Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 mei 2020
gepubliceerd op 03 juni 2020

Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/028 ter invoering van een premie ter ondersteuning van de huurders met beperkte inkomsten die een inkomensverlies ondergaan door de COVID-19 gezondheidscrisis

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020041585
pub.
03/06/2020
prom.
29/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/29/2020041585/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MEI 2020. - Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/028 ter invoering van een premie ter ondersteuning van de huurders met beperkte inkomsten die een inkomensverlies ondergaan door de COVID-19 gezondheidscrisis


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 2, § 3, 5° van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest die vrijstelt om het evaluatieverslag bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van dezelfde ordonnantie op te stellen;

Gelet op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de COVID-19- gezondheidscrisis, in artikel 2;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 mei 2020;

Gelet de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat veel huurders een inkomensverlies lijden door de tijdelijke stopzetting van een groot aantal economische activiteiten als gevolg van de opgelegde social distancing-maatregelen; dat gezinnen met een bescheiden inkomen in een moeilijke financiële situatie verkeren en moeilijkheden hebben om hun huur te betalen, waardoor het recht op een behoorlijke woning in het gedrang komt.

Gelet op advies 67.457/3 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat, bij toepassing van artikel 2, § 3, 5° van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, de gelijkekansentest niet moet worden opgesteld voor een reglementaire tekst waarvoor het advies van de Raad van State wordt gevraagd bij hoogdringendheid;

Overwegende dat, bij toepassing van artikel 2, § 4 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de adviezen van de Inspecteur van Financiën, van de Economische en Sociale Raad en van de Adviesraad voor Huisvesting en Stadsvernieuwing van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet vereist zijn;

Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie door de WHO op 11 maart 2020;

Overwegende dat de wereldwijde en gewestelijke economische activiteit is vertraagd als gevolg van de gezondheidsmaatregelen ter beperking van de verspreiding van de COVID-19-epidemie;

Overwegende dat de social distancing-maatregelen en de tijdelijke stopzetting van een groot aantal economische en commerciële activiteiten een negatieve weerslag hebben op de inkomsten van de gezinnen;

Overwegende dat veel huurders in een moeilijke financiële situatie verkeren door inkomstenverlies als gevolg van de gezondheidscrisis, en moeilijkheden hebben om hun huur te betalen;

Overwegende dat het verlies van een woning, die de basis vormt om rechthebbende te zijn van sociale rechten, de betrokken personen in extreme bestaansonzekerheid doet belanden;

Overwegende dat artikel 23 van de Grondwet en artikel 3 van de Brusselse Huisvestingscode het recht op een behoorlijke en betaalbare woning garanderen;

Overwegende dat het aan het Gewest toekomt om het recht op huisvesting te verwezenlijken en te verzekeren;

Overwegende dat het bedrag van de eenmalige premie gelijk is aan twee maandelijkse betalingen van 107,34 euro, wat overeenkomt met het basisbedrag van de huurtoelage voor de kandidaat-huurders die ingeschreven staan op de lijsten van de sociale huisvesting; dat de social distancing-maatregelen inderdaad een invloed hebben gehad op de inkomsten van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk;

Overwegende dat de begunstigden van de premie huurders zijn die aanzienlijk getroffen worden door een inkomensverlies als gevolg van de gezondheidscrisis: - Werknemers die kunnen aantonen dat ze gedurende minstens 15 werkdagen gedurende de hele periode dat de social-distancingmaatregelen van kracht zijn; - Zelfstandigen die gedurende de hele periode dat de social-distancingmaatregelen van kracht zijnhet overbruggingsrecht genoten, of iedere andere gewestelijke premie die voorbehouden is aan zelfstandigen die uitgesloten zijn van het overbruggingsrecht Overwegende dat sociale huurders reeds andere mechanismen genieten om rekening te houden met het inkomensverlies bij de berekening van het huurbedrag, en dus geen recht hebben op de premie;

Overwegende dat de financiële kwetsbaarheid van de huurders vaak sterk samenhangt met het feit dat het netto belastbaar inkomen van hun huishouden reeds vóór de COVID-19-crisis laag lag;

Overwegende dat de termijn voor het indienen van de aangifte van de inkomsten verworven in 2019 nog niet verstreken is en dat de meeste burgers bijgevolg nog niet beschikken over een aanslagbiljet op basis waarvan hun netto belastbaar inkomen voor dat jaar kan worden vastgesteld, wordt bij de toekenning van de premie gesteund op de gezinsinkomsten die zijn verworven in 2018 of in 2019, in functie van het meest recente beschikbare aanslagbiljet;

