Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 januari 2014
gepubliceerd op 05 februari 2014

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de registratie van opdrachthouders voor de effectenbeoordeling, de begeleidingsdienst, en de ambtenaren die belast zijn met de controle in de zin van Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 3 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031096
pub.
05/02/2014
prom.
16/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/16/2014031096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JANUARI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de registratie van opdrachthouders voor de effectenbeoordeling, de begeleidingsdienst, en de ambtenaren die belast zijn met de controle in de zin van Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 3 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, in het bijzonder artikelen 78/1 en 78/4, § 1;

Gelet op de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, in het bijzonder artikelen 2.3.52, § 3, 2.3.59, § 2, 2.5.1, § 2 en 4.4.1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2013;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2013;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu, gegeven op 28/08/2013;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad, gegeven op 19 september 2013;

Gelet op advies 54.607/4 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2013 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definitie

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing : het wetboek ingesteld door de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing. HOOFDSTUK 2. - Registratie van de opdrachthouder voor de effectenbeoordeling Afdeling 1. - Noodzaak van een registratie

Art. 2.Al wie beroepsmatig een effectenbeoordeling in de zin van artikel 2.3.54, § 4 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing uitvoert, moet van tevoren conform dit besluit geregistreerd zijn als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling in de zin van datzelfde artikel 2.3.54, § 4.

Die effectenbeoordeling moet voldoen aan de vereisten die worden vermeld in artikel 9 van dit besluit. Afdeling 2. - Identificatie van de opdrachthouder voor de

effectenbeoordeling

Art. 3.§ 1. Om te worden geregistreerd als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling, moet elke rechtspersoon : 1° opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is. § 2. Om te worden geregistreerd als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling, moet elke natuurlijke persoon : 1° Belg zijn of onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;2° als het gaat om een handelaar : ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen of in het handels- of beroepsregister volgens de eisen van het land waar hij gevestigd is;3° de laatste tien jaar niet, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld zijn voor een misdrijf dat door zijn aard zijn beroepsmoraal aantast. Afdeling 3. - Financiële middelen van de opdrachthouder voor de

effectenbeoordeling

Art. 4.§ 1. Indien de natuurlijke persoon die zich wil laten registreren als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling, een handelaar is, moet hij/ zij aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet in staat van faillissement of van vereffening verkeren of de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie verkregen hebben, dan wel in een soortgelijke toestand verkeren als gevolg van een gelijksoortige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is;2° niet het voorwerp uitmaken van een procedure van faillietverklaring of van gerechtelijke reorganisatie of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. § 2. Indien de natuurlijke persoon die zich wil laten registreren als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling, geen handelaar is, moet hij/zij aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet in staat van kennelijk onvermogen verkeren, dan wel in een soortgelijke toestand als gevolg van enige procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is;2° niet het voorwerp uitmaken van een procedure van collectieve schuldenregeling of van een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de wetten en regelingen van het land waar hij gevestigd is. Afdeling 4. - Technische kennis

Art. 5.Om te worden geregistreerd als opdrachthouder voor de effectenbeoordeling, moet de natuurlijke persoon of rechtspersoon in zijn dossier diepgaande kennis kunnen aantonen op het gebied van mobiliteit en sociaal-economische belemmeringen van de ondernemingen, meer bepaald belemmeringen die samenhangen met de nood aan parkeerplaatsen voor een bedrijf of activiteit.

De kennis van elk domein moet worden gestaafd aan de hand van behaalde diploma's, gevolgde opleidingen of een praktijkervaring van minstens 3 jaar, aangetoond via elementen zoals verslagen of publicaties opgesteld door de aanvrager van de registratie. Afdeling 5. - Registratieprocedure

Art. 6.De registratieprocedure verloopt conform titel IVbis van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.

Art. 7.Het registratiedossier bestaat uit een ingevuld en ondertekend registratieformulier, dat beschikbaar is op de website van het Instituut en waarvan de inhoud wordt bepaald door het Instituut volgens de vereisten van dit besluit, samen met de in dit formulier gevraagde bijlagen.

