdse equivalenten opgenomen in de sociale balans van de begunstigde afgesloten op 31 december 2019 of een eerdere datum in 2019, neergelegd en bekendgemaakt bij de Nationale Bank van België, overeenkomstig de wettelijke verplichtingen, ten laatste op de dag van de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.

Voor de begunstigden die niet verplicht zijn hun sociale balans neer te leggen en bekend te maken of waarvan de neerleggings- en bekendmakingstermijn nog niet verstreken is, wordt het aantal voltijdsequivalenten bepaald op basis van een getuigschrift afgeleverd door een sociaal secretariaat dat het gemiddeld aantal werknemers in voltijdse equivalenten voor het jaar 2019 herneemt. HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun

Art. 9.De begunstigde dient de steunaanvraag in bij BEW door middel van een formulier dat BEW ter beschikking stelt op zijn website aan de ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, 1° tot 3°, van dit besluit en die zich niet in een van de situaties bedoeld in artikel 41, eerste lid, 3°, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen bevinden. Het formulier bepaalt de bewijsstukken die de begunstigde bij zijn aanvraag voegt.

BEW ontvangt de steunaanvraag ten laatste op 28 juli 2021.

De begunstigde vermeldt in zijn aanvraag alle steun die hij onder punt 22 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun heeft ontvangen.

BEW kan per e-mail alle documenten of informatie opvragen die noodzakelijk is voor het onderzoek van de aanvraag. De begunstigde verstrekt de aanvullende documenten en informatie binnen de tien dagen. Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, wordt de aanvraag geweigerd.

Art. 10.De toekenningsbeslissing wordt ten laatste op 30 september 2021 aan de begunstigde betekend.

BEW deelt de begunstigde mee dat de steun overeenkomstig de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun wordt verleend.

Art. 11.De steun wordt in één enkele schijf vereffend op een Belgische zichtrekening op naam van de begunstigde.

Art. 12.BEW maakt binnen de twaalf maanden na de toekenning ervan de nodige informatie over elke steun van meer dan 100.000 euro toegekend op grond van dit besluit bekend op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Europese Commissie.

De nodige informatie is die bedoeld in bijlage III bij de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

BEW bewaart gedurende een periode van tien jaar na de toekenning van de steun alle informatie die nodig is om te kunnen nagaan of aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan. BEW verstrekt deze informatie aan de Europese Commissie indien zij daarom verzoekt.

Art. 13.§ 1. Het onderzoek, het beheer en de controle van de aanvragen, het beheer van de toegang tot het aanvraagformulier en de bekendmaking van de gegevens bedoeld in artikel 12 kunnen de verwerking van de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffen: 1° de identificatie- en contactgegevens van de personen die namens de begunstigden de aanvraag indienen;2° de identificatie-, adres-, contact- en belastinggegevens van de zelfstandige ondernemingen natuurlijk persoon die de premie aanvragen;3° de gegevens die noodzakelijk zijn om de naleving van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 na te gaan;4° de gegevens die noodzakelijk zijn voor het beheer van de toegang tot het steunaanvraagformulier;5° de gegevens die noodzakelijk zijn voor de bepaling van het premiebedrag;6° de gegevens die noodzakelijk zijn voor de bekendmaking van gegevens in uitvoering van artikel 12. § 2. BEW is de verantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens bedoeld in § 1.

BEW kan de persoonsgegevens, en andere gegevens, bekomen van de aanvrager of van een andere overheidsinstantie, waaronder de FOD Economie, de Nationale Bank van België en de FOD Financiën. § 3. Onverminderd artikel 12 bedraagt de maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van dit artikel worden verwerkt, tien jaar vanaf de dag van de vereffening van de steun, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zouden zijn voor de behandeling van geschillen met de steunaanvrager, die worden bewaard gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 24 juni 2021.

Art. 15.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 juni 2021.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Toerisme, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, A. MARON

^