gepubliceerd op 22 juli 2015
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de Stad Brussel tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 50 - 24bis/25bis Groenweg, goedgekeurd bij koninklijk besluit op 6 oktober 1970
9 JULI 2015. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de Stad Brussel tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 50 - 24bis/25bis Groenweg, goedgekeurd bij koninklijk besluit op 6 oktober 1970
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (hierna BWRO genoemd) van 9 april 2004, met name de artikelen 43 en 44, evenals de artikelen 58 en 61;
Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan (hierna GewOP genoemd), goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;
Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan (hierna GBP genoemd), goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2001 pub. 16/06/2001 numac 2001031193 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende sommige bepalingen betreffende het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid sluiten;
Gelet op de stedenbouwkundige verordening (hierna GSV genoemd), aangenomen bij besluit van de Regering van 21 november 2006;
Gelet op het bijzonder bestemmingsplan (hierna GBP genoemd) nr. 50 - 24bis/25bis Groenweg van de Stad Brussel, begrensd door de Korte Groenweg, de Groenweg, de Ransbeekstraat en de Tweebeek (waterloop), goedgekeurd bij koninklijk besluit van 6 oktober 1970;
Gelet op de bespreking van de gemeenteraad op 3 februari 2014, waarop de Stad Brussel het principe aanneemt van de gehele opheffing van het BBP Groenweg;
Gelet op het verslag, opgemaakt in overeenstemming met artikel 44 van het BWRO, met betrekking tot het ontbreken van noemenswaardige effecten op het milieu als gevolg van de opheffing van het BBP;
Gelet op het gunstig geacht advies van het bestuur en van het Brussels Instituut voor Milieubeheer met betrekking tot het ontbreken van noemenswaardige effecten op het milieu;
Gelet dat de gemeenteraad, op haar bespreking van 16 juni 2014 - waar de Stad Brussel haar gemotiveerde beslissing bepaalt om geen milieueffectenrapport op te stellen - het ontwerp van beslissing tot volledige opheffing van het BBP Groenweg goedkeurt en beslist om het ontwerp aan het openbaar onderzoek voor te leggen;
Gelet op het rapport, opgesteld op grond van artikel 59 van het BWRO, dat de opheffing van het plan in plaats van de wijziging ervan verantwoordt;
Gelet dat het openbaar onderzoek een schriftelijke reactie opgeleverd heeft, met een vraag om gehoord te worden tijdens de overlegcommissie; dat de schriftelijke reactie de voornaamste aandachtspunten vermeldt waarmee in hun geheel in de wijk rekening gehouden moet worden: groene continuïteit, gemeentelijke wandeling en mobiliteit, maar dat ze geen betrekking had op de aanvraag tot opheffing van het BBP in het bijzonder;
Gelet op het unanieme gunstige advies van de overlegcommissie uitgebracht tijdens de zitting van 1 oktober 2014;
Gelet op de bespreking van de gemeenteraad van 3 november 2014, waar de Stad Brussel de beslissing definitief aanneemt om het bijzonder bestemmingsplan nr. 50 24bis/25bis Groenweg volledig op te heffen;
Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten, voorgeschreven door de artikelen 43 en 44, evenals door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, vervuld zijn;
Overwegende dat het BBP dat op 6 oktober 1970 goedgekeurd werd, vooral de voortzetting wilde garanderen van de sportactiviteiten, die voordien op de Werkhuizenkaai doorgingen, door de inrichting van een sportcentrum in Neder-Over-Heembeek en de bouw van infrastructuur die ermee verband houdt; dat alle percelen in kwestie onteigend werden en dat de meeste van deze doelstellingen er gehaald werden;
Overwegende dat de zone die voorbehouden werd voor de sportvelden en hun infrastructuur volledig aangelegd werd, maar dat de ontwerpen van de wegen en van de bouw van de woningen die in het BBP voorzien werden, niet verwezenlijkt werden;
Overwegende dat een nieuwe rooilijn, die de Ransbeekstraat versmalt in het deel dat loodrecht ligt t.o.v. de Groenweg, goedgekeurd werd door de gemeenteraad van 27 april 1998; dat de oppervlakken die voorheen voor de weg dienden, zo geïntegreerd werden als aanvulling van het eraan grenzende gebied voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht van het GBP, dat bij besluit van de Regering op 3 mei 2001 goedgekeurd werd;
Overwegende dat de Stad Brussel aan de Ransbeekstraat een gebouw met twee bouwlagen wil optrekken met vestiaires, sanitair, kantoren, een polyvalente zaal, technische lokalen, voorraad en een tribune met rijen banken voor clubs en scholen, om hen een kwaliteitsvolle polyvalente infrastructuur ter beschikking te stellen;
Overwegende dat het ontwerp van de Stad Brussel gelegen is in gebied voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht van het GBP, dat bij besluit van de Regering van 3 mei 2001 aangenomen werd, en voldoet aan de bestemmingen van het gebied;
Overwegende dat het bouwgebied dat in het BBP bestemd is voor huisvesting en handel en zich bevindt op de hoek van de Ransbeekstraat en de Marlylaan, een inplanting voorziet die breekt met de typologie van de rest van het huizenblok; dat deze gedifferentieerde inplantingswijze getuigt van een onzekere stedenbouwkundige visie;
Overwegende uit wat voorafgaat, dat het BBP niet meer aan de verwachtingen beantwoordt wat de infrastructuren en de toegangen betreft; dat gezien de huidige demografische context de herdefiniëring van deze nevenvoorziening en de herwaardering van de infrastructuren en toegangen noodzakelijk blijkt om het onthaal van de doelgroep te verbeteren;
Overwegende dat de opheffing van het BBP geen noemenswaardig effect op het milieu zal hebben;
Overwegende dat de opheffing in de plaats van een wijziging verantwoord is, want het GBP en de GSV volstaan om elk project in het gebied te omkaderen; dat de bestemmingen door het GBP bepaald zullen worden; dat de bouwprofielen en inplantingen bepaald zullen worden volgens de GSV; dat de projecten ook in overeenstemming moeten zijn met de regels van de goede plaatselijke aanleg; dat de opheffing echter de herdefiniëring vereist van bepaalde stukken van rooilijnen die door de procedure geschrapt worden;
Op voorstel van de minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de Stad Brussel tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 50 - 24bis/25bis Groenweg, begrensd door de Korte Groenweg, de Groenweg, de Ransbeekstraat en de Tweebeek (waterloop), goedgekeurd bij koninklijk besluit van 6 oktober 1970.
Art. 2.De minister bevoegd voor ruimtelijke ordening wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 juli 2015.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenzaken, Toerisme en de Haven van Brussel, R. VERVOORT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld