gepubliceerd op 30 januari 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers
15 DECEMBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de bodemverontreinigings-deskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 8, 1ste lid;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op de artikelen 70 tot en met 84;
Gelet op het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 januari 1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations, inzonderheid op de artikelen 67 en 75;
Gelet op de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, inzonderheid op artikel 3, 30° en 31° ;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 24 december 2009;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 17 december 2009;
Gelet op advies nr. 49.843/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2011 met toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. ordonnantie bodem : de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems;2. ordonnantie milieuvergunningen : de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;3. besluit benzinestations : het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 januari 1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations;4. aanvrager : de natuurlijke of de rechtspersoon die voor zichzelf een erkenningsaanvraag indient in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit;5. bodemverontreinigingsdeskundige : de erkende onafhankelijke deskundige, die voor de uitvoering van de door de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten en het besluit benzinestations omschreven opdrachten voldoet aan de voorwaarden gesteld in dit besluit, in overeenstemming met de artikelen in Titel IV van de ordonnantie milieuvergunningen;6. bodemsaneringsaannemer : de geregistreerde aannemer, die voor de uitvoering van de door de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten en het besluit benzinestations omschreven opdrachten voldoet aan de voorwaarden gesteld in dit besluit, in overeenstemming met de artikelen in Titel IVbis van de ordonnantie milieuvergunningen;7. houder van de verplichting : de natuurlijke of de rechtspersoon die de verplichting(en) moet naleven die volgen uit de toepassing van de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten of het besluit benzinestations;8. Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het koninklijk besluit van 8 maart 1989;9. Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort;10. code van goede praktijk : de codes van goede praktijk die van toepassing zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of, bij gebreke hiervan, de codes van goede praktijk die van toepassing zijn in het Vlaams of Waals Gewest;11. model voor risicoanalyse van bodemverontreiniging : een model dat overeenkomt met de methodologie zoals omschreven in de artikelen 18 en 29 van de ordonnantie bodem tot vaststelling van de type-inhoud van het risico-onderzoek alsook de methodologie voor risico-evalutie en de berekening van de risicowaarden;12. mathematisch grondwatermodel : een model dat overeenkomt met de methodologie zoals omschreven in de artikelen 18 en 29 van de ordonnantie bodem tot vaststelling van de type-inhoud van het risico-onderzoek alsook de methodologie voor risico-evalutie en de berekening van de risicowaarden.
Art. 2.Toepassingsgebied De bepalingen in de artikelen 3 tot en met 25 en 47, 49 en 50 van dit besluit zijn van toepassing op bodemverontreinigings-deskundigen die instaan voor het uitvoeren van de opdrachten zoals omschreven in de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten of het besluit benzinestations.
De bepalingen in de artikelen 26 tot en met 46 en 48, 49 en 50 van dit besluit zijn van toepassing op bodemsaneringsaannemers die instaan voor het uitvoeren van de opdrachten zoals omschreven in de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten of het besluit benzinestations.
TITEL II. - Bodemverontreinigingsdeskundige HOOFDSTUK I. - Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige
Art. 3.De aanvrager moet voldoen aan de voorwaarden die opgenomen zijn in dit hoofdstuk om in aanmerking te komen voor een erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige. Afdeling 1. - Identificatie van de aanvrager
Art. 4.§ 1. Om als rechtspersoon te worden erkend moet de aanvrager : 1° opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° als het gaat om een handelaar : ingeschreven zijn in de Kruispuntbank der Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is;3° onder zijn bestuurders, zaakvoerders of personen die de vennootschap kunnen verbinden enkel personen tellen die voldoen aan de voorwaarden in § 3 van dit artikel. § 2. Om als natuurlijke persoon te worden erkend moet de aanvrager : 1° Belg zijn of onderdaan zijn van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° als het gaat om een handelaar : ingeschreven zijn in de Kruispuntbank der Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is;3° voldoen aan de voorwaarden in § 3 van dit artikel; § 3. De personen vermeld in § 1, 3° en § 2 van dit artikel moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° niet ontzet zijn uit zijn burgerlijke of politieke rechten;2° in de laatste tien jaar niet, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld zijn voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal aantast. Afdeling 2. - Deskundigheden van de aanvrager
Art. 5.§ 1. De aanvrager moet, indien het gaat om een rechtspersoon, één of meer natuurlijke personen in dienst hebben die samen voldoen aan de voorwaarden vermeld in deze paragraaf, of, indien het gaat om een natuurlijke persoon, zelf voldoen aan de voorwaarden vermeld in deze paragraaf : 1° een grondige kennis hebben van de disciplines bodemkunde, geologie, scheikunde, biologie en microbiologie;2° een algemene kennis hebben van de discipline hydrogeologie en van de stedenbouwkundige wetgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° een grondige kennis hebben van de Codes van goede praktijk en de milieuwetgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder de wetgeving op het gebied van milieuvergunningen, grondwater-, bodem- en afvalbeheer;4° minimaal drie jaar beroepservaring hebben, gedurende de zes jaar voorafgaand aan de datum van de erkenningsaanvraag, met onderzoek op het gebied van bodemverontreiniging, meer in het bijzonder met het opstellen van verkennende bodemonderzoeken, gedetailleerde onderzoeken, risico-onderzoeken en met risicobeheer;5° minimaal drie jaar beroepservaring hebben, gedurende de zes jaar voorafgaand aan de datum van de erkenningsaanvraag, met het opstellen van saneringsvoorstellen en het leiden van saneringswerken;6° minimaal drie jaar beroepservaring hebben, gedurende de zes jaar voorafgaand aan de datum van de erkenningsaanvraag, met het hanteren van de modellen voor risicoanalyse van bodemverontreiniging en met het interpreteren van de resultaten ervan. § 2. De aanvrager moet voor elk van de voorwaarden vermeld in deze paragraaf, indien het gaat om een rechtspersoon, één of meer natuurlijke personen in dienst hebben, of contractueel ter beschikking hebben door onderaanneming, die hieraan voldoen, of, indien het gaat om een natuurlijke persoon, hier zelf aan voldoen of één of meer natuurlijke personen contractueel ter beschikking hebben door onderaanneming die hieraan voldoen : 1° een grondige kennis hebben van de disciplines bouwkunde en grondmechanica;2° minimaal drie jaar beroepservaring hebben, gedurende de zes jaar voorafgaand aan de datum van de erkenningsaanvraag, met het hanteren van de mathematische grondwatermodellen en met het interpreteren van de resultaten ervan;3° een grondige kennis hebben van de discipline hydrogeologie.
