gepubliceerd op 06 augustus 2018
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging
12 JULI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Art. 73, § 1 van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, gewijzigd op 23 juni 2017 en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 18 september 2017;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting uitgebracht op 26 oktober 2017;
Gezien de gendertest van de respectieve situatie van vrouwen en mannen, zoals bepaald in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen, uitgevoerd op 10 juli 2017;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22 november 2017;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 16 november 2017;
Gelet op het advies nr. 63.540/1 van de Raad van State, gegeven op 20/06/2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het besluit van 20 maart 2014 betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging;
Op voorstel van de minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bodemordonnantie : de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, gewijzigd op 23 juni 2017;2° bodemverontreiniging : een verontreiniging van de bodem zoals gedefinieerd in artikel 3, 2°, van de bodemordonnantie;3° bodemonderzoek : een verkennend bodemonderzoek, een gedetailleerd onderzoek, een risico-onderzoek, een vereenvoudigde risicobeoordeling, een risicobeheersvoorstel, een saneringsvoorstel of een eindbeoordeling in de zin van de bodemordonnantie;4° risicobeheer : het risicobeheer zoals gedefinieerd in artikel 3, 21°, van de bodemordonnantie;5° sanering : de sanering zoals gedefinieerd in artikel 3, 22°, van de bodemordonnantie;6° behandelingswerken van bodemverontreiniging : de uitvoering van risicobeheersmaatregelen zoals gedefinieerd in de artikelen 37 en volgende van de bodemordonnantie of de uitvoering van saneringswerken zoals gedefinieerd in de artikelen 45 en volgende van de bodemordonnantie of de uitvoering van minieme behandeling zoals gedefinieerd in artikel 62 van de bodemordonnantie of de uitvoering van behandeling van beperkte duur zoals gedefinieerd in artikel 63 van de bodemordonnantie;7° verkennend bodemonderzoek : een verkennend bodemonderzoek zoals gedefinieerd in de artikelen 14 en volgende van de bodemordonnantie en in haar uitvoeringsbesluit tot vaststelling van de type-inhoud van het verkennend bodemonderzoek en het gedetailleerd bodemonderzoek en van hun algemene uitvoeringsmodaliteiten;8° gedetailleerd onderzoek : een gedetailleerd onderzoek zoals gedefinieerd in de artikelen 25 en volgende van de bodemordonnantie en in het besluit van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het verkennend bodemonderzoek en het gedetailleerd bodemonderzoek en van hun algemene uitvoeringsmodaliteiten;9° risico-onderzoek : een risico-onderzoek zoals gedefinieerd in de artikelen 29 en volgende van de bodemordonnantie;10° vereenvoudigde risicobeoordeling : vereenvoudigde risicobeoordeling zoals gedefinieerd in artikel 14, § 3/1 van de bodemordonnantie;11° risicobeheersvoorstel : een risicobeheersvoorstel zoals gedefinieerd in de artikelen 33 en volgende van de bodemordonnantie en in het besluit van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het risicobeheersvoorstel, van het saneringsvoorstel en van het beperkt saneringsvoorstel;12° saneringsvoorstel : een saneringsvoorstel zoals gedefinieerd in de artikelen 41 en volgende van de bodemordonnantie en in het besluit van 8 juli 2010 tot vaststelling van de type-inhoud van het risicobeheersvoorstel, van het saneringsvoorstel en van het beperkt saneringsvoorstel;13° risicoactiviteit : een ingedeelde inrichting zoals gedefinieerd in artikel 3, 3°, van de bodemordonnantie en in het besluit van 17 december 2009 tot vaststelling van de lijst van de risicoactiviteiten, gewijzigd op 16 juli 2015;14° exploitant : een exploitant zoals gedefinieerd in artikel 3, 4°, van de bodemordonnantie;15° houder van zakelijke rechten : een houder van een of meerdere soorten zakelijk recht zoals gedefinieerd in artikel 3, 29°, van de bodemordonnantie;16° Leefmilieu Brussel : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;17° inventaris van de bodemtoestand : register van de bij Leefmilieu Brussel beschikbare gegevens over bodemverontreiniging zoals gedefinieerd in artikel 5 van de bodemordonnantie;18° eenmalige verontreiniging : een eenmalige verontreiniging zoals gedefinieerd in artikel 3, 16°, van de bodemordonnantie;19° gemengde verontreiniging : een gemengde verontreiniging zoals gedefinieerd in