gepubliceerd op 03 augustus 2016
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers
7 JULI 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/12/2011 pub. 30/01/2012 numac 2011031662 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers sluiten betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op de artikelen 70 en 78/1;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/1989 pub. 07/11/2014 numac 2014031896 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer sluiten tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, artikel 3, § 3, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1989;
Gelet op de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, inzonderheid op artikel 3, 30° en 31° ;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/12/2011 pub. 30/01/2012 numac 2011031662 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers sluiten betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 9 december 2015;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geven op 17 december 2015;
Gezien de gendertest van de respectieve situatie van vrouwen en mannen, zoals bepaald in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen, uitgevoerd op 11 januari 2016;
Gelet op advies nr. 58.999/1 van de Raad van State, gegeven op 18 maart 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/12/2011 pub. 30/01/2012 numac 2011031662 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers sluiten betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers, worden de woorden "46bis, 46ter, 46quater, 46quinquies," ingevoegd tussen de woorden "en" en "47" van lid 1, en tussen de woorden "en" en "48" van lid 2.
Art. 2.Aan artikel 8 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° ) De eerste paragraaf, lid 2 wordt opgeheven; 2° ) De tweede paragraaf wordt vervangen door hetgeen volgt: "De aanvrager moet (i) beschikken over een verzekeringscontract of er zich formeel en onvoorwaardelijk toe verbinden binnen de dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de erkenning en voor de duur van de erkenning een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als erkend bodemverontreinigingsdeskundige en (ii) het Instituut in kennis stellen van de afgesloten polis binnen de acht dagen van het sluiten van de polis.".
Art. 3.Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De minister bevoegd inzake leefmilieu kan de inhoud van dit aanvraagformulier op voorstel van het Instituut aanpassen. Deze laatste publiceert eveneens dit aangepast aanvraagformulier op zijn website.".
Art. 4.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: 1° ) In lid 1, wordt punt 8° vervangen door hetgeen volgt: "jaarlijks, vóór eind januari, een jaarverslag te bezorgen aan het Instituut.Dit jaarverslag bevat minstens de inhoud die is weergegeven in het standaardjaarverslag in bijlage 2 van dit besluit, met de in het standaardjaarverslag gevraagde bijlagen;"; 2° ) In lid 1 wordt punt 9° vervangen door hetgeen volgt: "te beschikken over een verzekeringscontract ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als erkend bodemverontreinigingsdeskundige dat voldoet aan de voorwaarden in artikel 8, § 2, van dit besluit.Een geldig dekkingsattest moet jaarlijks worden gevoegd bij het jaarverslag aan het Instituut vermeld in punt 8° van dit artikel."; 3° ) Het tweede lid wordt vervangen door hetgeen volgt: "De Minister inzake leefmilieu kan de inhoud van het standaardjaarverslag vermeld in punt 8° aanpassen op voorstel van het Instituut.Deze laatste publiceert eveneens de aangepaste inhoud van het standaardjaarverslag vermeld in punt 8° op zijn website.".
Art. 5.Er wordt in hetzelfde besluit een artikel 19bis ingevoegd dat luidt als volgt: "
Art. 19bis.Opleidingen § 1. De erkenninghouder is ertoe gehouden de opleidingen te volgen die nodig zijn voor het uitvoeren van de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit. § 2. De erkenninghouder is ertoe gehouden vertegenwoordigd te zijn bij elke studiedag die het Instituut organiseert (2 per kalenderjaar). § 3. Iedere persoon die opdrachten in het kader van deze erkenning uitvoert is ertoe gehouden opleidingen te volgen die overeenstemmen met de opdrachten die deze persoon uitvoert, en met name met betrekking tot de volgende punten: 1° ) Evaluaties van de gezondheidsrisico's voor de mens, van de verspreidingsrisico's van de verontreiniging en van de risico's voor de ecosystemen (minimaal 8 uren/kalenderjaar);2° ) Sanerings- en risicobeheertechnieken waarbij rekening wordt gehouden met de best beschikbare technieken in de zin van artikel 3, 27° van de ordonnantie bodem (minimaal 8 uren/kalenderjaar); § 4. De onder paragraaf 3 vermelde opleidingen worden gegeven door het Instituut of door een ander organisme extern aan de erkenninghouder; § 5. De onder paragraaf 2 vermelde opleidingen dienen door minimaal twee personen vermeld in het erkenningsdossier gevolgd te worden, tenzij anders meegedeeld door het Instituut.