Overwegende dat voor een woning die door meerdere medehuurders, die geen gezin vormen wordt bewoond, slechts één huurgeld wordt betaald, en dat moet worden voorzien dat de premie slechts één keer verschuldigd kan zijn voor deze woning; dat, indien deze beperking niet mocht bestaan, de aan iedere afzonderlijke medehuurder toegekende premie immers hoger kunnen oplopen dan het door hem verschuldigde deel van het huurgeld wat niet verenigbaar is met het doel van de premie;

Overwegende dat krachtens artikel 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de Regering alle passende maatregelen kan nemen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, onder meer het aanpakken van de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie; dat het toekennen van een eenmalige premie om huurders die als gevolg van de gezondheidscrisis een inkomstenverlies hebben geleden, te helpen hun huur te betalen, deel uitmaakt van het aanpakken van de sociaaleconomische gevolgen van de gezondheidscrisis;

Overwegende dat de Regering dus, gelet op de economische urgentie, gebruik wenst te maken van de volmachten die haar werden toevertrouwd door het Parlement om de burgers en de bedrijven van het Gewest te ondersteunen in deze moeilijke periode;

Overwegende het tijdelijke en uitzonderlijke karakter van dit besluit;

Overwegende dat krachtens artikel 4, §§ 1 en 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, dit besluit zal moeten worden bevestigd door het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;

Op voorstel van de Staatssecretaris belast met Huisvesting, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Premie : de premie bedoeld in artikel 2 van dit besluit;2° Brussel Fiscaliteit : de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit;3° Openbaar vastgoedbeheerder : de beheerders zoals deze zijn omschreven in artikel 2, § 1, 4° van de Brusselse Huisvestingscode 4° Gezin : - ofwel het geheel van de personen die, overeenkomstig artikel 3, 9° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, deel uitmaken van eenzelfde gezin; - ofwel een persoon die als alleenstaande is ingeschreven in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister; 5° Woning : onroerend goed of gedeelte van een onroerend goed gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat wordt gebruikt of bestemd voor bewoning en dat de voorwaarden bedoeld in artikel 2 van dit besluit vervult ;6° Brussel Huisvesting: Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, Directoraat-Generaal Brussel Huisvesting ;7° Kind : persoon die aan de voorwaarden voldoet om het recht op kinderbijslag te openen;8° gehandicapte persoon : worden beschouwd als gehandicapte persoon 1.iedere persoon aan wie : - een invaliditeit of een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % werd toegekend; - bij wie een vermindering van de zelfredzaamheid van ten minste 9 punten werd vastgesteld; - bij wie een vermindering van het verdienvermogen tot één derde of minder werd vastgesteld; 2. ieder kind dat één van de volgende voorwaarden vervult: - minstens 4 punten in pijler 1 op de medisch-sociale schaal toegekend gekregen hebben; - minstens 6 punten in totaal op de medisch-sociale schaal toegekend gekregen hebben; - een ongeschiktheid van minstens 66% toegekend gekregen hebben ; 9° referentiepersoon van een gezin : het lid van een gezin dat, met toepassing van artikel 1, 9° van het koninklijk besluit van 8 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/2006 pub. 25/01/2006 numac 2006000061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen sluiten tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, als zodanig is opgenomen in het Rijksregister.10° de social-distancingmaatregelen: de maatregelen opgelegd bij het ministerieel besluit van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/03/2020 pub. 23/03/2020 numac 2020030347 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. HOOFDSTUK II. - Personen die genieten van de premie

Art. 2.Er wordt een unieke premie van 214,68 euro toegekend aan elke persoon die gedomicilieerd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die aan onderstaande cumulatieve voorwaarden voldoet: 1° krachtens een huurovereenkomst die vóór 14 maart 2020 werd ondertekend, huurder zijn van een woning die gelegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die gebruikt wordt als hoofdverblijfplaats;2° tussen een vermindering of een totaal verlies van beroepsinkomsten hebben geleden als gevolg van de social-distancingmaatregelen.Voor werknemers moet dit inkomensverlies gelijk zijn aan ten minste 15 dagen tijdelijke werkloosheid. Voor zelfstandigen wordt de vermindering van het inkomen aangetoond door de toekenning van het overbruggingsrecht of door het voordeel van een andere gewestelijke premie die is voorbehouden aan zelfstandigen die van het overbruggingsrecht zijn uitgesloten. 3° deel uitmaken van een gezin waarvan het netto belastbaar inkomen beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 6 van dit besluit;4° geen enkel lid van het gezin is houder van een eigendomsrecht of een vruchtgebruik op een woning gedurende de periode waarin er sprake is van een vermindering of een totaal verlies aan beroepsinkomsten waarvoor de premie wordt aangevraagd.