artikel 3, 17°, van de bodemordonnantie;20° weesverontreiniging : een weesverontreiniging zoals gedefinieerd in artikel 3, 18°, van de bodemordonnantie;21° afsluiting van het dossier : een administratieve akte die door Leefmilieu Brussel wordt opgesteld en waarin wordt verklaard dat is voldaan aan de verplichtingen die uit de bodemordonnantie voortvloeien;22° bodemverontreinigingsdeskundige : een bodemverontreinigingsdeskundige zoals gedefinieerd in artikel 3, 30°, van de bodemordonnantie;23° bodemsaneringsaannemer : een bodemsaneringsaannemer zoals gedefinieerd in artikel 3, 31°, van de bodemordonnantie;24° ZSH : het Zone voor Stedelijke Herwaardering zoals gedefinieerd in de richtinggevende bepalingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) en in de wijzigingsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. HOOFDSTUK II. - Hoedanigheid van de aanvrager, de bodemonderzoeken en de behandelingswerken
Art. 2.Een premie voor de uitvoering van een bodemonderzoek of van behandelingswerken van bodemverontreiniging in het kader van het beheer en de sanering van verontreinigde bodems kan worden toegekend voor een terrein dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gelegen, indien aan de in dit besluit gedefinieerde voorwaarden wordt voldaan. Afdeling 1. - Hoedanigheid van de aanvrager
Art. 3.§ 1. De aanvrager van de premie moet voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn; - persoon zijn aan wie de factuur van het uitgevoerde bodemonderzoek of de uitgevoerde behandelingswerken van bodemverontreiniging is gericht of wettelijke vertegenwoordiger zijn van deze persoon.
Indien de aanvrager een onderneming is, moet deze beantwoorden aan de definitie van een micro-, kleine of middelgrote onderneming zoals beschreven in de bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17/06/2014 "waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard". Afdeling 2. - Hoedanigheid van de bodemonderzoeken
Art. 4.§ 1. Het bodemonderzoek dat het voorwerp van de premieaanvraag uitmaakt, moet voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - uitgevoerd zijn in overeenstemming met de bodemordonnantie; - gelijkvormig verklaard zijn door Leefmilieu Brussel of gelijkvormig geacht zijn; - gedeeltelijk of geheel betrekking hebben op een weesverontreiniging. § 2. Worden uitgesloten : - de bodemonderzoeken waarvoor andere gewestelijke financiële steun is toegekend. § 3. Indien een verkennend bodemonderzoek aantoont dat er geen bodemverontreiniging is, kan een premie worden toegekend voor het voornoemde onderzoek. § 4. In het geval dat tijdens het gedetailleerd onderzoek wordt aangetoond dat de type verontreiniging niet wees is en de premie toch toegekend werd voor het verkennend bodemonderzoek. Dan moet de aanvrager het verkregen bedrag van de premie terugbetalen. Afdeling 3. - Hoedanigheid van de behandelingswerken
Art. 5.§ 1. De behandelingswerken van bodemverontreiniging die het voorwerp van de premieaanvraag uitmaken, moet voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - betrekking hebben op de behandeling van een weesverontreiniging, en dat door de uitvoering van risicobeheersmaatregelen zoals gedefinieerd in de artikelen 37 en volgende van de bodemordonnantie of de uitvoering van saneringswerken zoals gedefinieerd in de artikelen 45 en volgende van de bodemordonnantie of de uitvoering van minieme behandeling zoals gedefinieerd in artikel 62 van de bodemordonnantie of de uitvoering van behandeling van beperkte duur zoals gedefinieerd in artikel 63 van de bodemordonnantie; - uitgevoerd zijn in overeenstemming met de bodemordonnantie; - het voorwerp hebben uitgemaakt van een eindbeoordeling die Leefmilieu Brussel ertoe heeft gebracht kennis te geven van een slotverklaring waarin wordt bevestigd dat aan de verplichting inzake de behandeling van de bodemverontreiniging is voldaan, eventueel onder voorwaarde van follow-upmaatregelen, in overeenstemming met de bodemordonnantie; § 2. Worden uitgesloten : - de behandelingswerken van bodemverontreiniging waarvoor andere gewestelijke financiële steun is toegekend. HOOFDSTUK III. - Inhoud van de premie
Art. 6.Het bedrag van de premie verschilt naargelang de volgende twee stelsels : - Stelsel 1 is van toepassing voor behandelingswerken van bodemverontreiniging die ten laste van een natuurlijke persoon worden uitgevoerd. - Stelsel 2 is van toepassing voor behandelingswerken van bodemverontreiniging die ten laste van een rechtspersoon, eventueel vertegenwoordigd door een natuurlijke persoon, worden uitgevoerd.