Art. 6.§ 1. De kennis, vermeld in artikel 5, § 1, 1° en § 2, 1°, moet worden aangetoond met academische diploma's (basisopleiding van twee cycli) of diploma's van het hoger onderwijs van het lange type of ermee gelijkgestelde diploma's (met inbegrip van buitenlandse diploma's die als gelijkwaardig erkend zijn).
Een afwijking hiervan kan toegestaan worden op basis van het bewijs van gelijkaardige beroepservaring en enkel indien de persoon beschikt over een academisch diploma van de eerste cyclus of een diploma van de eerste cyclus van het hoger onderwijs van het lange type of een diploma van het hoger onderwijs van het korte type of een ermee gelijkgesteld diploma (met inbegrip van buitenlandse diploma's die als gelijkwaardig erkend zijn). Elke afwijking van deze voorwaarde moet in de aanvraag tot erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige worden verantwoord. De Minister behoudt het recht om deze afwijking te weigeren. Deze beslissing wordt gemotiveerd.
De kennis, vermeld in artikel 5, § 1, 2° en 3° en § 2, 3°, moet worden aangetoond met academische diploma's of diploma's van het hoger onderwijs van het lange type of ermee gelijkgestelde diploma's (met inbegrip van buitenlandse diploma's die als gelijkwaardig erkend zijn), of moet blijken uit een curriculum vitae, referentielijst of getuigschrift.
De beroepservaring, vermeld in artikel 5, § 1, 4°, 5° en 6° en § 2, 2° moet blijken uit een curriculum vitae, getuigschrift, referentielijst of beschrijving van de opgedane relevante ervaring, bijvoorbeeld in het kader van een gelijkaardige erkenning die is verleend door de bevoegde overheden van een ander gewest of in het buitenland.
Het Instituut beoordeelt of de door de aanvrager voorgestelde personen beschikken over die vereiste kennis of beroepservaring. § 2. Een afwijking van de voorwaarde in artikel 5, § 1, 5° kan, voor een beperkte termijn van maximum één jaar, toegestaan worden wanneer de aanvrager een persoon contractueel ter beschikking heeft door onderaanneming die voldoet aan de voorwaarde, op voorwaarde dat die persoon deze ervaring ter beschikking stelt van maximaal drie bodemverontreinigingsdeskundigen. Elke afwijking van deze voorwaarde moet in de aanvraag tot erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige worden verantwoord. De Minister behoudt het recht om deze afwijking te weigeren. Deze beslissing wordt gemotiveerd. § 3. Het in dienst hebben, vermeld in artikel 5 moet worden begrepen als de arbeid ter beschikking hebben van een werknemer in ondergeschikt verband via arbeidsovereenkomst, of de diensten op continue basis ter beschikking hebben van een zelfstandige op voorwaarde dat die persoon de kennis of ervaring, vermeld in artikel 5, via die dienstverlening ter beschikking stelt van maximaal drie bodem-verontreinigingdeskundigen. Afdeling 3
Technische middelen van en gebruikt door de aanvrager
Art. 7.De aanvrager moet over de nodige technische en informaticamiddelen beschikken om de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de geldende wetgeving, onder meer de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten en het besluit benzinestations.
De aanvrager moet minstens voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° zelf beschikken over een model voor risicoanalyse van bodemverontreiniging;2° zelf beschikken of door onderaanneming de contractuele beschikking hebben over een mathematisch grondwatermodel;3° zelf beschikken of door onderaanneming de contractuele beschikking hebben over de nodige middelen voor het uitvoeren van het veldwerk, onder meer voor het uitvoeren van boringen, het plaatsen van piëzometers, het nemen en bewaren van monsters. Afdeling 4. - Financiële middelen van de aanvrager
Art. 8.§ 1. De aanvrager moet over voldoende financiële middelen beschikken om de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de geldende wetgeving, onder meer de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten en het besluit benzinestations.
De beoordeling van de financiële capaciteit van de aanvrager gebeurt op basis van : - de balansen en resultatenrekeningen; - de hoogte van de eigen fondsen; - het globaal zakencijfer en de verhoudingen kapitaal/zakencijfer en zakencijfers/resultaten. § 2. De aanvrager moet (i) er zich formeel en onvoorwaardelijk toe verbinden binnen de dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de erkenning en voor de duur van de erkenning een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als erkend bodemverontreinigingsdeskundige en (ii) het Instituut in kennis stellen van de afgesloten polis binnen de acht dagen van het sluiten van de polis.
Dit verzekeringscontract moet de bepaling bevatten dat de schorsing of ontbinding ervan pas zijn gevolg zal hebben na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het Instituut in kennis is gesteld van de oorzaak van de schorsing of ontbinding van het verzekeringscontract. § 3. 1° Indien de aanvrager een handelaar is, moet hij voldoen aan onderstaande voorwaarden : - niet in staat van faillissement of van vereffening verkeren of de opening van een gerechtelijke reorganisatie verkregen hebben, dan wel in een soortgelijke toestand verkeren als gevolg van een gelijksoortige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is; - niet het voorwerp zijn van een procedure van faillietverklaring of van gerechtelijk reorganisatie of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. 2° Indien de aanvrager geen handelaar is, moet hij voldoen aan onderstaande voorwaarden : - niet in staat van kennelijk onvermogen verkeren, dan wel in soortgelijke toestand als gevolg van enige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is; - niet het voorwerp zijn van een procedure van collectieve schuldenregeling of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art. 9.De procedure verloopt in overeenstemming met de artikelen in Titel IV van de ordonnantie milieuvergunningen. Afdeling 1. - Samenstelling van het aanvraagdossier
Art. 10.Volgende stukken worden bij de aanvraag gevoegd : een correct, volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, dat minstens de inhoud bevat die is weergegeven in het standaardaanvraagformulier in bijlage 1 van dit besluit, met de in het aanvraagformulier gevraagde bijlagen.