Art. 3.Is uitgesloten van het genot van de premie, de huurder van een woning die hem wordt ter beschikking gesteld door een publiek organisme zoals : - een openbaar vastgoedbeheerder; - een sociaal verhuurkantoor (SVK).

Art. 4.§ 1. De vermindering of het totale verlies van beroepsinkomsten als gevolg van de COVID-19-crisis moet aangetoond worden met behulp van een van volgende bewijsstukken: - een attest waaruit blijkt dat de huurder gedurende de periode dat de social-distancingmaatregelen van kracht zijn, het voordeel van de technische werkloosheid genoot voor zover deze huurder een loontrekkende was gedurende deze periode; - een attest waaruit blijkt dat de huurder genoot van het overbruggingsrecht voor zelfstandigen of van iedere andere gewestelijke premie die voorbehouden is aan zelfstandigen die uitgesloten zijn van het overbruggingsrecht indien de rechtbebbende huurder zelfstandige was gedurende de periode dat de social-distancingmaatregelen van kracht zijn § 2. Het recht op de premie wordt geopend van zodra één van de leden van het gezin de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 vervult. § 3. Iedere persoon die deel uitmaakt van het gezin kan de premie aanvragen. § 4. Medehuurders worden beschouwd als een gezin voor de toepassing van dit besluit. In afwijking van § 2, moet de aanvraag van de premie moet door alle medehuurders gezamenlijk worden gedaan.

Art. 5.Het voordeel van de premie bedoeld in artikel 2 is beperkt tot één premie per gezin en per woning.

Art. 6.§ 1. Het netto belastbaar inkomen van het gezin moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de hierna vermelde plafonds: 1. voor de huurder die alleen woont, mogen deze inkomsten het bedrag van 34.924,76 euro niet overschrijden; 2. voor een gezin dat bestaat uit meer dan één persoon, dat slechts over één inkomen beschikt, wordt dit bedrag tot 38.805,30 euro gebracht; 3. voor gezinnen die over minstens twee inkomens beschikken, is het bedrag 44.348,97 euro.

Deze bedragen worden verhoogd met 3.326,16 euro per niet-gehandicapt kind dat deel uitmaakt van het gezin en met 6.652,32 euro per gehandicapte persoon die deel uitmaakt van het gezin. § 2. Het bewijs van de inkomsten wordt geleverd door het meeste recente aanslagbiljet-kohieruittreksel, in het kader van de personenbelasting voor aanslajaar 2018 of 2019. HOOFDSTUK III. - Betaling van de premie

Art. 7.§ 1. De premie wordt gestort aan de referentiepersoon van het gezin.

Voor de situaties bedoeld in artikel 4, § 4 zal de premie worden gestort op de rekening van een referentiepersoon die door de medehuurders gezamenlijk wordt bepaald. § 2. De directeur van de Directie Financieel Beheer van Brussel Fiscaliteit is bevoegd voor de uitbetaling van de premie, in naam van Brussel Huisvesting.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Financieel Beheer, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie of door de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie. § 3. De betaling bedoeld in paragraaf 1 wordt geordonnanceerd door de Directeur-Generaal van Brussel Huisvesting. § 4. De betaling van de premie moet gebeuren via een bankoverschrijving die verplicht op naam moet staan van de referentiepersoon van het gezin of van de referentiepersoon die door de medehuurders gezamenlijk wordt bepaald overeenkomstig artikel 7 § 1 tweede lid. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van de premie

Art. 8.§ 1. Brussel Fiscaliteit informeert bij gewone post, in naam van Brussels Huisvesting, de potentiële begunstigden. § 2. De persoon die de brief bedoeld in voorgaande paragraaf ontvangt, bevestigt, via het platform Mytax dat wordt ter beschikking gesteld door Brussel Fiscaliteit, dat hij aan de voorwaarden voldoet om de premie te bekomen.

Om dit te doen dient hij een verklaring op eer te doen in Mytax waarin hij attesteert dat hij aan alle voorwaarden voldoet om te kunnen genieten van de premie.