Art. 7.§ 1. Het bedrag van de premie wordt vastgelegd op een percentage van de uitvoeringskosten van het bodemonderzoek of de behandelingswerken van bodemverontreiniging.
Voor de bodemonderzoeken is het bedrag gelijk aan 100 %.
Voor de behandelingswerken van bodemverontreiniging is het bedrag gelijk aan : - voor stelsel 1 : 80 %; - voor stelsel 2 : 70 %.
Voor de behandelingswerken van bodemverontreiniging wordt het steunpercentage vermeerderd met 10 % indien het (de) bij de premieaanvraag betrokken terrein (terreinen) in het ZSH is (zijn) gelegen.
Indien de behandelingswerken van bodemverontreiniging saneringswerken zijn, wordt het steunpercentage vermeerderd met 10 %. § 2. Indien de aanvrager van de premie onderworpen is aan de belasting over de toegevoegde waarde, wordt het bedrag van de premie berekend op basis van de gefactureerde kosten exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
Indien de aanvrager van de premie niet onderworpen is aan de belasting over de toegevoegde waarde, wordt het bedrag van de premie berekend op basis van de gefactureerde kosten inclusief de belasting over de toegevoegde waarde. § 3. In het geval dat een bodemonderzoek aantoont dat er geen verontreiniging is, of wanneer een bodemonderzoek uitsluitend betrekking heeft op een of meerdere weesverontreinigingen, wordt het bedrag van de premie berekend op basis van de totale uitvoeringskosten van het bodemonderzoek.
In het geval dat een bodemonderzoek betrekking heeft op een of meerdere weesverontreinigingen alsook op een of meerdere gemengde verontreinigingen en/of eenmalige verontreinigingen, wordt het bedrag van de premie berekend naar rata van de uitvoeringskosten van het gedeelte van het onderzoek dat uitsluitend betrekking heeft op de weesverontreiniging(en). § 4. In het geval dat de behandelingswerken van bodemverontreiniging uitsluitend betrekking hebben op een of meerdere weesverontreinigingen, wordt het bedrag van de premie berekend op basis van de totale uitvoeringskosten van de behandelingswerken van bodemverontreiniging.
In het geval dat de behandelingswerken van bodemverontreiniging betrekking hebben op een of meerdere weesverontreinigingen alsook op een of meerdere gemengde verontreinigingen en/of eenmalige verontreinigingen, wordt het bedrag van de premie berekend naar rata van de uitvoeringskosten van het gedeelte van de behandelingswerken dat uitsluitend betrekking heeft op de weesverontreiniging(en).
Art. 8.§ 1. Het bedrag van de premie mag een bepaald maximumbedrag niet overschrijden. - Verkennend bodemonderzoek : - 0 tot 3 boringen : 3.500 ; - 4 tot 7 boringen : 5.000 ; - 8 boringen en meer : 6.000 ; - Gedetailleerd onderzoek : - 0 tot 3 boringen : 3.500 ; - 4 tot 7 boringen : 6.000 ; - 8 boringen en meer : 7.000 ; - Risico-onderzoek : - Oppervlakte van 0 tot 10 are : 2.600 - Oppervlakte van 10 tot 50 are : 3.400 - Oppervlakte van 50 are en meer : 5.700 - Vereenvoudigde risicobeoordeling : 250 ; - Risicobeheersvoorstel : 5.250 ; - Saneringsvoorstel : 5.250 ; - Eindbeoordeling : 2.100 .
Voor de behandelingswerken van bodemverontreiniging is dat bedrag gelijk aan : - voor stelsel 1 : 90.000; - voor stelsel 2 : 60.000. § 2. Alle bedragen die in § 1 worden vermeld, worden een keer om de twee jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, aangepast op basis van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het vigerende maximumbedrag wordt vermenigvuldigd met een breukgetal waarvan de teller overeenstemt met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het maximumbedrag wordt aangepast en waarvan de noemer overeenstemt met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het vigerende maximumbedrag is vastgelegd of, voor de eerste aanpassing van het maximumbedrag, met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het jaar waarin dit besluit in werking is getreden. Het geïndexeerde maximumbedrag wordt afgerond naar de volgende eenheid en wordt door Leefmilieu Brussel meegedeeld op zijn website. § 4. Het bedrag van de premie kan in geen enkel geval leiden tot een totale gecumuleerde steun van meer dan 100 % van de uitvoeringskosten van het bodemonderzoek of de behandelingswerken van bodemverontreiniging. HOOFDSTUK IV. - Aanvraag en toekenning van de premie
Art. 9.§ 1. De premieaanvraag voor de uitvoering van een bodemonderzoek wordt ingediend : - nadat het (of de) type(s) verontreiniging (eenmalige, gemengde of weesverontreiniging) is (zijn) vastgesteld of nadat is vastgesteld dat er geen verontreiniging is; - nadat Leefmilieu Brussel het bodemonderzoek gelijkvormig heeft verklaard of nadat het bodemonderzoek gelijkvormig is geacht; - en nadat de eindfactuur is betaald. § 2. De premieaanvraag voor de uitvoering van behandelingswerken van bodemverontreiniging wordt ingediend : - nadat het (of de) type(s) verontreiniging (eenmalige, gemengde of weesverontreiniging) is (zijn) vastgesteld; - nadat Leefmilieu Brussel kennis heeft gegeven van de slotverklaring waarin wordt bevestigd dat aan de verplichting inzake de behandeling van de bodemverontreiniging is voldaan, eventueel onder voorwaarde van follow-upmaatregelen; - en nadat de eindfactuur is betaald. § 3. De premieaanvraag voor de uitvoering van een bodemonderzoek of behandelingswerken van bodemverontreiniging moet uiterlijk een jaar nss de afsluiting van het dossier dat het voorwerp van de premieaanvraag uitmaakt, worden ingediend.