Het registratiedossier wordt ingediend volgens de bepalingen van artikel 78/2, § 1 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen. Het kan ook elektronisch worden ingediend volgens de richtlijnen op de website van het Instituut.

Art. 8.De opdrachthouder voor de effectenbeoordeling moet het Instituut onmiddellijk waarschuwen wanneer er een verandering optreedt in de gegevens die hij via het formulier bedoeld in artikel 7 heeft verstrekt. Afdeling 6. - Inhoud van de effectenbeoordeling

Art. 9.De effectenbeoordeling die in het kader van dit besluit vereist is, moet minstens uit de volgende elementen bestaan : a) voor de analyse van de mobiliteit en de bereikbaarheid : 1.Beschrijving van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, met de fiets, of te voet; 2. Schatting van het gegenereerde verkeer en van de verdeling van de vervoerswijzen en de geografische spreiding;3. Raming van de bezettingsgraad van de voor het publiek toegankelijke parkeerplaatsen buiten de site en buiten de openbare weg, alsook hun beheerssysteem;4. Analyse van de afmetingen, van de bezettingsgraad en van het beheerssysteem van de parkings op de site;5. Beschrijving van de maatregelen die de onderneming neemt om het gebruik van de auto te verminderen. Wanneer een bedrijfsvervoerplan volledig is verklaard, en voor zover het representatief is, kan het Instituut met recht oordelen dat het de bovenvermelde punten 1, 2 en 5 vervangt, b) voor de sociaal-economische analyse : 1.Aantal werknemers per 'type' (ambulant maar met basis in de onderneming, met een vaste werkplek, ambulant op occasionele basis, ...); 2. Beschrijving van de activiteiten van het bedrijf, verantwoording van de nood aan dienstvoertuigen en aan parkeerplaatsen voor bezoekers, personen met beperkte mobiliteit en klanten, beschrijving van de specifieke (aangepaste, ...) tijdschema's, specifiek profiel van de werknemers. c) conclusie van de effectenbeoordeling : Op basis van de punten a) en b), een verantwoording van de gevraagde overschrijding van het aantal parkeerplaatsen op basis van de economische en sociale behoeften eigen aan de activiteit. HOOFDSTUK 3. - Begeleidingsdienst

Art. 10.De begeleidingsdienst voor de aanvragers die hun parkeerplaatsen volledig of gedeeltelijk willen herbestemmen in de zin van artikel 2.3.52 § 3, alinea 2 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, wordt verzekerd door het Instituut.

Art. 11.§ 1. Het Instituut zorgt ervoor dat een individuele begeleiding van deze aanvragers kan worden verzekerd, meer bepaald op het vlak van : - toegang tot informatie en advies op het gebied van de regelgeving en de procedures die van toepassing zijn; - hulp bij beslissingen en technische keuzes, meer bepaald met het oog op de economische, technische, architecturale en stedenbouwkundige beperkingen die zijn verbonden aan de herbestemming van de parkeerplaatsen; - hulp bij het opstellen van overeenkomsten of huurcontracten waarmee de bestemmingswijzigingen van de parkeerplaatsen gepaard gaan. § 2. In het kader van deze begeleidingsdienst is het Instituut belast met de volgende opdrachten : - het grote publiek informeren over het bestaan en de modaliteiten van deze begeleidingsdienst; - de rol als expertise- en opleidingscentrum verzekeren; - de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen, zoals het Parkeeragentschap, in het kader van de herbestemming van de parkeerplaatsen, organiseren. HOOFDSTUK 4. - Ambtenaren belast met de controle

Art. 12.De ambtenaren die krachtens de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu zijn aangeduid om toezicht te houden op de naleving van de wetten en ordonnanties bedoeld in artikel 2 van diezelfde ordonnantie en om misdrijven met betrekking daartoe vast te stellen, zijn gemachtigd om de controlebevoegdheid bedoeld in artikel 2.3.59 § 2 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing uit te oefenen. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding

Art. 13.Dit besluit, alsook de artikelen 2.3.51 tot 2.3.61 en 2.5.1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, treden in werking op de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De minister bevoegd voor Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 januari 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, R. VERVOORT De Minister belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid en Stadsvernieuwing, Mevr. E. HUYTEBROECK

^