De aanvraag wordt ingediend in overeenstemming met de bepalingen in artikel 71, § 2, van de ordonnantie milieuvergunningen. De aanvraag kan eveneens ingediend worden via elektronische weg, volgens de richtlijnen die gepubliceerd worden op de website van het Instituut. Afdeling 2. - Onderzoek van de aanvraag
Art. 11.Volledigheid van het aanvraagdossier De aanvraag wordt door het Instituut aan een onderzoek onderworpen.
Het Instituut kan, in het kader van dit onderzoek, de voorlegging vragen van aanvullende gegevens en/of documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de in hoofdstuk I van Titel II van dit besluit opgelegde voorwaarden om in aanmerking te komen voor een erkenning. De aanvrager is ertoe gehouden al deze aanvullende gegevens en/of documenten te verstrekken.
Art. 12.Raadpleging van besturen Het Instituut kan adviezen vragen aan de milieuadministraties (besturen) van de andere Gewesten of Lidstaten van de Europese Unie. Afdeling 3. - Beslissing van de Minister, inhoud, geldigheidsduur en
overdraagbaarheid van de erkenning
Art. 13.Beslissing van de Minister en inhoud van de erkenning De Minister doet uitspraak over de aanvraag in het bijzonder rekening houdende met de elementen van de aanvraag en met de ontvangen adviezen.
De Minister kan, bij een met redenen omklede beslissing, bijzondere voorwaarden opleggen in het besluit tot erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundige betreffende het uitvoeren van de opdrachten of betreffende de afwijking van de voorwaarde in artikel 5, § 1, 5°.
Art. 14.Geldigheidsduur van de erkenning § 1. De erkenning wordt verleend voor een periode van tien jaar. De Minister kan, bij een met redenen omklede beslissing, de erkenning voor een kortere periode toekennen. § 2. Een nieuwe erkenning kan worden aangevraagd. De aanvraag moet in de vereiste vorm zes maanden vóór de vervaldatum van de erkenning worden ingediend.
De aanvraag voor de nieuwe erkenning moet gebeuren volgens de procedure omschreven in de artikelen 9 tot en met 13 van dit besluit.
Art. 15.Niet overdraagbaarheid van de erkenning De erkenning mag niet naar een andere rechtspersoon of een andere natuurlijke persoon worden overgedragen. HOOFDSTUK III. - Onverenigbaarheden
Art. 16.De erkenninghouder mag zich niet in een toestand bevinden waarbij de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, niet meer uitgevoerd kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier.
Art. 17.Van de erkenning als bodemverontreinigings-deskundige kan geen gebruik gemaakt worden in één of meer van de volgende gevallen : 1° als de activiteiten van de bodemverontreinigingsdeskundige in die hoedanigheid, als natuurlijke of rechtspersoon, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd worden, onder welke vorm dan ook, door de houder van de verplichting of - als het de leiding van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft - door de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken;2° als zowel de erkenninghouder als de houder van de verplichting of - als het de leiding van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft - de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd worden, onder welke vorm dan ook, door éénzelfde natuurlijke of rechtspersoon;3° als de erkenninghouder of een persoon die voor rekening van de erkenninghouder een directie- of bestuursbevoegdheid uitoefent, - bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot en met de derde graad en in de zijlijn tot en met de vierde graad met de houder van de verplichting of - als het de leiding van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft - met de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken of met ieder ander persoon die voor rekening van voormelde houder van de verplichting respectievelijk bodemsaneringsaannemer, een directie- of bestuursbevoegdheid uitoefent; - zelf of bij tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van de houder van de verplichting of - als het de leiding van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft - van de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken; - in rechte of in feite, zelf of bij tussenpersoon, een directie- of bestuursbevoegdheid uitoefent bij de houder van de verplichting of - als het de leiding van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft - bij de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken.
De vermelding « rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd » zoals opgenomen in de punten 1° en 2° van dit artikel is niet van toepassing op de dienstverlener-klant relatie die bestaat tussen de houder van de verplichting en de bodemverontreinigingsdeskundige en tussen de houder van de verplichting en de bodemsaneringsaannemer. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de erkenninghouder
Art. 18.Naleving van de voorwaarden De erkenninghouder moet de voorwaarden van dit besluit, en meer in het bijzonder de voorwaarden in de hoofdstukken I, III en IV van Titel II van dit besluit, en de bijzondere voorwaarden in het besluit tot erkenning nakomen gedurende de volledige geldigheidsduur van zijn erkenning.