Na deze termijn zal elke premieaanvraag voor een bodemonderzoek of voor de uitvoering van behandelingswerken van bodemverontreiniging als niet-ontvankelijk kunnen worden beoordeeld. § 4. In afwijking van § 3, mag de premieaanvraag voor de uitvoering van een bodemonderzoek of behandelingswerken van bodemverontreiniging meer dan een jaar nss de afsluiting van het dossier dat het voorwerp van de premieaanvraag uitmaakt, worden heringediend, indien de beschikbare budgetten tijdens het jaar zijn uitgeput. In dat geval moet de premieaanvraag worden heringediend in de eerste drie maanden van het volgende jaar, mits naleving van de geldende voorwaarden en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de budgetten voor dat jaar.
Art. 10.Elke premieaanvraag moet per post of in elektronische vorm bij Leefmilieu Brussel worden ingediend.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de premieaanvraag de volgende documenten bevatten : - een ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier voor de premie gelijk aan het model op de internetsite van Leefmilieu Brussel; - een kopie van de identiteitskaart van de aanvrager of, voor rechtspersonen, een kopie van de identiteitskaart van de beheerder of van iedere andere gemachtigde persoon om de rechtspersoon te vertegenwoordigen; - een kopie van de factuur betreffende de uitvoering van het bodemonderzoek dat het voorwerp van de premieaanvraag uitmaakt, opgesteld op naam van de aanvrager door een bodemverontreinigingsdeskundige, gedateerd en getekend door deze laatste, of een kopie van de factuur betreffende de uitvoering van de behandelingswerken van bodemverontreiniging die het voorwerp van de premieaanvraag uitmaken, opgesteld op naam van de aanvrager door een bodemsaneringsaannemer, gedateerd en getekend door deze laatste. De factuur kan ook aan een hoofdaannemer of aan een wettelijke vertegenwoordiger opgesteld worden. In het geval dat een bodemonderzoek of behandelingswerken van bodemverontreiniging betrekking heeft of hebben op een of meerdere weesverontreinigingen alsook op een of meerdere gemengde verontreinigingen en/of eenmalige verontreinigingen, moet de door de bodemverontreinigingsdeskundige of de bodemsaneringsaannemer opgestelde factuur duidelijk de kosten vermelden van het gedeelte van het bodemonderzoek of de behandelingswerken van bodemverontreiniging dat uitsluitend betrekking heeft op de weesverontreiniging(en). In het geval dat een gecombineerd onderzoek, moet de door de bodemverontreinigingsdeskundige opgestelde factuur duidelijk de kosten vermelden van elke onderzoek. De factuur moet gespecifieerd zijn met het aantal uitgevoerde boringen per studie en met de oppervlakte van het door de studie betrokken terrein; - een betalingsbewijs van de factuur, gedateerd en getekend door de aanvrager van de premie.
Als de aanvrager een rechtspersoon is, moet de premieaanvraag ook een verklaring op erewoord bevatten, waarin wordt vermeld dat de gevraagde steun het bedrag van de ondersteuning die al in het kader van dit systeem of het systeem van een andere wetgeving werd toegekend, niet mag optrekken tot een bedrag hoger dan het bedrag dat is toegestaan door de de-minimisregels bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, en dat voor de voorgeschreven periode van drie opeenvolgende belastingjaren.
Het premiebedrag wordt door Leefmilieu Brussel aangepast wanneer blijkt dat de begunstigde de grenswaarde vastgelegd door de voornoemde verordening (heeft) bereikt.