De erkenninghouder draagt er zorg voor dat iedere persoon die opdrachten in het kader van deze erkenning uitvoert en die niet de opleiding(en) gevolgd heeft, zoals gedefinieerd in paragraaf 2 van dit artikel, intern een evenwaardige opleiding krijgt.
Indien de opleidingen, gegeven door het Instituut, punten betreffen die zijn opgenomen in paragraaf 3, dan moeten enkel de personen die de overeenkomstige opdrachten in het kader van deze erkenning uitvoeren, deze interne opleiding krijgen. § 6. De onder paragraaf 3 vermelde opleidingen die worden gegeven door een ander organisme, dienen door minimaal één persoon vermeld in het erkenningsdossier gevolgd te worden.
De erkenninghouder draagt er zorg voor dat iedere persoon die niet de noodzakelijke opleiding(en) gevolgd heeft, zoals gedefinieerd in paragraaf 3 van dit artikel, gegeven door het Instituut of een ander organisme, intern een evenwaardige opleiding krijgt. § 7. Een afwijking van de voorwaarden van dit artikel kan worden toegekend door het Instituut op gemotiveerd verzoek van de erkenninghouder en indien deze aanvraag ingediend wordt vóór de maand december van het betrokken jaar.
Een afwijking kan door het Instituut toegekend worden op zijn initiatief, indien deze van oordeel is dat de erkenninghouder in de onmogelijkheid verkeerde om de opleiding te volgen.".
Art. 6.De tweede paragraaf van artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "Indien, tijdens de uitvoering van de opdrachten beschreven in artikel 2 van dit besluit, er beroep wordt gedaan op een onderaannemer voor het uitvoeren van boringen, het plaatsen van piëzometers, het nemen en bewaren van monsters evenals de uitvoering van de tests die nodig zijn voor het opstellen van een risicobeheervoorstel, saneringsvoorstel of beperkt saneringsvoorstel, draagt de erkenninghouder er zorg voor dat deze operaties in overeenstemming zijn met de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldende codes van goede praktijk.
Hiertoe dient een studiegelastigde van de erkenninghouder minimaal aanwezig zijn tijdens de kritische momenten van het veldwerk, zoals bepaald in de codes van goede praktijk. Deze studiegelastigde moet de nodige kennis hebben van de procedures voor de uitvoering van dit veldwerk.".
Art. 7.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: 1° ) In de eerste paragraaf wordt lid 2 opgeheven; 2° ) De tweede paragraaf wordt vervangen door hetgeen volgt: "Ieder die in aanmerking wil komen voor een registratie als bodemsaneringsaannemer moet (i) beschikken over een verzekeringscontract of er zich formeel en onvoorwaardelijk toe verbinden binnen de dertig dagen volgend op de datum van het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigt en voor de duur van de registratie een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid uitbating als geregistreerd bodemsaneringsaannemer en (ii) het Instituut in kennis stellen van de afgesloten polis binnen de acht dagen van de sluiting van de polis."
Art. 8.Aan artikel 30 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De Minister inzake leefmilieu kan de inhoud van dit registratieformulier op voorstel van het Instituut aanpassen. Deze laatste publiceert eveneens de aangepaste inhoud van het registratieformulier op zijn website.".
Art. 9.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt: 1° ) In lid 1 wordt punt 6° gewijzigd door hetgeen volgt: "driejaarlijks, vóór het einde van de maand januari van het betrokken jaar, een verslag te bezorgen aan het Instituut.Dit verslag bevat minstens de inhoud die is weergegeven in het standaardverslag in bijlage 4 van dit besluit, met de in het standaardverslag gevraagde bijlagen;"; 2° ) In lid 1 wordt punt 7° vervangen door hetgeen volgt: "te beschikken over een verzekeringscontract ter dekking van zijn burgerlijke aansprakelijkheid uitbating als bodemsaneringsaannemer dat voldoet aan de voorwaarden in artikel 28, § 2, van dit besluit.Een geldig verzekeringsdekkingsattest moet jaarlijks aan het Instituut worden meegedeeld.
De Minister inzake leefmilieu kan de inhoud van het standaardjaarverslag vermeld in punt 6° op voorstel van het Instituut aanpassen. Deze laatste publiceert eveneens de aangepaste inhoud van het standaard jaarverslag vermeld in punt 6° op zijn website."