Art. 19.Uitvoering van de opdrachten De erkenninghouder is ertoe gehouden bij het uitvoeren van de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit : 1° het veldwerk uit te voeren of erop toe te zien dat het uitgevoerd wordt, in overeenstemming met de codes van goede praktijk;2° bij de opvolging van risicobeheersmaatregelen of saneringwerken : - de bodemsaneringsaannemer die instaat voor de uitvoering van de maatregelen of werken, voldoende te informeren van de bepalingen die opgenomen werden in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel; - er op toe te zien dat de bodemsaneringsaannemer de maatregelen of werken uitvoert in overeenstemming met de bepalingen die opgenomen werden in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel. Hiertoe dient een studiegelastigde van de erkenninghouder aanwezig te zijn tijdens de uitvoering van de maatregelen of werken door de bodemsaneringsaannemer en dit in overeenstemming met wat omschreven is in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel. Deze studiegelastigde moet de nodige kennis hebben van de procedures voor de uitvoering van deze maatregelen of werken; 3° te werken volgens de best beschikbare technieken in de zin van artikel 3, 27° van de ordonnantie bodem;4° alle monsters, te laten analyseren bij een laboratorium dat hiervoor erkend is volgens de wetgeving die van toepassing is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° de activiteiten in het kader van de erkenning enkel te laten uitvoeren door personen die werden opgenomen in het erkenningsdossier (dit is het oorspronkelijke aanvraagdossier en de eventuele veranderingen die werden goedgekeurd);6° op eenvoudig verzoek onmiddellijk aan het Instituut mee te delen waar het uitvoeren van boringen, het plaatsen van piëzometers, het nemen en bewaren van monsters evenals de uitvoering van de tests die nodig zijn voor het opstellen van een risicobeheervoorstel, saneringsvoorstel of beperkt saneringsvoorstel in het kader van de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten of het besluit benzinestations worden gepland in de periode die is aangegeven in het verzoek van het Instituut;7° in elk rapport, verslag of project, opgesteld in het kader van de erkenning, te verklaren dat hij voor de uitvoering van deze opdracht niet verkeert in een van de gevallen van onverenigbaarheid, opgenomen in dit besluit;8° jaarlijks, binnen de dertig dagen volgend op de verjaardag van de toekenning van de erkenning, een jaarverslag te bezorgen aan het Instituut.Dit jaarverslag bevat minstens de inhoud die is weergegeven in het standaardjaarverslag in bijlage 2 van dit besluit, met de in het standaardjaarverslag gevraagde bijlagen; 9° te beschikken over een verzekering ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als erkend bodemverontreinigingsdeskundige die voldoet aan de voorwaarden in artikel 8, § 2, van dit besluit. De erkenninghouder is ertoe gehouden de opleidingen te volgen die nodig zijn voor het uitvoeren van de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, in het bijzonder opleidingen betreffende de codes van goede praktijk en de best beschikbare technieken in de zin van artikel 3, 27° van de ordonnantie bodem.
Art. 20.In onderaanneming uitbesteden van taken § 1. Bij het uitvoeren van opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, mogen enkel taken worden uitbesteed door onderaanneming als voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° de gegevens van de onderaannemers zijn opgenomen in het erkenningsdossier;2° de erkenninghouder blijft de eindverantwoordelijke voor de door de onderaannemer uitgevoerde taken;3° er mag geen beroep gedaan worden op onderaannemers waarvan de erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige werd geschorst of ingetrokken in overeenstemming met de bepalingen in de artikelen 22, § 2, 23, 2°, 3°, 4°, 5° et 6° en 24 van dit besluit. Deze voorwaarden gelden voor het door onderaanneming contractueel ter beschikking hebben, vermeld in artikel 5, artikel 6, § 2 en artikel 7, 2°. De voorwaarde in punt 2° van deze paragraaf geldt eveneens voor het door onderaanneming contractueel ter beschikking hebben, vermeld in artikel 7, 3°. § 2. Wanneer, bij het uitvoeren van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, beroep wordt gedaan op een onderaannemer voor het uitvoeren van boringen, het plaatsen van piëzometers, het nemen en bewaren van monsters of voor de uitvoering van de tests die nodig zijn voor het opstellen van een risicobeheersvoorstel, saneringsvoorstel of beperkt saneringsvoorstel, moet een studiegelastigde van de erkenninghouder aanwezig zijn tijdens de duur van deze werken. Deze studiegelastigde moet de nodige kennis hebben van de procedures voor de uitvoering van dit veldwerk.
Art. 21.Melding van veranderingen Elke erkenninghouder moet het Instituut onmiddellijk op de hoogte brengen van elke verandering van één van de elementen in het dossier betreffende zijn erkenning, onder meer : 1. de personen vermeld in artikel 5;2. de technische middelen van en gebruikt door de erkenninghouder vermeld in artikel 7;3. de financiële middelen van de erkenninghouder vermeld in artikel 8;4. de onderaannemers, zoals vermeld in artikel 5, § 1, 2° en § 2, 2°, artikel 6, § 2 en artikel 7, 2° en 3°, waarop wordt beroep gedaan. HOOFDSTUK V. - Schorsing en intrekking van de erkenning
Art. 22.Schorsing van de erkenning § 1. De Minister, kan te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, de erkenning schorsen, voor een termijn van maximaal twee jaar, wanneer : 1° de erkenninghouder zijn activiteiten als bodemverontreinigingsdeskundige tijdelijk wenst stop te zetten;2° het Instituut heeft vastgesteld dat de erkenninghouder de voorwaarden, van hoofdstuk I van titel II van dit besluit, om in aanmerking te komen voor een erkenning, niet meer vervult. § 2. De Minister, kan te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, de erkenning schorsen, voor een termijn van maximaal 6 maanden, wanneer het Instituut heeft vastgesteld dat de erkenninghouder : 1° zijn erkenningsvoorwaarden niet vervult;2° prestaties levert die onderworpen zijn aan een erkenning of registratie en die niet gedekt worden door de erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige of door elke andere erkenning of registratie waarover hij beschikt;3° bij het uitvoeren van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, prestaties levert die van een ontoereikende kwaliteit zijn;4° onregelmatigheden begaat bij de uitvoering van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit;5° bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal aantast.