Art. 11.Indien het premieaanvraagdossier volledig is, stelt Leefmilieu Brussel de aanvrager per post of via elektronische weg in kennis van zijn beslissing betreffende het al dan niet toekennen van de premie binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangst van de premieaanvraag.
Indien het premieaanvraagdossier niet volledig is, verzoekt Leefmilieu Brussel de aanvrager om aanvullende informatie binnen een termijn van dertig dagen. De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen om die aanvullende informatie aan Leefmilieu Brussel te bezorgen. Na de ontvangst van de aanvullende informatie stelt Leefmilieu Brussel de aanvrager per post of via elektronische weg in kennis van zijn beslissing betreffende het al dan niet toekennen van de premie binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangst van de aanvullende informatie.
In het geval van toekenning verduidelijkt Leefmilieu Brussel het bedrag van de premie. In het geval van weigering motiveert Leefmilieu Brussel zijn beslissing.
Art. 12.De premie wordt aan de aanvrager uitbetaald binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de toekenning bedoeld in artikel 11.
Art. 13.De premie wordt toegekend binnen de grenzen van het beschikbare budget. HOOFDSTUK V. - Terugbetaling
Art. 14.Leefmilieu Brussel kan overgaan tot een controle van de echtheid van de door de aanvragers geleverde informatie tot twaalf maanden na de kennisgeving van de al dan niet toekenning van de premie.
Indien blijkt dat de informatie fout of onvolledig aan Leefmilieu Brussel werd bezorgd, zal Leefmilieu Brusseleisen dat de aanvrager het bedrag van de ontvangen premie terugbetaalt, alsook de bijbehorende interesten berekend tegen de vigerende wettelijke rentevoet op de datum van de beslissing tot terugvordering. Deze terugbetaling vindt plaats onverminderd een eventuele rechtsvervolging.
De begunstigde van een premie in toepassing van dit besluit moet Leefmilieu Brussel in kennis stellen van een eventueel verkregen terugvordering, bij een effectief aansprakelijke voor de verontreiniging in kwestie, van de kosten die gemaakt werden in het kader van de onderzoeken of de behandelingsmaatregelen die het voorwerp van de toegekende premie uitmaken. In dat geval kan Leefmilieu Brussel eisen dat de aanvrager een bepaald bedrag van de toegekende premie terugbetaalt, zodat de som van enerzijds het bedrag van de verkregen terugvordering van de kosten en anderzijds het bedrag van de toegekende premie, de door de aanvrager gedane totaaluitgaven voor de betrokken onderzoeken en behandelingsmaatregelen niet overschrijdt. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 15.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing voor : - elke premieaanvraag betreffende een bodemonderzoek dat gelijkvormig is verklaard door Leefmilieu Brussel of dat geacht wordt na 23 juli 2017 gelijkvormig te zullen zijn, en waarvoor geen premie is toegekend in uitvoering van het besluit van 20 maart 2014 betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging; - elke premieaanvraag betreffende behandelingswerken van weesverontreiniging die het voorwerp hebben uitgemaakt van een eindbeoordeling die Leefmilieu Brussel ertoe heeft gebracht na 13 juli 2017 kennis te geven van een slotverklaring, waarin wordt bevestigd dat aan de verplichting inzake de behandeling van de bodemverontreiniging is voldaan, eventueel onder voorwaarde van follow-upmaatregelen, en waarvan het risicobeheersvoorstel of het saneringsvoorstel na 13 juli 2017 door Leefmilieu Brussel gelijkvormig is verklaard.
Art. 16.§ 1. Het besluit van 20 maart 2014 betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging wordt opgeheven. § 2. De bepalingen van het besluit van 20 maart 2014 betreffende de toekenning van premies voor de uitvoering van bodemonderzoeken en behandelingswerken van weesverontreiniging blijven van toepassing voor elke premieaanvraag die werd ingediend vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 17.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing voor natuurlijke persoon of rechtspersoon die begunstigde is van een publieke behandeling zoals gedefinieerd in artikel 70 van bodemordonnantie. § 2. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing voor natuurlijke persoon of rechtspersoon die begunstigde is van het gewestelijke fonds voor de behandeling van weesverontreinigingen in de bodem zoals gedefinieerd in artikel 73, § 2 van bodemordonnantie. § 3. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing voor natuurlijke persoon of rechtspersoon die begunstigde is van een sectorale fonds zoals gedefinieerd in artikel 74 van bodemordonnantie.
Brussel, 12 juli 2018.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, C. FREMAULT