Art. 10.Na artikel 46 van hetzelfde besluit wordt een nieuwe Titel IV ingevoegd genaamd "Commissie voor de controle van de prestaties van de bodemverontreinigingsdeskundigen en van de bodemsaneringsaannemers", luidend als volgt: "
Art. 46bis.§ 1. Er wordt een commissie voor de controle van de prestaties van de bodemverontreinigingsdeskundigen en van de bodemsaneringsaannemers opgericht. § 2. De commissie heeft als opdracht om, op verzoek van het Instituut, een gemotiveerd en niet-bindend advies uit te brengen over iedere klacht afkomstig van een verplichtinghouder tegen een bodemverontreinigingsdeskundige of een bodemsaneringsaannemer die verband houdt met de toepassing van dit besluit; § 3. De Commissie heeft eveneens als opdracht om, op verzoek van het Instituut, een gemotiveerd en niet-bindend advies uit te brengen in het kader van: 1° een procedure van schorsing of intrekking van de erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige bedoeld in Titel II, Hoofdstuk V;2° een procedure van schorsing of intrekking van de registratie als bodemsaneringsaannemer bedoeld in Titel III, Hoofdstuk V;
Art. 46ter.§ 1. De commissie is op vrijwillige basis samengesteld uit : - vier agenten van het Instituut en hun vervanger(s), waarvan een voorzitter en een secretaris, die tot verschillende taalrollen behoren; - twee leden van representatieve organisaties van bodemverontreinigingsdeskundigen en hun vervanger(s), die tot verschillende taalgroepen behoren en die zich vrijwillig hebben aangeboden; - twee leden van representatieve organisaties van bodemsaneringsaannemers en hun vervanger(s), die tot verschillende taalgroepen behoren, en die zich vrijwillig hebben aangeboden. § 2. Al deze leden worden op vrijwillige basis benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. § 3. De Minister wijst aan, schorst en vervangt de leden van de commissie op voorstel van het Instituut.
Art. 46quater.§ 1. De commissie mag minstens twee maal per jaar samenkomen. § 2. De commissie wordt voorgezeten door de agent van het Instituut met de hoogste graad. Hij mag de dagorde vaststellen. § 3. Het mandaat binnen de commissie wordt niet vergoed en de kosten gemaakt door de vertegenwoordigers van de deskundigen en van de aannemers voor de uitoefening van hun mandaat worden niet terugbetaald door het Instituut. § 4. Tijdens haar vergaderingen kan de commissie aan getuigen of eenieder ander persoon die zij nuttig acht om haar te informeren in het kader van haar advies, voorstellen om zich op vrijwillige basis bij haar aan te sluiten . § 5. In het kader van een adviesprocedure ten gevolge van een klacht zoals bedoeld in artikel 46bis, § 2, kan de commissie de persoon die het voorwerp van de klacht uitmaakt uitnodigen om gehoord te worden over de ten laste gelegde feiten, indien de persoon dit wenst. Deze persoon mag zich laten bijstaan door een raadsman en kan toegang krijgen tot de inhoud van de klacht. § 6. De commissie kan haar advies formuleren binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van het verzoek van het Instituut in geval van klacht bedoeld in artikel 46bis, § 2, of vanaf de ontvangst van het verzoek tot advies van het Instituut bedoeld in artikel 46bis, § 3. Indien de commissie geen advies uitbrengt binnen deze termijn mag aan de adviesformaliteit voorbij gegaan worden.
Art. 46quinquies.§ 1. De commissie mag een huishoudelijk reglement opstellen. Deze wordt op de website van het Instituut gepubliceerd.".
Art. 11.: In hetzelfde besluit wordt het opschrift van Titel IV "Titel IV. - Overgangs-, slot- en opheffingsbepalingen" vervangen door "Titel V. - Overgangs-, slot- en opheffingsbepalingen".
Art. 12.De artikelen 5 en 10, in zoverre deze de artikelen 19bis en 46quater, § 1, invoegen in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 15/12/2011 pub. 30/01/2012 numac 2011031662 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers sluiten betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers treden in werking op 1 januari 2017.
Art. 13.De minister die bevoegd is voor Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Na beraadslaging, Brussel, 7 juli 2016.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Rudi VERVOORT De Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Céline FREMAULT