Art. 23.Intrekking van de erkenning De Minister, kan te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, de erkenning intrekken wanneer het Instituut heeft vastgesteld dat de erkenninghouder : 1° bij het verstrijken van de schorsingsperiode nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden waarvoor hij op grond van artikel 22, § 1, 2° geschorst werd;2° zijn erkenningsvoorwaarden, zoals omschreven in artikel 22, § 2, 1°, herhaaldelijk niet meer naleeft;3° herhaaldelijk prestaties levert die onderworpen zijn aan een erkenning of registratie en die niet gedekt worden door de erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige of door elke andere erkenning of registratie waarover hij beschikt;4° bij het uitvoeren van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, herhaaldelijk prestaties levert die van een ontoereikende kwaliteit zijn;5° ernstige onregelmatigheden of bij herhaling onregelmatigheden begaat bij de uitvoering van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit;6° bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal in ernstige mate aantast;7° wanneer de erkenning werd geschorst op basis van artikel 22, § 1, bij het verstrijken van de schorsingsperiode, geen opheffing van de schorsing heeft aangevraagd;8° binnen achtendertig dagen na de toekenning van de erkenning niet het bewijs heeft geleverd dat hij de voorgeschreven verzekering heeft afgesloten, ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als erkend bodemverontreinigingsdeskundige, die voldoet aan de voorwaarden in artikel 8, § 2, van dit besluit;9° van de erkenning niet op aantoonbare wijze gebruik gemaakt werd gedurende twee opeenvolgende jaren. De Minister kan, op verzoek van de erkenninghouder, de erkenning intrekken wanneer de erkenninghouder zijn activiteiten als bodemverontreinigingsdeskundige stopgezet heeft.
Art. 24.1° Elke beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning wordt genomen, nadat de erkenninghouder de kans heeft gekregen zijn opmerkingen ofwel mondeling, ofwel schriftelijk, bekend te maken. 2° De aanvrager kan op zijn vroegst zes maanden nadat de erkenning werd ingetrokken een nieuwe aanvraag tot erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige indienen. HOOFDSTUK VI. - Beroep
Art. 25.Tegen een beslissing betreffende de toekenning, de weigering, de schorsing, de intrekking of de wijziging van een erkenning kan, in overeenstemming met de bepalingen in de artikelen van Titel V van de ordonnantie milieuvergunningen, een beroep aangetekend worden.
TITEL III. - Bodemsaneringsaannemer HOOFDSTUK I. - Registratievoorwaarden voor de bodemsaneringsaannemer
Art. 26.Ieder die in aanmerking wil komen voor een registratie als bodemsaneringsaannemer moet voldoen aan de voorwaarden die opgenomen zijn in dit hoofdstuk.
De Minister kan deze voorwaarden nader omschrijven. Afdeling 1. - Identificatie van de bodemsaneringsaannemer
Art. 27.§ 1. Elke rechtspersoon die zich laat registreren als bodemsaneringsaannemer moet : 1° opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° als het gaat om een handelaar : ingeschreven zijn in de Kruispuntbank der Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is;3° onder zijn bestuurders, zaakvoerders of personen die de vennootschap kunnen verbinden enkel personen tellen die voldoen aan de voorwaarden in § 3 van dit artikel. § 2. Elke natuurlijke persoon die zich laat registreren als bodemsaneringsaannemer moet : 1° Belg zijn of onderdaan zijn van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° als het gaat om een handelaar : ingeschreven zijn in de Kruispuntbank der Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is;3° voldoen aan de voorwaarden in § 3 van dit artikel; § 3. De personen uit § 1, 3° en § 2 van dit artikel moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° niet ontzet zijn uit zijn burgerlijke of politieke rechten;2° in de laatste tien jaar niet, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld zijn voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal aantast. Afdeling 2
Financiële middelen van de bodemsaneringsaannemer
Art. 28.§ 1. Ieder die in aanmerking wil komen voor een registratie als bodemsaneringsaannemer moet over voldoende financiële middelen beschikken om de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van de geldende wetgeving, onder meer de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten en het besluit benzinestations.
De beoordeling van deze financiële capaciteit gebeurt op basis van : - de balansen en resultatenrekeningen; - de hoogte van de eigen fondsen; - het globaal zakencijfer en de verhoudingen kapitaal/zakencijfer en zakencijfers/resultaten. § 2. Ieder die in aanmerking wil komen voor een registratie als bodemsaneringsaannemer moet (i) er zich formeel en onvoorwaardelijk toe verbinden binnen de dertig dagen volgend op de datum van het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigt en voor de duur van de registratie een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als geregistreerd bodemsaneringsaannemer en (ii) het Instituut in kennis stellen van de afgesloten polis binnen de acht dagen van de sluiting van de polis.
Dit verzekeringscontract moet de bepaling bevatten dat de schorsing of ontbinding ervan pas zijn gevolg zal hebben na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het Instituut in kennis is gesteld van de oorzaak van de schorsing of ontbinding van het verzekeringscontract. § 3. 1° Indien de natuurlijke of de rechtspersoon die zich laat registreren als bodemsaneringsaannemer een handelaar is, moet hij voldoen aan onderstaande voorwaarden : - niet in staat van faillissement of van vereffening verkeren of de opening van een gerechtelijke reorganisatie verkregen hebben, dan wel in een soortgelijke toestand verkeren als gevolg van een gelijksoortige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is; - niet het voorwerp zijn van een procedure van faillietverklaring of van gerechtelijk reorganisatie of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. 2° Indien de natuurlijke of de rechtspersoon die zich laat registreren als bodemsaneringsaannemer geen handelaar is, moet hij voldoen aan onderstaande voorwaarden : - niet in staat van kennelijk onvermogen verkeren, dan wel in soortgelijke toestand als gevolg van enige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is; - niet het voorwerp zijn van een procedure van collectieve schuldenregeling of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. HOOFDSTUK II. - Registratieprocedure
Art. 29.De procedure verloopt in overeenstemming met de artikelen in Titel IVbis van de ordonnantie milieuvergunningen.
Art. 30.Samenstelling van het registratiedossier Het registratiedossier bestaat uit volgende stukken : een correct, volledig ingevuld en ondertekend registratieformulier, dat minstens de inhoud bevat die is weergegeven in het standaardregistratieformulier in bijlage 3 van dit besluit, met de in het registratieformulier gevraagde bijlagen.
Het registratiedossier wordt ingediend in overeenstemming met de bepalingen in artikel 78/2, § 1, van de ordonnantie milieuvergunningen. Het registratiedossier kan eveneens ingediend worden via elektronische weg, volgens de richtlijnen die gepubliceerd worden op de website van het Instituut.
Art. 31.Volledigheid van het registratiedossier Het registratiedossier wordt door het Instituut aan een onderzoek onderworpen.