Hij geeft een rekeningnummer op naam van de referentiepersoon van zijn gezin door of van of van de referentiepersoon die door de medehuurders gezamenlijk wordt bepaald overeenkomstig artikel 7 § 1 tweede lid, en voegt een kopie van het huurcontract toe. § 3. In afwijking van paragraaf 2, kan de persoon de verklaring op eer bedoeld in de voorgaande paragraaf afleggen via een brief : - als de huurder niet beschikt over een identificatiemiddel dat hem toelaat om toegang te hebben tot Mytax ; - als Brussel Fiscaliteit vaststelt dat Mytax niet werkt. § 4. De bevestiging bedoeld in de paragrafen 2 en 3 moet, op straffe van verval, worden gegeven aan Brussel Fiscaliteit binnen een termijn van drieënnegentig kalenderdagen te rekenen vanaf de zevende dag die volgt op de verzendingsdatum van de brief bedoeld in paragraaf 1 zoals vermeld in deze brief. § 5. De Directeur van de Directie Inkohiering kent de premie toe aan de personen die, overeenkomstig de paragrafen 2, 3 en 4 op eer hebben verklaard dat ze voldoen aan de voorwaarden om de premie te genieten.

Deze beslissing wordt aan deze persoon gemeld via Mytax of indien dit niet mogelijk is via brief.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie of door de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie.

Art. 9.§ 1. Een persoon die op 1 juli 2020 de brief bedoeld in de eerste paragraaf van artikel 8 van dit besluit niet heeft ontvangen kan de toekenning van de premie aanvragen. Dit geldt ook voor de personen die niet binnen de termijn voorzien in artikel 8, § 4 bevestigden dat zij voldoen aan de voorwaarden om de premie te bekomen.

Deze aanvraag dient, op straffe van verval, voor 31 december 2020 te worden gedaan via een formulier dat door Brussel Fiscaliteit wordt ter beschikking gesteld. Dit formulier moet via het platform Mytax worden ingediend.

De aanvrager bezorgt ter ondersteuning van zijn aanvraag de volgende documenten en/of informatie: 1° de verklaring op erewoord dat hij voldoet aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 2;2° de documenten waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, namelijk de huurovereenkomst, het attest bedoeld in artikel 4, § 2 en de aanslagbiljetten-kohieruittreksel bedoeld in artikel 6, § 3 voor de meerderjarige gezinsleden ;3° een rekeningnummer op naam van de referentiepersoon van zijn gezin of van de referentiepersoon die door de medehuurders gezamenlijk wordt bepaald overeenkomstig artikel 7 § 1 tweede lid. De aanvrager mag zijn aanvraag indienen door middel van een brief : - als hij geen identificatiemiddel heeft dat hem toelaat om toegang te hebben tot Mytax; - als Brussel Fiscaliteit vaststelt dat Mytax niet werkt. § 2. De beslissing om de premie al dan niet toe te kennen, wordt in naam van Brussel Huisvesting genomen door de Directeur van de Directie Inkohiering van Brussel Fiscaliteit. Deze beslissing wordt meegedeeld aan de aanvrager via MyTax of indien dit niet mogelijk is per post.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie of door de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie. HOOFDSTUK V. - Intrekking van de premie

Art. 10.§ 1. Indien de premie werd toegekend op basis van verkeerde gegevens, kan de Directeur van de Directie Inkohiering van Brussel Fiscaliteit, in naam van Brussel Huisvesting, overgaan tot de intrekking van deze premie.

Hij brengt voorafgaandelijk de rechthebbende van de premie per post op de hoogte.

De begunstigde van de premie beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de zevende dag die volgt op de verzendingsdatum die wordt vermeld op de in het vorige lid bedoelde brief om zijn eventuele opmerkingen schriftelijk over te maken.

Nadat deze periode van dertig dagen verstreken is mag de voornoemde ambtenaar de beslissing tot intrekking van de premie nemen.

Deze beslissing wordt per post meegedeeld aan de begunstigde van de premie. § 2 Een ambtenaar van Brussel Fiscaliteit kan de begunstigde van de premie verzoeken de in artikel 8 § 2 bedoelde documenten te bezorgen.

Indien de begunstigde van de premie de documenten niet binnen 20 werkdagen na de datum van verzending van het verzoek toezendt, wordt de premie ingetrokken overeenkomstig de in de in voorgaande paragraaf beschreven procedure en kan de artikel 11 bedoelde boete worden opgelegd. § 3. In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering, worden de bevoegdheden bedoeld in paragraaf 1 uitgeoefend door de eerste attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie of door de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie. § 4. De beslissing tot intrekking van de premie bevat desgevallend ook een verzoek om de ontvangen premie terug te storten binnen 62 kalenderdagen, te rekenen vanaf de zevende dag volgend op de datum van verzending van de beslissing tot intrekking aan de persoon aan wie de premie werd uitbetaald, zoals deze vermeld is op het verzonden stuk. § 5. Indien de terugbetaling van het volledige bedrag van de premie niet binnen voornoemde termijn gebeurt, vaardigt de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken een dwangbevel uit. Het uitgevaardigde dwangbevel wordt door dezelfde ambtenaar geviseerd en uitvoerbaar verklaard.

