gepubliceerd op 23 december 2016
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de bevoegde ambtenaren in het kader van de premie ten bate van personen die houder zijn van een zakelijk recht op een onroerend goed gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarin zij en hun gezin gedomicilieerd zijn
15 DECEMBER 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de bevoegde ambtenaren in het kader van de premie ten bate van personen die houder zijn van een zakelijk recht op een onroerend goed gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarin zij en hun gezin gedomicilieerd zijn
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;
Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, boekhouding in de controle;
Gelet op de krachtens artikel 3 van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgevoerde gendertest;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 maart 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 19/03/2015 pub. 02/07/2015 numac 2015031417 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van de naamswijziging van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten tot regeling van de naamswijziging van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming inzonderheid de artikelen 35, 36, 37 en 38;
Overwegende dat deze ordonnantie de toekenning van een premie voorziet in artikel 36, moet een persoon worden aangeduid die bevoegd is voor de toekenning van de premie;
Overwegende dat deze ordonnantie de betaling van deze premie voorziet in artikel 36, moet een ambtenaar worden aangeduid die bevoegd is voor de betaling van de premie;
Overwegende dat deze ordonnantie de mogelijkheid tot intrekking van de premie voorziet in artikel 37, § 1, moet een ambtenaar worden aangeduid die bevoegd is voor de intrekking van de premie;
Overwegende dat deze ordonnantie de mogelijkheid tot uitvaardigen van een dwangbevel voorziet in artikel 37, § 2, moet een ambtenaar worden aangeduid die bevoegd is voor het uitvaardigen van dwangbevelen en deze te viseren en uitvoerbaar te verklaren;
Overwegende dat deze ordonnantie de mogelijkheid tot opleggen van een administratieve geldboete voorziet in artikel 38, moet een ambtenaar worden aangeduid die bevoegd is voor het opleggen van dergelijke administratieve geldboeten;
Overwegende dat de ontwerpen van besluit die de organisatie van een ministerieel departement betreffen of die bepaalde uitvoerende bevoegdheden delegeren aan de ambtenaren, geen reglementaire voorschriften bevatten in de zin van artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten van de Raad van State van 12 januari 1973, zodat deze ontwerpen van besluit niet onderworpen zijn aan het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving;
Op voorstel van de Minister belast met Financiën en Begroting, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Financiën en Begroting, is bevoegd om de premie toe te kennen overeenkomstig artikel 36 van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming.
De Minister kan deze bevoegdheid delegeren.
Art. 2.§ 1. De Directeur van de Directie Financieel Beheer van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is bevoegd om over te gaan tot de betaling van de premie die krachtens artikel 36 van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming verschuldigd is. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Financieel Beheer niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Financieel beheer wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
Art. 3.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is bevoegd om over te gaan tot de intrekking van de premie, overeenkomstig artikel 37, § 1, van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
Art. 4.De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is belast met de invordering van de bedragen voorzien in artikel 37, § 2, van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming. Hij is bevoegd voor het uitvaardigen, viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals voorzien in voornoemd artikel.
In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, wordt de bevoegdheid bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.
Art. 5.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is bevoegd om administratieve geldboeten op te leggen, overeenkomstig artikel 38 van de ordonnantie van 12 december 2016 houdende het tweede deel van de fiscale hervorming. § 2.In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.
Art. 6.Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel 1, in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van goedkeuring van dit besluit door de Regering.
Brussel, 15 december 2016.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Rudi VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën en Begroting, Guy VANHENGEL