Het Instituut kan, in het kader van dit onderzoek, de voorlegging vragen van aanvullende gegevens en/of documenten waaruit blijkt dat de natuurlijke of de rechtspersoon die zich laat registreren als bodemsaneringsaannemer voldoet aan de in hoofdstuk I van Titel III van dit besluit opgelegde voorwaarden om in aanmerking te komen voor een registratie. Ieder die in aanmerking wil komen voor een registratie als bodemsaneringsaannemer is ertoe gehouden al deze aanvullende gegevens en/of documenten te verstrekken.
Art. 32.Registratie De registratie wordt door het Instituut bevestigd aan de bodemsaneringsaannemer.
Art. 33.Bijzondere voorwaarden Het Instituut kan elke bodemsaneringsaannemer bijzondere voorwaarden opleggen betreffende de uitoefening van zijn activiteit.
Art. 34.Geldigheidsduur De registratie gebeurt voor een onbeperkte geldigheidsduur.
Art. 35.Niet overdraagbaarheid van de registratie De registratie mag niet naar een andere rechtspersoon of een andere natuurlijke persoon worden overgedragen. HOOFDSTUK III. - Onverenigbaarheden
Art. 36.De bodemsaneringsaannemer mag zich niet in een toestand bevinden waarbij de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit niet meer uitgevoerd kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier.
Art. 37.Van de registratie als bodemsaneringsaannemer kan geen gebruik gemaakt worden in één of meer van de volgende gevallen - als het de uitvoering van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft : 1° als de activiteiten van de bodemsaneringsaannemer in die hoedanigheid, als natuurlijke of rechtspersoon, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd worden, onder welke vorm dan ook, door de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor het leiden van de maatregelen of werken;2° als zowel de bodemsaneringsaannemer als de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor het leiden van de maatregelen of werken, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd worden, onder welke vorm dan ook, door éénzelfde natuurlijke of rechtspersoon;3° als de bodemsaneringsaannemer of een persoon die voor rekening van de bodemsaneringsaannemer een directie- of bestuursbevoegdheid uitoefent, - bloed- of aanverwant is in de rechte lijn tot en met de derde graad en in de zijlijn tot en met de vierde graad met de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor het leiden van de maatregelen of werken of met ieder ander persoon die voor rekening van voormelde bodemverontreinigingsdeskundige, een directie- of bestuurs-bevoegdheid uitoefent; - zelf of bij tussenpersoon eigenaar, mede-eigenaar of werkend vennoot is van de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor het leiden van de maatregelen of werken; - in rechte of in feite, zelf of bij tussenpersoon, een directie- of bestuursbevoegdheid uitoefent bij de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor het leiden van de maatregelen of werken.
De vermelding « rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk gefinancierd, gecontroleerd of beheerd » zoals opgenomen in de punten 1° en 2° van dit artikel is niet van toepassing op de dienstverlener-klant relatie die bestaat tussen de houder van de verplichting en de bodemverontreinigingsdeskundige en tussen de houder van de verplichting en de bodemsaneringsaannemer. HOOFDSTUK IV Verplichtingen van de bodemsaneringsaannemer
Art. 38.Naleving van de voorwaarden De bodemsaneringsaannemer moet de voorwaarden van dit besluit, en meer in het bijzonder de voorwaarden in de hoofdstukken I, III en IV van Titel III van dit besluit, en de bijzondere voorwaarden betreffende de uitoefening van zijn activiteit, nakomen gedurende de volledige geldigheidsduur van zijn registratie.
Art. 39.Uitvoering van de opdrachten De bodemsaneringsaannemer is ertoe gehouden bij het uitvoeren van de opdrachten, die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit : 1° deze opdrachten uit te voeren in overeenstemming met de geldende milieuwetgeving (en meer in het bijzonder met de ordonnantie bodem, haar uitvoeringsbesluiten, de ordonnantie milieuvergunningen en met de wetgeving betreffende het beheer van afvalstoffen) en met de Codes van goede praktijk;2° zich te richten naar de instructies die hem worden gegeven door de ambtenaren van het Instituut;3° het veldwerk uit te voeren of erop toe te zien dat het uitgevoerd wordt, in overeenstemming met de codes van goede praktijk;4° bij de uitvoering van risicobeheersmaatregelen of saneringwerken : - zich te richten naar de instructies die hem worden gegeven door de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor de opvolging van de maatregelen of werken; - zich door de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor de opvolging van de maatregelen of werken, voldoende te laten informeren van de bepalingen die opgenomen werden in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel; - de maatregelen of werken uit te voeren in aanwezigheid van een studiegelastigde van de bodemverontreinigingsdeskundige die instaat voor de opvolging van de maatregelen of werken en dit in overeenstemming met wat omschreven is in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel; 5° in elk document, opgesteld in het kader van deze registratie, te verklaren dat hij voor de uitvoering van deze opdracht niet verkeert in een van de gevallen van onverenigbaarheid, opgenomen in dit besluit;6° driejaarlijks, binnen de dertig dagen volgend op de verjaardag van het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigt, een verslag te bezorgen aan het Instituut.Dit verslag bevat minstens de inhoud die is weergegeven in het standaardverslag in bijlage 4 van dit besluit, met de in het standaardverslag gevraagde bijlagen; 7° te beschikken over een verzekering ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als geregistreerd bodemsaneringsaannemer die voldoet aan de voorwaarden in artikel 28, § 2, van dit besluit.
Art. 40.In onderaanneming uitbesteden van taken Bij het uitvoeren van opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, mogen enkel taken worden uitbesteed door onderaanneming als voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° de bodemsaneringsaannemer blijft de eindverantwoordelijke voor de door de onderaannemer uitgevoerde taken;2° als het de uitvoering van risicobeheersmaatregelen of sanerings-werken betreft, de onderaannemer die instaat voor (een deel) van de taken bij de uitvoering van de maatregelen of werken, voldoende te informeren van de bepalingen die opgenomen werden in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel;3° er op toe te zien dat de onderaannemer de taken uitvoert in overeenstemming met de geldende wetgeving en als het de uitvoering van risicobeheersmaatregelen of saneringswerken betreft, met de bepalingen die opgenomen werden in het door het Instituut gelijkvormig verklaarde risicobeheersvoorstel of saneringsvoorstel.