Bij afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, wordt de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangende rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.

Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaarderexploot of genotificeerd bij aangetekende zending of elektronisch aangetekende zending zoals bedoeld bij artikel 4, eerste lid, 4° van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure. HOOFDSTUK VI. - Administratieve boetes

Art. 11.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van Brussel Fiscaliteit kan een administratieve geldboete van 1.000 euro opleggen aan elke persoon aan wie de premie ten onrechte werd uitbetaald indien kan worden aangetoond dat deze persoon op bedrieglijke wijze handelde of dat hij gelogen heeft, in het kader van het bekomen van de toekenning van deze premie. § 2. Indien de Directeur van de Directie Inkohiering beoogt om een administratieve boete op te leggen op basis van voorgaande paragraaf, dan moet hij de persoon aan wie de premie werd uitbetaald hiervan informeren per aangetekende brief.

De persoon aan wie de premie werd betaald, beschikt dan over dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de zevende dag die volgt op de verzending van deze brief om schriftelijk zijn eventuele opmerkingen over te maken.

Nadat deze termijn van dertig dagen verstreken is kan de voornoemde ambtenaar de beslissing nemen om, namens Brussel Huisvesting, een administratieve boete op te leggen. § 3. In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie of door de attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze directie. § 4. Van de beslissing en de vraag om betaling van de administratieve boete wordt aan de persoon die de premie ontving kennisgegeven.

De administratieve boete moet worden betaald binnen de 62 kalenderdagen te rekenen vanaf de zevende dag die volgt op de verzending van de vraag om betaling. § 5. Indien het bedrag van de boete niet geheel betaald is binnen de voornoemde termijn, vaardigt de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken een dwangbevel uit. Het uitgevaardigde dwangbevel wordt door dezelfde ambtenaar geviseerd en uitvoerbaar verklaard.

Bij afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, wordt de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangende rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.

Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaarderexploot of genotificeerd bij aangetekende zending of elektronisch aangetekende zending zoals bedoeld bij artikel 4, eerste lid, 4° van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure. HOOFDSTUK VII. - Beroepsprocedures

Art. 12.§ 1. De Directeur-Generaal van Brussel Fiscaliteit is bevoegd de beroepen te ontvangen en over deze beroepen uitspraak te doen in naam van Brussel Huisvesting.

Bij afwezigheid van de Directeur-Generaal, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen dit bestuur. § 2. Elke belanghebbende kan schriftelijk beroep indienen bij de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar tegen de beslissingen tot weigering van toekenning van de premie bedoeld in de artikelen 8 en 9, en tegen de intrekking van de premie bedoeld in artikel 10.

De beroepen moeten worden gemotiveerd en, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen een termijn van drieënnegentig kalenderdagen, te rekenen vanaf de zevende dag volgend op de datum van verzending van de beslissing bedoeld in paragraaf 1.

Zolang geen beslissing is gevallen, mag de indiener zijn beroep aanvullen met nieuwe, schriftelijk geformuleerde bezwaren, zelfs als deze buiten de in voorgaand lid vernoemde termijn worden ingediend.

De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar doet, als administratieve overheid, uitspraak nopens de bezwaren aangevoerd door de indiener. De kennisgeving van de beslissing geschiedt per gewone post. § 3. Elke belanghebbende kan tegen de beslissing houdende de oplegging van een administratieve geldboete op basis van artikel 11 van dit besluit, schriftelijk beroep indienen bij de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar.

De beroepen moeten worden gemotiveerd en, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen een termijn van drieënnegentig kalenderdagen, te rekenen vanaf de zevende dag volgend op de datum van verzending van de in het eerste lid bedoelde beslissing.

Wanneer de indiener zulks in zijn beroep heeft gevraagd, wordt hij gehoord. Hij wordt daartoe binnen een termijn van dertig kalenderdagen uitgenodigd om zich aan te melden.

Zolang geen beslissing is gevallen, mag de indiener zijn beroep aanvullen met nieuwe, schriftelijk geformuleerde bezwaren, zelfs als deze buiten de in het tweede lid vernoemde termijn worden ingediend.

De in het eerste lid bedoelde ambtenaar doet, als administratieve overheid, uitspraak nopens de bezwaren aangevoerd door de indiener.

De kennisgeving van de beslissing geschiedt per aangetekende post of via het elektronisch loket. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt opwerking op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De minister of de staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 mei 2020.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang, R. VERVOORT

^