Art. 41.Melding van veranderingen Elke bodemsaneringsaannemer moet het Instituut onmiddellijk op de hoogte brengen van elke verandering van één van de elementen in het dossier betreffende zijn registratie, onder meer de wijziging van de naam of het adres van de bodemsaneringsaannemer of een wijziging betreffende de voorwaarden in artikel 27, § 3, 3°, van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Wijziging van de bijzondere voorwaarden, schorsing en intrekking van de registratie
Art. 42.Wijziging van de bijzondere voorwaarden Het Instituut kan, in overeenstemming met artikel 78/4 van de ordonnantie milieuvergunningen, de bodemsaneringsaannemer bijkomende bijzondere voorwaarden opleggen betreffende de uitoefening van zijn activiteit.
Art. 43.Schorsing van de registratie Het Instituut, kan te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, de registratie schorsen, voor een termijn van maximaal 6 maanden, wanneer het Instituut heeft vastgesteld dat de bodemsaneringsaannemer : 1° de in hoofdstuk I van titel III van dit besluit vastgelegde voorwaarden om in aanmerking te komen voor een registratie niet meer vervult;2° zijn registratievoorwaarden niet vervult;3° prestaties levert die onderworpen zijn aan een erkenning of registratie en die niet gedekt worden door de registratie als bodemsaneringsaannemer of door elke andere erkenning of registratie waarover hij beschikt;4° bij het uitvoeren van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, prestaties levert die van een ontoereikende kwaliteit zijn;5° onregelmatigheden begaat bij de uitvoering van de opdrachten omschreven in artikel 2 van dit besluit;6° bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal aantast.
Art. 44.Intrekking van de registratie Het Instituut, kan te allen tijde, bij een met redenen omklede beslissing, de registratie intrekken wanneer het Instituut heeft vastgesteld dat de bodemsaneringsaannemer : 1° bij het verstrijken van de schorsingsperiode nog steeds niet voldoet aan de voorwaarden waarvoor hij op grond van artikel 43, 1° geschorst werd;2° zijn registratievoorwaarden, zoals omschreven in artikel 43, 2°, herhaaldelijk niet meer naleeft;3° herhaaldelijk prestaties levert die onderworpen zijn aan een erkenning of registratie en die niet gedekt worden door de registratie als bodemsaneringsaannemer of door elke andere erkenning of registratie waarover hij beschikt;4° bij het uitvoeren van de opdrachten die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, herhaaldelijk prestaties levert die van een ontoereikende kwaliteit zijn;5° ernstige onregelmatigheden of bij herhaling onregelmatigheden begaat bij de uitvoering van de opdrachten omschreven in artikel 2 van dit besluit;6° bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal in ernstige mate aantast;7° wanneer de registratie werd geschorst op basis van artikel 43, 1°, bij het verstrijken van de schorsingsperiode, geen opheffing van de schorsing heeft aangevraagd;8° binnen de achtendertig dagen na de datum van het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigt niet het bewijs heeft geleverd dat hij de voorgeschreven verzekering heeft afgesloten, ter dekking van de beroepsaansprakelijkheid als geregistreerd bodemsaneringsaannemer, die voldoet aan de voorwaarden in artikel 28, § 2, van dit besluit. Het Instituut kan, op verzoek van de bodemsaneringsaannemer, de registratie intrekken wanneer de bodemsaneringsaannemer zijn activiteiten als bodemsaneringsaannemer stopgezet heeft.
Art. 45.1° Elke beslissing tot schorsing of intrekking van de registratie wordt genomen, nadat de bodemsaneringsaannemer de kans heeft gekregen zijn opmerkingen ofwel mondeling, ofwel schriftelijk, bekend te maken. 2° De natuurlijke of de rechtspersoon kan op zijn vroegst zes maanden nadat de registratie werd ingetrokken een nieuw registratiedossier als bodemsaneringsaannemer indienen. HOOFDSTUK VI. - Beroep
Art. 46.Tegen een beslissing betreffende het onvolledig verklaren van het registratiedossier, het volledig verklaren van het registratiedossier met het ontvangstbewijs dat de registratie bevestigd, het opleggen van bijzondere voorwaarden, de schorsing of de intrekking van een registratie kan, in overeenstemming met de bepalingen in de artikelen van Titel V van de ordonnantie milieuvergunningen, een beroep aangetekend worden.
TITEL IV. - Overgangs-, slot- en opheffingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Overgangsbepalingen
Art. 47.§ 1. De opdrachten die omschreven zijn in de ordonnantie bodem en haar uitvoeringsbesluiten, mogen nog gedurende een overgangsperiode van één jaar, vanaf de publicatie van dit besluit, uitgevoerd worden door de natuurlijke en rechtspersonen die vóór het in werking treden van dit besluit erkend zijn : - in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als studiebureau op het vlak van « bodemverontreiniging », - en/of in het Vlaams Gewest als bodemsaneringsdeskundige, - en/of in het Waals Gewest als « bureau d'étude en pollution du sol et du sous-sol », en/of de natuurlijke of rechtspersonen die na het in werking treden van dit besluit erkend zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als bodemverontreinigingsdeskundige.
Na deze overgangsperiode mogen enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende bodemverontreinigingsdeskundigen deze opdrachten uitvoeren, behoudens afwijking zoals voorzien in § 4 van dit artikel. § 2. De opdrachten die omschreven zijn in het besluit benzinestations, mogen nog gedurende een overgangsperiode van één jaar, vanaf de publicatie van dit besluit, uitgevoerd worden door de natuurlijke en rechtspersonen die erkend zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als : - studiebureau op het vlak van « bodemverontreiniging », - en/of als bodemverontreinigingsdeskundige, Na deze overgangsperiode mogen enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende bodemverontreinigingsdeskundigen deze opdrachten uitvoeren, behoudens afwijking zoals voorzien in § 4 van dit artikel. § 3. De erkenningen als studiebureau op het vlak van « bodemverontreiniging » die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden afgeleverd volgens de bepalingen van het besluit benzinestations, vervallen van rechtswege één jaar na de publicatie van dit besluit, behoudens afwijking zoals voorzien in § 4 van dit artikel. § 4. In afwijking met § 1, 2 en 3 van dit artikel, mogen de natuurlijke of rechtspersoon die vóór het in werking treden van dit besluit erkend zijn : - in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als studiebureau op het vlak van « bodemverontreiniging », - en/of in het Vlaams Gewest als bodemsaneringsdeskundige, - en/of in het Waals Gewest als « bureau d'étude en pollution du sol et du sous-sol », volgende opdrachten voortzetten of uitvoeren : - ofwel het (voorstel van) bodemonderzoek (prospectief, nader of risico-onderzoek) of het saneringsonderzoek dat vóór het verlopen van de in dit artikel vermelde overgangsperiode bij het Instituut ingediend werd in overeenstemming met het besluit benzinestations, tot het verkrijgen van de goedkeuring van het Instituut; - ofwel de saneringswerken die vóór het verlopen van de in dit artikel vermelde overgangsperiode op een aantoonbare wijze begonnen zijn, in overeenstemming met het besluit benzinestations; - ofwel het bodemonderzoek (verkennend, gedetailleerd of risico-onderzoek) dat vóór het verlopen van de in dit artikel vermelde overgangsperiode bij het Instituut ingediend werd in overeenstemming met de ordonnantie bodem en haar uitvoeringsbesluiten, tot het verkrijgen van een gelijkvormigheidsverklaring; - ofwel het risicobeheersvoorstel of het saneringsvoorstel dat vóór het verlopen van de in dit artikel vermelde overgangsperiode bij het Instituut ingediend werd in overeenstemming met de ordonnantie bodem en haar uitvoeringsbesluiten, tot het verkrijgen van een gelijkvormigheidsverklaring; - ofwel de risicobeheersmaatregelen of saneringswerken opvolgen, in overeenstemming met de ordonnantie bodem en haar uitvoeringsbesluiten, die vóór het verlopen van de in dit artikel vermelde overgangsperiode op een aantoonbare wijze begonnen zijn, tot het verkrijgen van een slotverklaring.
Als datum voor het indienen geldt de verzendingsdatum, als het indienen gebeurt per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, of de datum van het ontvangstbewijs, als het indienen gebeurt door afgifte tegen ontvangstbewijs op de hoofdzetel van het Instituut.
Art. 48.§ 1. In overeenstemming met artikel 78/6 van de ordonnantie milieuvergunningen, moet de registratie als bodemsaneringsaannemer worden aangevraagd uiterlijk binnen zes maanden na het in werking treden van dit besluit.
Na deze periode van zes maanden, mogen enkel de natuurlijke en rechtspersonen die binnen deze periode een registratie als bodemsaneringsaannemer hebben aangevraagd, de opdrachten uitvoeren die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit. § 2. Na de overgangsperiode van één jaar, vanaf de publicatie van dit besluit, mogen enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geregistreerde bodemsaneringsaannemers de opdrachten uitvoeren die omschreven zijn in artikel 2 van dit besluit, behoudens afwijking zoals voorzien in § 3 van dit artikel. § 3. In afwijking met de bepalingen in § 2 van dit artikel mag een natuurlijke of rechtspersoon de risicobeheersmaatregelen of saneringswerken uitvoeren indien voldaan is aan volgende voorwaarden : - de natuurlijke of rechtspersoon heeft binnen de zes maand, vanaf het in werking treden van dit besluit, een registratie als bodemsaneringsaannemer aangevraagd; - en de risicobeheersmaatregelen of saneringswerken werden vóór het verlopen van de overgangsperiode van één jaar, vanaf de publicatie van dit besluit, op duidelijk aantoonbare wijze opgestart. HOOFDSTUK II. - Slot- en opheffingsbepalingen
Art. 49.In het besluit benzinestations wordt : 1° het volgende toegevoegd aan artikel 2 : « 29° bodemverontreinigingsdeskundige : erkende onafhankelijke deskundige in de zin van artikel 1, 6°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers.» 2° het volgende toegevoegd aan artikel 2 : « 30° bodemsaneringsaannemer : geregistreerd aannemer in de zin van artikel 1, 7° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers.» 3° de volgende alinea's toegevoegd aan artikel 65 : « Na de overgangsperiode van zes maand vanaf het in werking treden van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsanerings-aannemers, mogen, de saneringswerken enkel uitgevoerd worden door natuurlijke en rechtspersonen die binnen deze periode een registratie als bodemsaneringsaannemer hebben aangevraagd. Na de overgangsperiode van één jaar na de publicatie van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers, mogen, behoudens afwijking zoals voorzien in artikel 48 van dit besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 de saneringswerken enkel door een geregistreerde bodemsaneringsaannemer uitgevoerd worden. » 4° de volgende alinea toegevoegd aan artikel 67, § 1 : « Na de overgangsperiode van één jaar na de publicatie van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers, mogen, behoudens afwijking zoals voorzien in artikel 47 van dit het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 de opdrachten die krachtens artikelen 21 tot en met 66 moeten uitgevoerd worden door erkende studiebureaus op het vlak van « bodemverontreiniging », enkel uitgevoerd worden door erkende bodemveront-reinigingsdeskundigen.» 5° artikel 67, § 3, geschrapt, behoudens afwijking zoals voorzien in 6° van dit artikel.6° artikel 67, § 3, blijft van toepassing voor erkenningsaanvragen die werden ingediend vóór de publicatie van dit besluit.
Art. 50.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Art. 51.De Minister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 december 2011.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende de erkenning van de bodemverontreinigingsdeskundigen en de registratie van de bodemsaneringsaannemers.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK